In Kootwijkerbroek ‘wás in 2001 helemaal geen mkz’ en de boeren hopen dat het virus nu ook wegblijft

De jonge boer uit Kootwijkerbroek is geboren kort nadat mond-en-klauwzeer zijn sporen had getrokken door Nederland, in 2001. „Maar mkz”, zegt hij voor zijn erf, „dat wás hier niet.” Zijn Veluwse dorp, waar toen en nu nog steeds wordt getwijfeld aan de mkz-diagnose, kwam in verzet tegen de ruiming van alle evenhoevige dieren – runderen, varkens, schapen, geiten – in een straal van twee kilometer. De opa van de jonge boer dreef in 2001 het veebedrijf. Een verzoek via de kleinzoon tot een gesprek, bleef onbeantwoord. „Ik kan jullie niet helpen. Hopen dat het meevalt”, zegt de kleinzoon.

Dat de schrik er nu weer in zit, is na enkele gesprekken met dorpelingen niet te zeggen. Gezien de veelheid aan boerenbedrijven rondom Kootwijkerbroek, is het bijna zeker dat de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) hier een of meerdere bedrijven onderzoekt. In totaal hebben 125 bedrijven in Nederland sinds 1 december vorig jaar Brandenburgse kalveren geïmporteerd, stelt het ministerie van Landbouw. Afgelopen vrijdag bleek dat in die Duitse deelstaat bij drie waterbuffels de zeer besmettelijke ziekte is aangetroffen.

Dat voorjaar van 2001 werd de schepping geweld aan gedaan. Zo zien ze dat in Kootwijkerbroek

Journalisten voor de deur betekent mkz in het nieuws. Froukje, de vrouw van gepensioneerde dierenarts Jim Bakker, had het zelfs al voorspeld: vandaag komen ze. Er is koffie, het echtpaar gaat verhuizen, maar de bijkomstige drukte kan even wachten. „Je moest toen een koe in baringsnood verlossen met een keizersnede, maar je mocht er niet door van de ME”, zegt ze. „Een koe en een kalf die jullie zo gaan doden, zei je tegen ze.” Haar man knikt. Zo ging het.

Dat voorjaar van 2001 werd de schepping geweld aan gedaan. Zo zien ze dat in Kootwijkerbroek. „De overheid was door God aangesteld. En toen werden de boeren belazerd”, zegt Bakker. „Dat heeft wel diepe sporen nagelaten. Veel boeren stopten.”

Maar sommigen gingen júíst door, om de overheid te laten zien dat ze niet zouden wijken. En Bakker moet zeggen dat de compensatieregeling – al ging dat in enkele gevallen moeizaam – voor zover hij weet adequaat is afgehandeld.


Lees ook

Woede over arrogantie van de macht

Woede over arrogantie van de macht

Zestigduizend

Bakker was de dierenarts die in maart 2001 door een boer uit Kootwijkerbroek werd gebeld. „Je moet kommen, zei hij.” Op de radio had de arts al gehoord dat mond-en-klauwzeer in Nederland was vastgesteld – Bakker trok wit weg. De boer die hem belde, had de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV, opgegaan in de NVWA) al verwittigd – de rest is geschiedenis.

Toen de ruimingen moesten beginnen, sloeg de vlam in de pan. De ME werd ingezet, boeren barricadeerden de toegangswegen. Er hing een strop voor landbouwminister Laurens-Jan Brinkhorst. Het verzet kon niet verhinderen dat uiteindelijk zestigduizend dieren werden geruimd.

Bakker had nadien al vrij snel zo zijn twijfels: had dat kalf wel echt symptomen gehad? Twijfels werden overtuigingen, gevoed door het curieuze ziekteverloop op het erf van de desbetreffende boer. Eén kalf, verder geen zieke dieren.

Lokale onderzoekers en veehouders beten zich vast in de zaak en procedeerden. Vijf jaar geleden oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat het monster, afkomstig van dat ene kalf, weliswaar niet volgens de protocollen was getest, maar dat dit geen effect had op het mkz-positieve resultaat. Daarmee werden de ruimingen van 2001 als rechtmatig beoordeeld.

Een spandoek bij de veemarkt in Leeuwarden.
Foto Anton Kappers / ANP / HH

Getallen

Na de pedicure van zijn koeien door de klauwverzorger, heeft Henk van den Brink maandag eind van de middag tijd voor een gesprek. Hij wil wel weten of zijn bezoek de waarheid schrijft. „De overheid heeft hier dat monster geplaatst”, zegt hij. „Dan heb je dat ook op band staan.” Kwade opzet is niet wat iedereen vermoedt, maar in het dorp zul je weinig mensen treffen die denken dat hier in 2001 daadwerkelijk een mkz-uitbraak woedde.

Op het erf hangt een bordje: ‘H.C. van den Brinkplein’. Eronder: ‘Bekende Kootebroeker’. Van den Brink was aanvankelijk als vertegenwoordiger van lokale boeren aanspreekpunt voor de overheid, later is hij ook gaan onderzoeken. Wat dacht Van den Brink bij het nieuws afgelopen vrijdag? Even is hij stil. „Wat ons betreft is er nog niets aan de hand, want we weten het niet.”

De overheid was door God aangesteld. En toen werden de boeren belazerd

Jim Bakker
gepensioneerde dierenarts

De getallen die nu worden gecommuniceerd, vindt hij bevreemdend. In de Kamerbrief staat dat 3.600 Brandenburger kalveren vanaf 1 december vorig jaar aan 125 bedrijven werden geleverd. „Gemiddeld dertig per bedrijf”, rekent Van den Brink. „Niemand komt toch achter uit Duitsland rijden met zo weinig kalveren?” Een levering van 180 tot 240 kalveren, dat is de norm, zegt Van den Brink. Dat zou een bedrijf of twintig betekenen. „Gek verhaal.” Maar, zegt hij ook: „We weten het allemaal niet.”

De Duitse uitbraak brengt de herinneringen aan de ruiming en volksopstand terug. „Natuurlijk krijg je wel een paar appjes”, zegt Van den Brink. Ook toen kwam het virus uit het buitenland. Via Groot-Brittannië en Frankijk, vermoedelijk. Via Olst in Overijssel zou het naar Kootwijkerbroek zijn gekomen, maar dat gelooft vrijwel niemand in het dorp.

Hoe zou nu worden gereageerd op een mkz-uitbraak? „Mocht het nu weer zo ver komen, dan weten we veel beter hoe het werkt”, zegt Van den Brink. „Toen zijn we jaren voor de gek gehouden. Deze omgeving was plichtsgetrouw, overheidsgetrouw. En ik denk dat daar heel weinig van over is gebleven.”


Lees ook

Minister Wiersma voert tijdelijk afvoerverbod vleeskalveren in om MKZ-besmetting te voorkomen

De 3.600 Duitse kalveren zijn in Nederland verspreid over 125 vleeskalverbedrijven.