In het Oekraïense asiel eten duizenden honden nu pap

Reportage

Asiel De achtergelaten huisdieren in Oekraïne, veelal ongesteriliseerd en ongevaccineerd, vormen een groeiend probleem. De internationale steun is opgedroogd.

In dierenasiel Sirius, een uur naar het noorden rijden vanaf Kyiv, worden 3.500 honden en veertig katten opgevangen.
In dierenasiel Sirius, een uur naar het noorden rijden vanaf Kyiv, worden 3.500 honden en veertig katten opgevangen.

Foto Kostyantyn Chernichkin

Het geblaf van duizenden honden vormt een oorverdovend koor. Niet eerder zag het Oekraïense asiel Sirius, ten noorden van Kyiv, zoveel geld binnenkomen als na de bevrijding uit Russische bezetting, in april vorig jaar. Koelkasten voor vlees, waar oprichter en directeur Oleksandra Mezinova al jaren van droomde, kwamen er dankzij donaties uit Europa. Ze staan opgesteld in een rij ter grootte van een scheepscontainer.

Na de zomer droogde de geldstroom echter op, vertelt Mezinova. Door de economische effecten van de oorlog is ook de financiële steun uit eigen land weggevallen. De meer dan drieduizend honden eten nu pap.

Door kippengaas kijken de dieren – nieuwsgierig of wild keffend – naar het voorbijgaande personeel met de kruiwagens pap. Het brouwsel wordt in badkuipen aangelengd en op houtstoven bereid. Het kost twintig man personeel twaalf uur om alle honden te voeden. En dan zijn er nog veertig katten, een aantal kippen, een schaap.

Subsidie stopgezet

Sirius ligt een uur rijden van Kyiv en slechts 20 kilometer van de grens met Wit-Rusland. Het gebied waarin het asiel ligt werd vrijwel direct na het begin van de oorlog door de Russen bezet. Om de 3.500 honden te voeden, moet het asiel wekelijks worden bevoorraad. Maar de leveringen uit de hoofdstad stokten direct. „Er was nauwelijks brood voor de bevolking”, zegt asieldirecteur Mezinova.

Daarna kwam dus de internationale hulp op gang, maar na maanden hield dat op. „En dan is Sirius nog het grootste en meest beroemde asiel van Oekraïne”, zegt Olha Kirilovitsj, directeur van de Oekraïense dierenwelzijnsorganisatie UPAW. „We hebben heel veel asielen waar het veel slechter gesteld is.”

UPAW is de grootste hulporganisatie in Oekraïne. Het inventariseert de benodigde hulp in heel Oekraïne en zamelt voedsel en geld in om eraan te voldoen. In de jaarcijfers van de organisatie is te zien dat de hulp in september halveerde ten opzichte van augustus. In oktober kwam er nog maar een derde binnen van de hoeveelheid voedsel en geld ten opzichte van september. Afgelopen februari ontving UPAW één vijfentwintigste van de steun die ze vorige zomer in een maand kregen.

Op houtstoven wordt pap bereidt voor de honden. Foto Kostyantyn Chernichkin

„Aan het begin van de oorlog kwamen er vrachtwagens met gedoneerd voedsel de grens over. Nu wordt er niets meer gestuurd. We krijgen nog wel gelddonaties, maar veel minder”, aldus Kirilovitsj.

Binnenlands hulp is ook stil komen te liggen. Voor de oorlog kreeg Sirius jaarlijks 600.000 of 700.000 hryvnja (grofweg 14.000 tot 17.000 euro) van de stad Kyiv voor het opvangen van zwerfhonden. Maar de stad heeft deze subsidie stopgezet. De Russische invasie dwingt de Oekraïense regering tot allerlei bezuinigingsmaatregelen.

„Niet alleen bij ons, je ziet het overal. Vuilnis dat achterblijft. Dingen die niet worden gerepareerd”, zegt een voorbijlopende mannelijke medewerker van Sirius, als hij het gesprek met zijn directeur opvangt. De cijfers ondersteunen zijn opmerking: dit jaar is er ook al 20 procent minder budget voor salarissen van leraren dan vorig jaar. De financiering van ziekenhuizen ging op de schop, waardoor het medisch personeel soms niet kan worden uitbetaald. Zelfs vanwege de oorlog ingestelde riante bonussen voor militair personeel werden afgeschaft voor iedereen die niet rechtstreeks aan de frontlinies dient.

