In het Nederlandse paviljoen in Venetië ruikt het zoet, maar zijn de expressieve cacaobeelden indringend

Oranje druppels palmolie bungelen aan de letters ‘Olanda’, op de grijswitte gevel van het Nederlandse Rietveldpaviljoen in Venetië. Meer van die druipsporen komen vanaf het dak naar beneden, en ze trekken ook sporen over de ramen. Binnen hangt de zoete geur van cacao, palmolie en suiker. De bezoeker wordt omringd door tal van magische en realistische figuren, beelden die allemaal op een eigen, verbonden manier, verhalen vertellen over de (post-)koloniale geschiedenis van Lusanga in Congo.

Met die eenentwintig expressieve cacaobeelden vertegenwoordigt het Congolese kunstcollectief van voormalige plantagearbeiders CATPC (Cercle d’Art des Travailleurs de Plantation Congolaise) Nederland op de 60ste Biënnale van Venetië. Die Biënnale is, zeker vanuit westers perspectief, de belangrijkste kunstmanifestatie ter wereld.

Een livestream legt een connectie met Lusanga, Congo, de thuisbasis van CATPC. Het is een voormalige Unileverplantage, waar het tweede deel van de expositie plaatsvindt. De uitdrukkingsvolle beelden van CATPC zijn in Lusanga uit klei gemaakt, voor de presentatie in Venetië zijn ze gescand en vervolgens 3D-geprint met een mix van cacao, palmolie en suiker – de typische producten uit een plantage.

Een bezoeker van het Nederlandse Paviljoen met op de voorgrond het werk White Cube Lusanga van Jean Kawata en Ced’art Tamasala uit 2020.
Foto Peter Tijhuis

De palmoliesporen op de muren zijn een verwijzing naar de boodschap van CATPC dat veel westerse musea (Tate Modern, Van Abbe Museum en Stedelijk Museum in Amsterdam worden met naam genoemd), in ieder geval deels, gefinancierd zijn uit opbrengsten van (koloniale) plantages in het mondiale zuiden. Het project van CATPC keert de internationale machtsverhoudingen (in de kunst) om: de beelden die ze maken worden verkocht op de westerse kunstmarkt, met de opbrengst bouwen ze aan een ‘post-plantage’, een ecologisch-cultureel centrum, met op het terrein ook een ‘white cube’, als tentoonstellingsruimte. Een white cube is de in het Westen veronderstelde ‘neutrale’ manier van kunst exposeren, met veel witte muren, maar in zichzelf een machtsstructuur.


Lees ook
Wat Unilever aanrichtte in Congo, verteld op de Biënnale namens Nederland

CATPC (Philomène Lembusa), Ange Monnaie - Money Angel, 2023.

Machtsverhoudingen

Toen Nederland op de vorige editie van de Biënnale het eigen paviljoen uitleende (aan Estland) om het privilege van één van de mooiste tentoonstellingsplekken een keer te delen, ontstond vanzelf de vraag hoe de inzending van dit jaar vorm zou moeten krijgen. De structuur van landenpaviljoens op de Biënnale is mooi, want zij geeft de bezoeker een indruk van een artistieke wereldreis – maar de plattegrond weerspiegelt ook sterk de eurocentrische machtsverhoudingen. Je ziet veel prominente West-Europese landen daarmee worstelen. Steeds vaker moet je via een achterdeurtje naar binnen; de hoofdingang is ‘besmet’. Ook Nederland (met het paviljoen direct naast de hoofdtentoonstelling) had de laatste jaren regelmatig presentaties waarin het koloniale verleden een rol speelde, waarbij je wel via de hoofdingang naarbinnen ging. Het antwoord op de terugkeervraag blijkt dit jaar best voor de hand te liggen: terugkeren, door het paviljoen opnieuw uit te lenen.

Beelden in het Nederlandse paviljoen op de Biënnale van Venetië van de inzending The International Celebration of Blasphemy and the Sacred van CATPC.
Foto Peter Tijhuis

Het zaadje voor het project van CATPC ligt bij twee films van de Nederlandse kunstenaar Renzo Martens (51): in de veelbesproken film Enjoy Poverty (2008) stelde hij vast dat er op allerlei manieren geld werd verdiend aan armoede en geweld in Congo, maar niet door de armste Congolezen zelf. De film White Cube (2020) volgt de oprichting van Cercle d’Art des Travailleurs de Plantation Congolaise. Renzo Martens is nu het visitekaartje waarmee CATPC naar de Biënnale kon, verder is Martens zo goed als afwezig.

