In het ‘Calais van Italië’ is de grens ‘een zegen en een vloek’

Reportage

Migratie Aan de Frans-Italiaanse grens in Ventimiglia stuurt de Franse politie elke dag migranten terug naar Italië. Ook minderjarigen: „Ze hebben doodleuk mijn geboortedatum veranderd!”

Migranten in de rij voor eten voor het gebouw van hulporganisatie Caritas in Ventimiglia.
Migranten in de rij voor eten voor het gebouw van hulporganisatie Caritas in Ventimiglia.

Foto Frédéric Pasquini

De grensovergang van Ponte San Luigi, tussen Italië en Frankrijk, is een idyllische plek aan de Middellandse Zee, waar de Italiaanse bloemenriviera overvloeit in de Franse Azurenkust. Ponte San Luigi ligt op flinke hoogte en wordt daarom ‘de hoge grens’ genoemd. Beneden in het dal, en vlak langs de kustlijn, loopt een treinspoor over de ‘lage grens’.

Aan grenzen en grenscontroles hier geen gebrek: elke trein met bestemming Frankrijk wordt grondig doorgelicht. Franse politieagenten en private bewakers duiken de toiletten in en schijnen met zaklampen bovenop de wagons, speurend naar indringers. Begin vorige maand nog raakte een jonge migrant geëlektrocuteerd op het dak van de trein. Hij overleed in Menton-Garavan, het eerste station vlak over de grens. Sinds 2015 lieten al zeker 37 migranten het leven bij hun oversteek naar Frankrijk, niet alleen door ongevallen met de trein, maar bijvoorbeeld ook op de autoweg.

Wegens de grote hoeveelheid transitmigranten wordt Ventimiglia ook wel het ‘Calais van Italië’ genoemd. In de grensstad vloeien twee drukke routes samen: vluchtelingen en migranten die via de Balkan naar Italië zijn gereisd ontmoeten hier bootvluchtelingen die in Noord-Afrika in een bootje met bestemming Sicilië zijn gestapt. In Ventimiglia delen ze hetzelfde doel: Frankrijk bereiken, en dan verder reizen naar een land in Noord-Europa. In Italië zelf wil haast niemand blijven.

Foto Frédéric Pasquini

Maar zo makkelijk gaat dat niet. Frankrijk en Italië behoren allebei tot de EU en de Schengenzone, waarbinnen vrij verkeer van mensen en goederen geldt. Althans, in theorie. „In 2015 voerde Frankrijk opnieuw frequente grenscontroles in”, zegt Christian Papini, directeur van de hulporganisatie Caritas. Dat jaar kreeg Europa met een vluchtelingencrisis te maken en schrok Frankrijk op door een terreuraanslag tegen het satirische magazine Charlie Hebdo.

Dreiging voor de binnenlandse veiligheid of de openbare orde kan een geldige reden zijn om ‘Schengen’ op te schorten – als uitzonderingsmaatregel. „Maar inmiddels zijn grenscontroles hier al jaren de norm”, zegt Papini. Naast hem, op de binnenplaats van het Caritas-hoofdkwartier, dicht bij het treinstation van Ventimiglia, scheppen vrijwilligers borden dampende pasta op voor hongerige mensen, die naast een verlaten treinspoor overnachten.

Ze spelen een kat-en-muisspel met de politie. Bij de grenspost in het Franse Menton rijdt een witte bestelwagen van de grenspolitie af en aan met alweer een nieuwe groep onderschepte ‘sans-papiers’. In het gele kantoortje van de Franse grenspolitie krijgen de meesten een uitwijzingsbevel waarmee ze prompt terug naar Italië worden gestuurd.

De politie pakt migranten op en stuurt hen terug de Italiaanse grens over.
Foto’s Frédéric Pasquini

Dat veroorzaakt geregeld wrevel tussen Rome en Parijs. In november nog betichtte de Italiaanse regering van premier Giorgia Meloni de Franse overheid van „hypocrisie”, omdat die felle kritiek uitte toen Italië het ngo-schip Ocean Viking de toegang weigerde. Het schip, met 234 migranten aan boord, mocht uiteindelijk aanleggen in de Franse havenstad Toulon. Tegelijk slikte Frankrijk de belofte in om 3.500 migranten uit Italië op te nemen. Sindsdien is het erg stil rond dat vrijwillige Europese herverdelingsplan. „Frankrijk bekritiseert ons”, merkte Meloni fijntjes op, „en tegelijk gaan de uitzettingen in Ventimiglia gewoon door.”