En de bevolking kan ook niet bijspringen: de inflatie bedroeg in januari 26 procent ten opzichte van een jaar eerder. De oorlog maakt zowat alles in Oekraïne duurder. „Meer dan een kwart van de Oekraïners is zijn baan, zijn huis of bezit en waardevolle spullen kwijtgeraakt in de oorlog”, zegt Kirilovitsj van UPAW. „Ze kunnen nu niet voor dieren zorgen.”


Lees ook deze reportage: Weeshuis in Lviv: kralen en My Little Pony om de oorlog te vergeten

Hondsdolheid

Een jaar na het begin van de oorlog worden de problemen alleen maar groter. Sommige gevluchte Oekraïners hebben hun huisdieren achtergelaten. „Vooral in de dorpen zijn veel ongesteriliseerde en ongevaccineerde dieren op straat beland, waardoor we nu heel veel puppies en kittens zien. Allemaal dieren waar niemand voor zorgt”, zegt Kirilovitsj. De dieren blijven achter als stille getuigen van een steeds leger wordend land.

Deze situatie dreigt ook gevolgen te krijgen voor de volksgezondheid. Het staatsvaccinatieprogramma van wilde dieren tegen rabiës is vanwege de oorlog namelijk stopgezet. Tot vorig jaar dumpte de overheid in voer verpakte orale vaccins uit vliegtuigen. Dit zorgde ervoor dat een deel van de dieren als vossen, wilde zwijnen en eekhoorns immuun was. Nu dit niet meer gebeurt en ongevaccineerde huisdieren op straat belanden, kan rabiës een gevaar worden voor dieren én mensen in Oekraïne.

Hoewel hondsdolheid al voor de oorlog een probleem was, met jaarlijks 1.600 geregistreerde gevallen, waarschuwen meerdere stad- en regiobesturen nu voor een „verslechterde situatie”. In de regio Lviv worden „beduidend meer” gevallen van hondsdolheid vastgesteld. Het gaat daar om achttien gevallen dit jaar. Maar ook de gemeente Svaljavskyi, in de westelijke regio Transkarpatië, deed in februari melding van „een ongunstige trend met betrekking tot hondsdolheid onder wilde dieren en gedomesticeerde dieren”, waarop een lokale vaccinatiecampagne werd opgezet. In een dorp in de regio Lviv werd een quarantaine ingesteld vanwege rabiës. In maart werd in een dorp nabij Kyiv ook een waarschuwing afgegeven nadat een kitten besmet bleek, en de hoofdstad zelf registreerde afgelopen jaar tientallen gevallen.

In het hondenasiel Sirius zijn alle dieren in elk geval bij aankomst gevaccineerd. Voor zover dat op het oog te beoordelen is, zien de dieren er gezond uit. Acuter blijft daar de voedselsituatie. Bij Sirius loopt Mezinova over de modder en restjes sneeuw tussen de kooien. „Ik ben elke dag depressief over het vraagstuk hoe ik ze ga voeden”, zegt Mezinova. Haar gevoel van wanhoop wordt versterkt door aanhoudende geruchten dat de Russische strijdkrachten nog eens vanuit Wit-Rusland militair druk willen proberen te zetten op Kyiv. Experts achten dat scenario op dit moment weinig reëel. Maar met de herinneringen van de vorige bezetting nog levend, blijft Mezinova toch bezorgd.

De honden zitten in houten omheiningen van een aantal vierkante meter en zijn opgedeeld in setjes van twee of drie. Die ideale samenstelling is „twee vrouwtjes en een mannetje, samengevoegd op basis van energieniveau en leeftijd”, zegt Mezinova. Ze houdt haar hand tegen het kippengaas om de honden te groeten, die drukken dan hun neus tegen haar hand of likken eraan. Tijdens de bezetting probeerden de honden uit honger naar haar hand te bijten, zegt Mezinova. „Ik ben er niet klaar voor die ellende nog een keer mee te moeten maken.”