In Hongkong weet de pers niet hoe vrij de pers nog is

Persvrijheid In Hongkong zijn regels en grenzen voor burgers niet duidelijk. Dat geldt des te meer voor journalisten. „Ik ben bijna fulltime bezig met het navigeren langs wazige rode lijnen.”

Ronson Chan van de HKJA bij de rechtbank, afgelopen dinsdag.
Ronson Chan van de HKJA bij de rechtbank, afgelopen dinsdag. Foto Bertha Wang/EPA

Het is herfst 2022 als de Hongkongse journalist Ronson Chan samen met zijn fotograaf op een bijeenkomst van ontevreden huiseigenaren is in Mong Kok, een dichtbevolkte wijk van de stad. Hij wil verslag doen voor Channel C, het Hongkongse online medium waarvoor hij werkt. Dan houdt een agent in burger hem staande. Ze wil zijn identiteitsbewijs zien. Hij geeft dat niet meteen; hij wil eerst ook meer identiteitsgegevens van haar zien. Hij wordt gearresteerd.

Chan (41), een stevige man met kort, grijs stekeltjeshaar en een ronde bril, is iets te laat voor het interview, in een volksrestaurant in een arme buurt in de wijk Shek Kip Mei. Hij bestelt een roerei en een grote bak noedels zodra hij is gaan zitten. „Sorry, maar vandaag was een ontzettend drukke dag”, zegt hij, en hij begint meteen te eten.

Over hoe het precies is gegaan wil hij liever niets zeggen. Alles wat hij zegt kan tegen hem gebruikt worden in de rechtszaal. Over een dag moet hij voor de rechter verschijnen. Hij wordt ervan beschuldigd dat hij een politieagent zou hebben gehinderd bij de uitvoering van haar taak, en daar staat maximaal twee jaar gevangenisstraf op.

Chan werkt nog als journalist en zal dat ook blijven doen als hij niet naar de gevangenis hoeft. Maar zeker duizend journalisten in het eens zo vrije Hongkong zijn hun werk al kwijtgeraakt, dat is ongeveer één op de vijf. Twaalf van hen zitten momenteel gevangen.

De meest in het oog springende rechtszaak is die tegen Jimmy Lai, de 75-jarige multimiljonair en oprichter van het inmiddels gesloten medium Apple Daily. Hij moet eind september voorkomen op beschuldiging van overtreding van de Nationale veiligheidswet (NVW) die in juni 2020 van kracht werd. Maar hij zit al sinds december 2020 vast voor een heel scala aan (vermeende) vergrijpen.

Lees ook: Ruim honderd journalisten pleiten voor vrijlating mediamagnaat Jimmy Lai

Volgens de internationale ngo Reporters Sans Frontières (RSF) staat Hongkong in 2023 wereldwijd op de 140ste plaats qua persvrijheid. RSF kijkt naar Hongkong als aparte eenheid en rekent het niet mee met China. Op de lijst staan in totaal 180 landen en gebieden. Voor Hongkong is het een enorme duikeling ten opzichte van zo’n twintig jaar geleden, toen het zelfs eens op de 18e plek stond.

‘Eerlijk proces’

Spreken met een buitenlandse journalist is op dit moment eigenlijk niet echt handig voor journalist Ronson Chan om een tweede reden: in het Hongkong van vandaag kan het uitgelegd worden als heulen met buitenlandse machten. En dat is strafbaar onder de NVW.

Het proces van Chan valt niet onder die wet. Toch heeft het veel weg van een politiek gemotiveerde zaak. Chan is namelijk ook de voorzitter van de Hongkongse Journalistenvereniging, de HKJA, die zwaar onder vuur ligt. Als hij wordt veroordeeld, kan hij dat werk niet meer doen en valt de HKJA mogelijk uiteen. Er is op het moment in Hongkong nauwelijks iemand te vinden die zo’n voorzitterschap nog zou aandurven.

Chan is een zeer ervaren journalist. Vroeger werkte hij voor Stand News, maar dat bestaat niet meer nadat de overheid er een inval deed en zeven mensen arresteerde. Hij wil zijn aanstaande rechtszaak niet als politiek proces omschrijven, in elk geval niet hardop. „Ik kan niet anders dan geloven dat ik een eerlijk proces krijg”, zegt hij er tactvol over in het volksrestaurant. Het proces is wel openbaar: iedereen kan het in de rechtszaal op de publieke tribune komen volgen. Dat is in het vasteland van China ondenkbaar.