Systeem én expositie

Is het project van CATPC een kunstwerk? De curator van de Nederlandse inzending, Hicham Khalidi, beschouwt het zelf niet zo, zei hij tijdens een eerdere presentatie van het Nederlandse paviljoen in Amsterdam: „Ik beschouw het meer als een systeem.” Inderdaad is het nogal decadent om de aanwezigheid van CATPC in Venetië als conceptuele (performance)kunst voor te stellen. Tegelijkertijd is er wel een tentoonstelling, deels in Lusanga en deels in Venetië. Afgaand op het deel in Venetië: die expositie is bijzonder indringend en overtuigend.

Beelden in het Nederlandse paviljoen op de Biënnale van Venetië.
CATPC (Philomène Lembusa), Money Angel (2023).

Foto’s Peter Tijhuis

Money Angel (2023) van Philomène Lembusa is een krachtige fantasievogel, met uitgespreide vleugels vol muntgeld: het verbeeldt de verdelende kracht van geld. White Cube Lusanga (2020) van Jean Kawata en Ced’art Tamasala is een groot vierkant volume, gevuld met heilige beelden die tijdens de koloniale tijd zijn weggenomen. Roots (2023) van Irène Kanga is een figuur gehuld in wortels – wat de verbondenheid met de aarde verbeeldt. Aangrijpend is het beeld Forced Love (2019) van dezelfde maker. Het toont een verkrachting. In het werk verbindt de kunstenaar, die zelf ook slachtoffer was van seksueel geweld, haar persoonlijke ervaring met verkrachting door een Belgische kolonist, die aanleiding was voor de Pende-opstand in 1931, waarbij honderden Pende-mannen werden vermoord door het Belgische koloniale leger.

Consumptiewaar

Op een Biënnale waar je als bezoeker wordt overspoeld door overweldigende videokunst en ruimtevullende installaties is het vakmanschap waarmee de visueel krachtige figuren zijn gemaakt verfrissend. Hun expressieve symboliek is onmiskenbaar. Tegelijkertijd is er een conceptuele laag: de uitvoering van de Venetiaanse beelden in 3D-geprint cacao, palmolie en suiker maakt dat ze consumptiegoed bij uitstek zijn. Handelswaar, maar ook oprechte en betekenisvolle uitingen. Het benadrukt de dubbelzinnigheid van alle kunst. De combinatie van het ambachtelijke handwerk en de sporen van moderne 3D-printers maakt dat de beelden visueel ongrijpbaar zijn.

Bezoekers krijgen meer achtergrond over CATPC in een drietal films: er is een portret van de kunstenaars, een videoreportage over de terugkeer van Ballot, een bijzonder beeld uit Lusanga in de collectie van een Amerikaanse museum dat voor de duur van de Biënnale in Lusanga is, en een geacteerde film waarin de White Cube in Lusanga wordt aangeklaagd voor het systemisch onrecht.

Oranje druppels palmolie bungelen aan de letters ‘Olanda’, op de witte gevel van het Nederlandse Rietveldpaviljoen in Venetië.
Foto Peter Tijhuis

Eén van de krachtige beelden in de ruimte is Mvuyu Liberator (2023) door Blaise Mandefu: een uitgebreid gedecoreerde magische vogel pikt white-cube-museum open „om de energie die daarin opgeslagen ligt te bevrijden”. Het is een schrijnend beeld, omdat het een grote beperking van deze tentoonstelling laat zien: met CATPC heeft er nu een klein collectief van achtergestelde kunstenaars een plek verworven op het erepodium van de kunst, maar talloze andere kunstenaars op achtergestelde plaatsen nog niet. Het is toevallig dit ene collectief, omdat ze contact hadden met de Nederlander Renzo Martens. En daarmee is de ongelijke machtsverhouding nog niet ongedaan gemaakt. De aanwezigheid van CATPC in Venetië is maar een klein barstje in een wereldwijd systeem van kunst(markt), kapitalisme en politiek. Maar wie weet wat de vogel allemaal nog open kan krijgen.