In Luxemburg treft minister Faber een verrassing aan: Europese medestanders voor een streng asielbeleid

Ontdekt Marjolein Faber de kracht van Europese samenwerking? De minister van Asiel en Migratie sloeg donderdagmiddag, na haar eerste internationale optreden op het Europese toneel, een heel andere toon aan dan ze eerder deed als PVV-politica. „Het is me zeker meegevallen’’, stelde ze opgewekt vast na afloop van een bijeenkomst met andere EU-ministers in Luxemburg.

Tot nu toe leek Faber de Europese Unie eerder te zien als een obstakel voor de strengere migratiekoers die het kabinet-Schoof wil varen. Onlangs liet ze de Europese Commissie nog weten dat Nederland uit is op een uitzonderingspositie van het gehele Europese migratiebeleid, een zogenaamde opt-out. Zonder grote Europese verdragswijziging is zo’n opt-out niet aan de orde en Nederland maakt ook geen aanstalten om het verdrag te wijzigen, andere landen evenmin.

Formeel wilde de minister in Luxemburg nog geen afscheid nemen van haar aangekondigde opt-out. De brief aan Brussel daarover had ze „niet verscheurd”, zei ze, ook al kreeg ze opnieuw van Europees Commissaris Ylva Johansson en van andere landen te horen hoe onwenselijk die route is. Maar haar overheersende gevoel na een dag vergaderen was allesbehalve verslagen. „Ik was aangenaam verrast dat ik heel goed ontvangen werd.’’

Praten en paaien

Het overleg was een eerste kennismaking van Faber met de charme van Europese diplomatie. Overleggen in EU-verband betekent: veel praten en veel paaien. Johansson had haar in een onderonsje complimenten gegeven voor de hoogstaande techniek van de grensbewaking op Schiphol, vertelde Faber. „Dus dat is best iets om trots op te zijn.’’

Maar Fabers warme welkom was meer dan een kwestie van hoffelijkheid. In de hele Europese Unie is het migratiedebat het afgelopen jaar naar rechts opgeschoven. Dat komt niet alleen door het aantreden van rechtse regeringen in landen als Finland, Zweden en Italië, maar ook door de gewijzigde koers van coalities van middenpartijen in Duitsland en Frankrijk. Duitsland voerde recent opnieuw controles langs de grenzen met buurlanden in en dringt aan op strenger EU-beleid na enkele terroristische aanslagen. Ook de nieuwe Franse regering zint op extra maatregelen.

„Het is niet te vergelijken met een paar jaar geleden’’, constateerde Faber zelf. „Toen was de politieke situatie anders. En je ziet nu dat er een andere wind gaat waaien in Europa.’’ Het gevolg van deze verrechtsing is dat er plotseling veel ruimte is voor verdere aanscherpingen van de migratieregels op Europees niveau.

Dat vraagt, zo benadrukte de ene na de andere collega van Faber donderdag, alleen wel om iets anders dan een opt-out. Integendeel: méér samenwerking is nodig. „Frankrijk vraagt niet om een opt-out’’, zei de Franse minister van Binnenlandse zaken, Bruno Retailleu nuchter. Zijn Duitse collega Nancy Faeser vond het „geen goed idee’’, zei ze.

De Zweedse en Finse ministers waren al even kritisch over de opt-out. Alleen Hongarije heeft openlijk zijn steun uitgesproken, Faber kon donderdag geen andere landen noemen die zich achter haar brief hadden geschaard.

Onderhandelingstafel

Dat ligt anders voor een ander voorstel dat dankzij Nederland op de Europese onderhandelingstafel ligt. Samen met Oostenrijk werkte Nederland sinds de zomer in de luwte een gedetailleerd plan uit om de terugkeer van afgewezen asielzoekers makkelijker te maken. De twee landen willen dat asielzoekers worden bestraft als ze niet meewerken aan hun terugkeer en willen dat de landen van herkomst meer onder druk worden gezet om mee te werken.

Nederland en Oostenrijk hebben de Europese Commissie gevraagd om met het discussiestuk aan de slag te gaan. Een vergelijkbaar initiatief strandde eerder nog in het Europees Parlement, dat zich er ook over mag uitspreken. Nu ook het parlement sinds de verkiezingen van afgelopen juni naar rechts is opgeschoven, kan dat anders uitvallen.

Het nieuwe voorstel van Nederland en Oostenrijk, dat volgende week op een Eurotop door premier Dick Schoof met andere regeringsleiders wordt besproken, kan nu al rekenen op de steun van vijftien landen uit het Schengengebied. Veel landen zien in het terugkeerplan een oplossing die relatief snel kan worden uitgevoerd en waar tegelijkertijd in de Europese Unie eensgezindheid over bestaat. Pijnpunt is de samenwerking met herkomstlanden.

Faber zelf is met name enthousiast over een van de meer omstreden stappen uit het plan: het opzetten van ‘hubs’, detentiecentra buiten de Europese Unie, waar asielzoekers na een afwijzing kunnen worden opgevangen. Dat kan in het land van herkomst gebeuren, maar ook in derde landen. Eerder deze week noemde Faber Oezbekistan als een voorbeeld van zo’n derde land, waar niet alleen Oezbeekse, maar mogelijk ook uitgeprocedeerde Afghaanse vluchtelingen kunnen worden opgevangen als zij worden uitgewezen, naar een recent Duits voorbeeld. Italië probeert iets dergelijks met centra in Albanië.

Het Nederlands-Oostenrijkse voorstel toont de alternatieve route die Faber in Europese vergaderruimten kan inslaan: pionieren in plaats van terugtrekken. Het plan borduurt voort in feite op plannen die het vorige kabinet al maakte. Ook staatssecretaris voor Asiel Eric van der Burg (VVD), die in Nederland veelal in het nieuws kwam door zijn pogingen om de capaciteit van asielzoekerscentra uit te breiden, probeerde in Brussel al werk te maken van een striktere aanpak.

Faber weet er nu de handen voor op elkaar te krijgen en lof voor te oogsten. Dat plaatst haar voor een keuze. Als de minister voor Asiel en Migratie haar harde beleidsplannen werkelijkheid wil maken, is in de huidige Europese Unie van alles mogelijk. Alleen: dan zal Faber moeten afzien van de Nederlandse uitzonderingspositie, die ze in haar eerste maanden tot het strategisch speerpunt van haar ministerschap heeft gemaakt.


Lees ook

Spaanse premier: zonder extra immigranten stort onze economie in

Een smalle boot met 57 migranten aan boord kwam vorige maand aan op het Canarische eiland El Hierro. Met een soepelere toelatingsbeleid hoopt Spanje dit soort gevaarlijke overtochten vanuit Afrika te verminderen.