Chan werd opgepakt op een gevoelig moment. Hij stond namelijk op het punt om naar het Verenigd Koninkrijk te reizen. Daar had hij een beurs van zes maanden gekregen aan het Reuters Instituut van de Universiteit van Oxford: een ideale kans om Hongkong te ontvluchten.

Tot zijn eigen verrassing werd hij na zijn arrestatie op borgtocht vrijgelaten, zonder reisbeperkingen, zodat hij het land alsnog kon verlaten. Tot verbazing van veel Hongkongers keerde hij na zes maanden in Oxford toch weer netjes terug naar de stad.

Chan wil het zinkende schip niet verlaten. „Ik ben een Hongkonger. Ik ben geboren in de beste tijd van Hongkong. Hongkong heeft me heel veel gegeven, ik vind niet dat ik kan weggaan nu het een moeilijke tijd is voor de stad”, zegt hij.

„Toen ik terugkwam uit Engeland, moest de chauffeur die me kwam halen met de taxi huilen. Hij was ontroerd dat ik er weer was”, zegt hij. „Ik hoop dat mijn terugkeer mensen in Hongkong een hart onder de riem steekt.”

Een vrouw heeft Chan wel, kinderen niet. „Anders was ik niet teruggekomen”, geeft hij eerlijk toe. Hij wil zich graag opnieuw kandidaat stellen voor de rol van voorzitter van de HKJA. „Ik moet daar alleen mijn vrouw nog van overtuigen, die vindt het geen geweldig idee, haha.”

Veroordelingen

Volgens de overheid hebben de veroordelingen van mediamagnaat Jimmy Lai „niets te maken met persvrijheid of de vrijheid van meningsuiting”, maar gaat het om zaken die in andere landen ook gewoon bestraft zouden worden. Heel normaal dus: de persvrijheid is helemaal niet in gevaar.

Dat ruikt allemaal wel erg naar de Volksrepubliek China. Daar worden politieke opponenten vaak veroordeeld voor corruptie, prostitutie of belastingontduiking. Voor dat laatste kreeg de Chinese kunstenaar Ai Weiwei eerder een miljoenenboete.

Alleen: in China is er geen overheidsfunctionaris te vinden die over dat soort dingen één op één in gesprek wil gaan. Vragen kunnen over het algemeen alleen gesteld worden tijdens de dagelijkse persconferentie van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Zover is het in Hongkong nog niet. Regina Ip, lid van de Wetgevende Raad van Hongkong, zeg maar het parlement van de stad, én tegelijkertijd lid van de adviesraad van de hoogste leider van Hongkong, is wel bereid tot een interview. De 72-jarige Ip, met ravenzwart geverfd haar, is soms heel uitgesproken: „Er is een bewuste campagne geweest om kwaad te spreken over Hongkong, gebaseerd op verdraaide feiten en verzinsels. Dus ik maak me echt nul zorgen om de lagere plaats op de lijst van RSF”, zegt ze in haar kantoor in het gebouw van de Wetgevende Raad.

Maar zo direct is ze niet altijd. Ze kijkt de interviewer ook bijna niet aan. „Ik denk: vergeet die ranglijst, want die wordt gecontroleerd door een gesloten organisatie”, zegt ze. Maar de vraag was: vindt zij dan dat Hongkong nu nog steeds een plek in de top-20 op de ranglijst van RSF zou verdienen?

Als een ware evenwichtskunstenares zorgt ze ervoor dat ze China op geen enkel moment afvalt. Tegelijkertijd wil ze benadrukken dat Hongkong echt nog steeds heel anders is dan de Volksrepubliek.

„Ik geloof niet dat je in de toekomst kunt kijken door ons te vergelijken met het vasteland. We hebben één land, twee systemen”, zegt ze, doelend op het formeel nog steeds gehandhaafde principe dat Hongkong over zijn eigen interne zaken en wetgeving gaat. „We zullen ons systeem verder verfijnen en nieuwe wetten introduceren, bijvoorbeeld om fake news of desinformatie te verbieden. Dat hebben andere landen met ons rechtssysteem ook gedaan.”

