Het is vier uur, dus George (Bas Hoeflaak) leest zijn boekje. Goed, normaal doet hij dat om vier uur ’s middags, maar om vier uur ’s nachts moet het ook maar eens kunnen.
De aanblik van George en zijn boekje op de luie fauteuil zou haast gemoedelijk zijn, ware het niet dat zijn vrouw Martha (Sanne Wallis de Vries) op de bank naast hem demonstratief over zijn twintig jaar jongere collega Nick (Alex Ploeg) heen aan het kronkelen is. Haar blauwe pumps liggen op de vloer, naast halflege glazen whisky en cognac, een meter of twee verwijderd van de naaldhakken van Nicks echtgenote: Honey (Claire Bender). Die ligt ondertussen knock-out op Nick en Martha’s badkamervloer. Het laatste cognacje was er eentje te veel.
„Wij vermaken ons wel”, roept Martha naar haar man. Ze zit nu bij haar jonge gast op schoot, zijn handen gewillig om haar middel geslagen. „Ik wil gewoon dit hoofdstuk uitlezen”, zegt George. Hij kijkt niet op van zijn boek als Martha verkondigt: „Ik ga de keuken in en ik néém die jongeman.” En ook niet als zijn vrouw vervolgens daadwerkelijk de keuken ingaat om, nu ja, die jongeman te nemen. Want het is vier uur. En dan leest George zijn boekje.
Verontrustende stand-up
Gelukkige huwelijken bestaan niet in Wie is er bang voor Virginia Woolf?. In Edward Albees toneelstuk uit 1962 speelt een echtpaar van middelbare leeftijd een nacht lang naargeestige spelletjes met hun gasten, ter afleiding van de naargeestige spelletjes die ze al jarenlang met elkaar spelen. Dat loopt voor niemand goed af – ook niet voor de ideale zoon die de kinderloze Martha en George voor zichzelf hebben verzonnen.
Na de vele versies waarop Nederland al is getrakteerd, is er nu een uitvoering waarin het merendeel van de cast uit cabaretiers bestaat. Dat levert een stuk op waarin de humor lang overheerst: Wallis de Vries en Hoeflaak gedijen in de absurditeit van George en Martha’s mentale knokpartijen. De verhalen die beide echtelieden aan hun gasten vertellen, veranderen haast in stukjes verontrustende stand-up. Ook de chemie met Ploeg en Bender werkt aanstekelijk. Die eerste speelt Nick lekker lomp, de tweede zet een overtuigend naïeve Honey neer.
Lees ook
‘Ik put ook uit mijn eigen pijn’
Afgestompt
Wanneer de lach zo’n beetje opraakt omdat de spelletjes wel erg akelig worden, zakt het geheel wat in. Zonder dat wrang komische laagje begint Hoeflaaks George (vanaf de eerste scène luid en baldadig) enigszins te vermoeien, en het tempo ligt voortdurend zo hoog dat van echte spanningsopbouw weinig sprake is. Tegen de tijd dat de climax zich aandient, ben je al aardig afgestompt door alle uitbarstingen die daaraan vooraf zijn gegaan.
Pas in de laatste minuten verandert zowel het tempo als de toon. In een doorleefd moment van kwetsbaarheid heeft het echtpaar weer even alleen elkaar. Geen boekje, gewillige gast, hypothetische zoon of cognacje. Niets meer om de zinnen mee te verzetten. Terwijl een beladen stilte langzaam het podium opkruipt, begin je George en Martha’s lust naar afleiding voor het eerst echt te begrijpen.