Grenscontroles en uitzettingen voorkomen niet dat elke dag weer zo’n honderd migranten en vluchtelingen de Franse grens proberen over te steken. Jaarlijks reizen ongeveer 40.000 migranten naar Ventimiglia. Daar vragen velen hulp van een ‘passeur’ of mensensmokkelaar, die hen afhankelijk van de oversteekplaats 150 tot 300 euro aftroggelt, en dan aan hun lot overlaat. ‘Passeurs’ zijn vaak Noord-Afrikanen en vanuit de havenstad Genua pikt ook de Nigeriaanse maffia een graantje mee.

Grenscontroles en uitzettingen voorkomen niet dat elke dag weer zo’n honderd migranten en vluchtelingen de Franse grens proberen over te steken

Bij de voedselbedeling van Caritas zegt Chérif Aida, een jonge Ivoriaan met een lichtblauw jasje en een grijze muts, dat hij de oversteek op eigen houtje waagt. „Ze hebben me deze week al een keertje teruggestuurd, maar ik blijf het proberen, misschien vanavond al.” Aida heeft na een reis van een jaar door Afrika op 5 december Lampedusa bereikt. Hij koestert de droom om in België of Duitsland aan de slag te gaan bij een bandenspecialist. „Pour porter des sous à ma famille. Ik ben de jongste van zeven. Ik moet poen verdienen voor mijn familie.”

Minderjarigen

In het politiebusje aan de Franse grens zitten veel Afrikaanse jongemannen zoals Aida. Hun hele leven past in een rugzak, ze kijken somber. Een jongen valt op, omdat hij koppig de grensagenten negeert die roepen dat ook hij moet opkrassen. Hij ziet er erg jong uit, heeft een opgeschoren afrokapsel en draagt een zwart rugzakje van een Amerikaanse hulporganisatie.

Ik ben de jongste van zeven. Ik moet poen verdienen voor mijn familie

Chérif Aida

De jongen stelt zich voor als Karifa. Hij vertelt dat hij uit Guinee komt en op zee is gered door het ngo-schip Ocean Viking, dat hem naar Sicilië bracht. Hij toont een foto van een veelvuldig afgestempeld document in zijn telefoon, dat vermeldt dat Karifa C. geboren is op 15 mei 2006. „Maar de Franse grenspolitie schreef op dit uitwijzingsbevel dat ik in 2004 geboren zou zijn. Die agenten veranderden doodleuk mijn geboortedatum!”

Met zijn armen over elkaar blijft hij aan het grenshek staan. „Ik ga níet terug naar Italië. Ik heb niks met dat land! Ik ben Franstalig en wil in Frankrijk gaan studeren.” Twee Italiaanse politieagenten zeggen vriendelijk dat ze willen controleren of hij op Sicilië als minderjarig werd geregistreerd. De jongen krijgt het Spaans benauwd: „Ze gaan toch niet mijn vingerafdrukken nemen?” Karifa vreest dat hij dan in Italië moet blijven.

Nog geen tien minuten later stapt hij glunderend het politiebureauuit. De Italiaanse grensagent zegt dat hij bij aankomst in Italië als minderjarig werd geregistreerd: „Vieni, giovanotto, hop, jongeman! Wij brengen jou nu naar Frankrijk!” Twee Italiaanse agenten escorteren Karifa naar de Franse grenspost. Ditmaal mag hij wel in Frankrijk blijven.

Karifa en Chérif Aida.
Foto’s Frédéric Pasquini

Minderjarigheid is een zeer begeerde status: volgens de Dublin-verordening mogen minderjarigen niet worden teruggestuurd of vastgehouden samen met volwassenen. Bovendien mogen kinderen een asielaanvraag indienen in het land waar zij zich bevinden, zoals Frankrijk in het geval van Karifa. Dat is anders bij volwassenen, die hun asielaanvraag doorgaans moeten doen in het eerste land waar zij de Schengenzone binnenkomen.

Diezelfde dag nog zal Karifa naar een opvangcentrum voor minderjarige migranten in Nice worden gebracht, legt het hoofd van de Franse grenspolitie uit. Hij vermeldt zijn naam niet, omdat hij eigenlijk niet met de pers mag praten, en benadrukt dat zijn team elk dossier zorgvuldig weegt. De grensagent wil zo de vaak gehoorde kritiek van lokale hulporganisaties weerleggen dat Frankrijk migranten in groepen uitwijst, wat niet mag, en al zeker niet als daar ook minderjarigen bij zijn. Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch beschuldigt Frankrijk ervan minderjarigen uit te wijzen, na het aanpassen van de geboortedata die zij zelf hebben opgegeven.

