In minimal music kan de ene toon prachtig zijn, en de volgende bloedirritant

Recensie Muziek

Klassiek In Amsterdam is het populaire Minimal Music Festival begonnen. Het openingsconcert met (nieuwe) muziek van Steve Reich verkocht zo snel uit, dat er een extra uitvoering werd toegevoegd.

Het openingsconcert van het Minimal Music Festival in het Muziekgebouw in Amsterdam.
Het openingsconcert van het Minimal Music Festival in het Muziekgebouw in Amsterdam. Foto Melle Meivogel

Minimal music gebeurt ongeveer daar waar je repetitief kabaal net muziek gaat noemen. Dat grensvlak is precies daar waar minimale publieksbelangstelling ineens in bomvolle zalen overgaat. Want in tegenstelling tot kabaal is minimal music erg populair, blijkt wel weer op de openingsavond van het Minimal Music Festival in het Muziekgebouw in Amsterdam. Het openingsconcert Reich/Richter van Asko|Schönberg verkocht zo snel uit dat er een extra uitvoering werd gepland. Prachtig, want een concert van moderne klassieke muziek ensemble Asko|Schönberg zit niet vaak tweemaal vol, laat staan op dezelfde dag.

Reich is de naam die trok. Van Steve Reich, pionier in de minimal music, onder andere bekend van zijn Music for 18 Musicians, klonk een Nederlandse première. Voor Reich/Richter (2019) werkte Reich samen met kunstenaar Gerhard Richter, die zijn kunst voor zijn boek Patterns (2011) digitaal in repen sneed en daar nieuwe beelden uit maakte. In Reich/Richter worden ze bewegend geprojecteerd in een film van Corinna Belz.

Stereogrammen

Een podiumbreed scherm start vol gekleurde lijnen, de ene nog dunner dan de andere, die in elkaar overvloeien. Langzaam ontwikkelen de lijnen zich tot felgekleurde patronen die over het scherm vloeien (met adembenemend diep kleurcontrast voor een projectie, het lijkt wel glas in lood). Soms zijn de patronen wazig, dan weer haarscherp; het is of je diepte probeert te zien in een stereogram, maar dan zonder er moeite voor te hoeven doen. Uiteindelijk breken de patronen weer af in lijnen.

Achter dat scherm zitten veertien musici van Asko|Schönberg, die heel af en toe door de beelden heen te zien zijn. Zij spelen Reichs muziek, die in theorie rekenkundig op de evolutie van de lijnen gebaseerd is, maar waar je vooral de oppervlakkige overeenkomst van meekrijgt: wilder wordt meditatiever, en opnieuw wilder. Op de melodieloze wolken klank vol onregelmatige ritmes is moeilijk grip te krijgen, maar onaangenaam wordt het nergens. Zowel met als zonder beelden valt erbij weg te dromen.

Het is wel jammer dat de speakerversterking bijna al het akoestische geluid overstemt, wat meteen al aan het begin elk live-gevoel wegneemt. De muziek had ook van een opname kunnen komen. Alleen de paar prettig kwinkelerende blazersuitbarstinkjes zijn nog door het scherm en het speakergeweld ‘live’ te onderscheiden. De viool niet. Diens natuurlijke geluid wordt door de speakers platgedrukt.

https://www.youtube.com/watch?v=dM08UOC1Db0

Prachtig én bloedirritant

Reichs Four Organs (1970) daarvoor werd ook al door de speakers platgedrukt en snoeihard aangezet, maar daar had het juist een imposant effect. Stel je de basis voor als een trein: een slagwerker schudt twee maracas (‘sambaballen’) in een voortdurend tsjoeketsjoeke, en vier organisten spelen één akkoord in het ritme van een goederentrein die over het spoor dendert: twee pulsen, dan even niets, en dan weer twee pulsen. Als trage evolutie laat Reich steeds andere tonen uit het akkoord doorklinken, waardoor je voortdurend iets anders hoort terwijl er aan het notenmateriaal niets verandert. Het is wonderlijk om te merken dat de ene verlengde toon prachtig kan zijn, en de volgende bloedirritant. Door de luide speakers krijg je alle kans om op natuurkundige effecten van tegen elkaar in botsende tonen te letten: sommige intervallen versterken elkaar, sommige gaan samen pulseren, sommige wekken de illusie van een extra toon die helemaal niet gespeeld wordt. Een fascinerend stuk, sterk uitgevoerd.