In koude wateren leggen vissen meer eitjes dan in de tropen

Biologie In warme tropische wateren lopen vissen meer kans te worden opgegeten. Daarom leggen ze al eitjes als ze nog klein zijn.

Een Groenlandse visser aan het werk. De natuurlijke sterfte onder vissen in deze koude wateren is veel lager dan de sterfte in warmere streken.
Een Groenlandse visser aan het werk. De natuurlijke sterfte onder vissen in deze koude wateren is veel lager dan de sterfte in warmere streken. Foto Panos Pictures/ANP

Poolvissen leggen buiten proportie meer eitjes in vergelijking met tropische vissen. Dat komt doordat ze het zich kunnen veroorloven om hun eigen groei boven voortplanting te stellen, en grote vissen leggen meer eitjes. Dat schrijven Australische, Poolse en Canadese onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS Biology. Ze voorspellen dat opwarming van de oceaan meer invloed zal hebben op de visstand in de poolgebieden.

Groeien kost energie, net als het krijgen van nageslacht. Vissen kunnen niet allebei tegelijkertijd. Ze moeten prioriteiten stellen: eerst groeien en als ze groot zijn eitjes leggen, of klein eitjes leggen en dan pas verder groeien. Vissoorten die een gering gevaar lopen om opgegeten te worden, kiezen voor de eerste strategie. Vissen met veel natuurlijke vijanden spelen op safe door jong – en dus klein – aan nageslacht te beginnen. Maar aan deze tactiek kleeft een nadeel: kleine vissen leggen namelijk over het algemeen minder eitjes.

De onderzoekers bekeken de levenscyclus van 47 verschillende vissoorten: hun overlevingskans, groeisnelheid en de grootte van hun eitjes haalden ze uit bestaande datasets. De leefgebieden van de onderzochte vissoorten strekten zich uit van de poolgebieden tot tropische wateren.

Hoge natuurlijke sterfte

Omdat slechts een paar vissen over meerdere breedtegraden leven, vergeleken de onderzoekers verschillende soorten van hetzelfde gewicht met elkaar. Natuurlijke sterfte van tropische vissen was 80 procent hoger dan bij poolvissen: waar 85 procent van de vissen die rondom de evenaar leven jaarlijks sterft, is dat maar 17 procent bij zestig graden noorderbreedte. Een verband tussen breedtegraad en groeisnelheid of grootte van de visseneitjes bleek er niet te zijn.

Deze poolvissen kunnen het zich dus permitteren om te groeien voordat ze zich voortplanten. Meer eitjes is het resultaat: een tropische vis van tien kilogram zou 2,2 miljoen eitjes leggen, een vis van het dubbele gewicht zo’n 4,7 miljoen. Dit effect is versterkt in het poolgebied. Vissen met bovengenoemde gewichten leggen daar respectievelijk 3,5 en 8,1 miljoen eitjes.

„De biodiversiteit in de poolgebieden is over het algemeen lager vergeleken met de tropen, dus zijn er ook minder predatoren, wat een van de redenen is dat dieren langer leven en groter worden. Dat was al bekend”, vertelt Fokje Schaafsma, marien bioloog bij Wageningen Marine Research. Zelf was ze niet betrokken bij dit onderzoek. „Hoewel het logisch klinkt, was dit verband met het aantal gelegde eitjes nog niet eerder aangetoond.”

Grotere vissen leggen in verhouding buiten proportie meer eitjes

Oude modellen namen aan dat dit verband tussen lichaamsgrootte en aantal nakomelingen lineair is: een twee keer zo grote vis legt twee keer zo veel eitjes legt als zijn soortgenoot. Maar grotere vissen leggen in verhouding tot hun massa buiten proportie meer eitjes.

Op basis hiervan maakten de onderzoekers een nieuw model waarmee ze mondiaal patronen in de voortplanting kunnen voorspellen. Ze lieten zien dat de opwarming van de aarde een negatieve invloed heeft op de visstand: warmere oceanen zouden voor kleinere vissen en dus minder eitjes zorgen. Handhaving van de huidige CO2-uitstoot zal volgens het IPCC leiden tot een 2,58°C warmer zeeoppervlak aan het einde van de eeuw. Onder de aanname dat deze temperatuurstijging dieper in het water gelijk is, legt een vis van 25 kilogram in het poolgebied 5 procent minder eitjes – dat klinkt niet drastisch, maar dat is goed voor zo’n 300.000 niet-geboren visjes.

Volgens de auteurs zou klimaatverandering poolvissen dan ook meer treffen dan hun tropische tegenhangers, maar Schaafsma zegt dat dit op basis van dit model alleen moeilijk te voorspellen is. „Ze nemen de invloed van een toenemende temperatuur op groei of metabolisme bijvoorbeeld niet mee. Of de impact van visserij. Maar de studie maakt de mogelijke gevolgen wel inzichtelijk.”