In het Wereldkerstcircus struikelt clown Bello Nock professioneel over het Wiel des Doods

Het is elk jaar even terug naar de basis met het Wereldkerstcircus in Koninklijk Theater Carré in Amsterdam. Geen doorgecomponeerd, thematisch of semi-verhalend nouveau cirque dat zich snel, soepel en gelikt als een game voor de ogen van het publiek ontrolt, maar klassiek circus: nummer na nummer, waar het handwerk, de inspanning, de ongelooflijke vakkundigheid én de feilbaarheid open en bloot worden getoond. Dat alles op een langzaam tempo, dat voor met snelle shows verwend publiek even omschakelen is, maar het heeft ook iets moois. Het is nadrukkelijk mensenwerk – er is ook maar één nummer met dieren.

Toch zijn er ook verrassende, licht-emancipatoire vernieuwingen. Klassieker dan een illusionist die op onbegrijpelijke wijze witte duiven laat verschijnen en verdwijnen bestaat bijna niet, maar als Sergii Stupakov ook kleurige ara’s tevoorschijn tovert, gaan de kaken toch even van elkaar. Of neem de hand-to-handacrobaten van Duo Solys. De toeren die Hector en Tatiana Yzquierdo uithalen ogen vertrouwd, maar waar in de meeste hand-to-handkoppels een potige onderman een vlieggewicht dame of heer in balans-, hand- en hoofdstanden manoeuvreert, is het hier een dame op elegante hakken die met het lichaam van haar echtgenoot speelt. In de Russische barre-routine worden de drievoudige of gestrekte salto’s op de flexibele lat uitgevoerd door Naïka Aymon, een van de zeldzame artiesten van kleur.

Waarom doet iemand zoiets?

Onmisbaar zijn natuurlijk de slangenmensen en balanskunstenaars. Viktoriia Dziuba rekt zichzelf, steunend op één arm, in een split van idiote amplitude nóg even verder op, om volkomen beheerst weer een herkenbare vorm aan te nemen. Griezelig, bewonderenswaardig, verbluffend: waarom dóet iemand zoiets? Circuslogica is eenvoudig: omdat zij het kan.

Zo rijgen de nummers zich aaneen, met als een van de hoogtepunten de vliegende trapeze, uitgevoerd door de Mexicaanse circusfamilie The Flying Caballeros.

In het theater van dressuurkoning Oscar Carré mag een paardennummer natuurlijk niet ontbreken. De familie Van der Meyden, die het Wereldkerstcircus voor de 37ste keer produceren, is zich wel bewust van deze geschiedenis en contracteerde dit jaar de Zilveren Clownwinnaar Alex Giona. In plaats van een denderend Hongaars paardennummer dirigeert hij met Italiaanse aanvalligheid een zachtaardige, poëtische dressuurcompositie in wit, diepzwart en grijs, zijn dieren veelvuldig belonend met kusjes op hoofd en bil.

Twee clowns houden het Wereldkerstcircus bij elkaar. De oerklassieke, introverte muzikale clown Yann Rossi – wit gezicht, rode oren, wit eierdophoedje en kleurige glitterpak – zorgt voor entr’actes met saxofoon, trompet, xylofoon en trekzak. Zijn uitbundige tegenhanger is Bello Nock. Aanvankelijk viel deze bejubelde snaak met zijn rechtopstaande, rosse haar van twintig centimeter wat tegen, maar er zit een zorgvuldige opbouw in zijn bijdragen. Die monden uit in een duizelingwekkend optreden met zijn dochter Annaliese Nock in en op een ‘Wiel des Doods’: touwtje springend, hollend, struikelend, vallend – even misselijkmakend riskant als grappig. Het vormt de waardige apotheose van een ouderwetse circusavond, waar trucs wel én niet lukten, volgens aloud circusrecept.

https://www.youtube.com/watch?v=ts0E-GcDWlM


Leeslijst