Het standpunt van Ip is om twee redenen interessant. Er spreekt uit dat, voor het moment althans, buitenlandse partijen ervan overtuigd moeten worden dat er in Hongkong helemaal niet zoveel is veranderd nu het onder China valt. Je kunt er dus met een gerust hart zaken mee blijven doen. Maar het is óók een indicatie dat het je ook in Hongkong zelf nog steeds bar weinig medestanders oplevert als je rechtstreeks zou zeggen dat het Chinese systeem juist het ideaal is om naar te streven.

Droevige opsomming

Tom Grundy, hoofdredacteur van het onafhankelijke Engelstalige medium Hong Kong Free Press (HKFP), heeft in zijn jaarverslag een lijst van vijf pagina’s opgenomen met alle incidenten op het gebied van persvrijheid in Hongkong in 2022. Die lijst leest als een droevige opsomming van hoeveel er in dat ene jaar alleen al verloren is gegaan. „Vroeger had ik aan een halve pagina genoeg gehad, maar nu niet meer”, zegt de boomlange Grundy op zijn redactie.

Grundy, gekleed in een roze korte broek en een T-shirt, aarzelde van tevoren of hij wel met NRC wilde praten. „Met wie praat jij verder nog?” was zijn vraag. Na het horen van de naam Regina Ip was hij er wat geruster op. „We willen namelijk niet geschaard worden onder de groep activistische media die vanuit een bepaalde politieke kleur opereren. We zijn een onafhankelijk, objectief medium”, aldus Grundy, die sinds 2005 in Hongkong woont en er ook journalistiek studeerde.

Hij begon met de website in 2015, na het neerslaan van wat de Gele-paraplu-beweging van 2014 is gaan heten. Toen demonstreerden Hongkongers voor universeel kiesrecht, maar dat kwam er niet. „Ik ben begonnen met honderd dollar, en we bestaan nog steeds”, zegt hij.

De redactie, een stuk of tien Hongkongers en behalve Grundy nog een andere Brit, is gevestigd in een bedrijfsverzamelpand in een oud industrieel gebouw. De journalisten zitten er dicht op elkaar op een ruimte van zo’n 80 vierkante meter. „Normaal is het hier stiller, dan zijn veel mensen naar de rechtbank of naar andere plekken om verslag te doen.”

„We doen telkens weer iets anders”, zegt Grundy lachend. „In 2019, tijdens de protesten, waren we een soort oorlogsverslaggevers tijdens een stadsoorlog, daarna werden we medische verslaggevers tijdens covid, en nu zijn we vooral rechtbankverslaggevers.”

Er zijn steeds minder verslaggevers in de rechtbank, stelt Grundy vast. „Er zijn duizend journalisten zonder werk omdat hun media zijn verdwenen. Daarom is het belangrijk om nog wel ter plekke te zijn met Hongkongers die begrijpen wat er aan de hand is”, zegt hij. „Als we zouden vertrekken en we zouden dit vanuit het buitenland proberen, dan zouden we minder accuraat en minder genuanceerd zijn.”

Maar hoelang dat nog mogelijk blijft, is niet te zeggen. „Ik ben nu bijna fulltime bezig met het navigeren langs wazige rode lijnen en met een constante risico-afweging”, aldus Grundy.

Veel mensen in Hongkong hebben het over de ‘mist’ waarin de stad is beland: regels en grenzen zijn niet duidelijk, dus houden de meeste mensen zich maar liever ver van wat mogelijk verboden is.

Maar Grundy wil wél precies weten waar de rode lijnen lopen. „Mogen wij er bijvoorbeeld verslag van doen als iemand een Chinese vlag vertrapt en daarvoor gearresteerd wordt? Dat is wel gewoon nieuws. En wat doen we als iemand het controversiële lied ‘Glory to Hongkong’ zingt? Daar krijgen we allemaal geen antwoord op.”

Rechtszaak

Als Ronson Chan de dag na het gesprek met NRC voor de rechter staat, heeft hij een net colbertje over zijn T-shirt aangetrokken. Op de publieke tribune zit een heel rijtje journalisten, verder zijn er familie, vrienden en sympathisanten.

„Niet schuldig”, antwoordt hij kort en zonder aarzelen op de vraag van de rechter. Ook op een tweede, minder zware aanklacht antwoordt hij: „niet schuldig.”

Hoeveel ruimte de rechter nog durft te nemen om een eigen oordeel te vellen, zal blijken als later de uitslag volgt. Wanneer dat precies is, is nog niet bekend.