Mensenhandel en de overlast

Als de Franse grenspolitie zo nauwgezet te werk gaat, waarom werd Karifa eerder die dag dan weggestuurd? „Je moest eens weten hoe vaak migranten ons een foto tonen van een geboorteakte, die al veel vaker via WhatsApp werd doorgestuurd.” Het politieteam is getraind in het herkennen van vervalste documenten, zegt de agent. Hij besluit: „Misschien is Karifa echt minderjarig, misschien ook niet. Als de Italianen hem bij aankomst als minderjarig hebben geregistreerd, kunnen wij hem niet meer weigeren – tenzij we uit zijn op een diplomatieke rel.”

Dat laatste klopt, zegt Fulvio Vassallo Paleologo, die aan de Universiteit van Palermo asielrecht doceert. „Bij de aankomst van de boten maken de Italiaanse autoriteiten een inschatting: lijkt een migrant minderjarig, of niet? Daarbij wordt een marge van twee jaar in acht genomen, altijd in het voordeel van minderjarigheid.”

Migranten slapen onder het viaduct. Foto Frédéric Pasquini

Wie Frankrijk niet binnen mag, keert noodgedwongen naar Ventimiglia terug, en schuift aan bij de hulporganisaties. In het Caritas-centrum kunnen migranten behalve voor een warme maaltijd ook terecht voor juridische bijstand en medische zorg. Maar slaapplaatsen zijn er nauwelijks. Veel migranten slapen op het station, of onder een brug in de buurt van het kerkhof, in het ongewenste gezelschap van everzwijnen en bijtend ongedierte.

Ventimiglia hád een opvangcentrum, maar dat ging dicht tijdens de pandemiezomer van 2020. De sluiting stond ook voor Covid al hoog op het verlanglijstje van de anti-immigratiepartij Lega, zegt oud-burgemeester Gaetano Scullino, die als politiek onafhankelijke met de Lega een bestuursakkoord sloot. Toen de migranten nergens meer konden slapen, namen de klachten van overlast in de stad snel toe. De burgemeester probeerde politieke steun bij elkaar te sprokkelen voor een nieuw, en definitief opvangcentrum, maar de Lega zegde het vertrouwen in het gemeentebestuur op. Sindsdien zit Ventimiglia zonder burgemeester en zijn de bewoners nog steeds boos.

Volgens de horeca-uitbaters langs de Via Tenda, de straat die loopt langs de brug waaronder veel migranten overnachten, drinken die te veel, vechten ze soms met messen, en durven de Italiaanse vrouwen ’s ochtends vroeg niet langer alleen naar het station. Dagelijks pendelen duizenden Italiaanse grensarbeiders naar Frankrijk of Monaco, waar ze werken als huishoudhulp of bouwvakker. „De grens is voor Ventimiglia een zegen en een vloek”, zegt Scullino. „Frankrijk verschaft ons veel werk en handel, maar tegelijk is er de mensenhandel en de overlast.”

Op slippers in de kou

Recht tegenover de brug ligt de groentewinkel van Giuseppe Tortorici die is geboren op Sicilië. „Zolang ze mekaar afmaken, maakt het mij niet uit, denk ik soms. Tegelijk leef ik met die arme drommels mee. Af en toe geef ik hen flessen water, of verkoop ik hen goedkoop appels. En ze mogen hier ook hun mobieltje komen opladen.” Mirella, een Roemeense verpleegkundige die fruit bestelt, moppert dat de migranten „als zwerfkatten leven. De stad kon toch tenminste een chemisch toilet plaatsen?”

Maar „een chemisch toilet lost het probleem van Ventimiglia niet op”, reageert Mabel Riolfo, regioraadslid voor de Lega, die eerder wethouder voor sociale zaken was. „Zo’n permanent opvangcentrum is een ‘pull factor’ en trekt transitmigranten aan.” Maar de enige ‘pull factor’ die hulpverleners in Ventimiglia zien, dat is de Franse grens.

Als Giuseppe Tortorici ’s avonds zijn groentewinkel sluit, groeit een groepje jongemannen op een parkeerterrein aan de overkant van de straat snel uit tot een lange rij. Het zijn allemaal jonge Afrikaanse mannen, sommige ondanks de bijtende winterkou slechts op slippers. Ze wachten op de warme maaltijd die een Franse vrijwilligersorganisatie straks uitdeelt. Als de bestelwagen uit Nice het parkeerterrein oprijdt, duiken vier Arabische mannen op. Eén jongeman valt extra op. Hij draagt een felrood trainingspak terwijl haast iedereen donker is gekleed, en rijdt op een fiets, wat erop wijst dat hij al een poos in de stad verblijft. Niemand protesteert als hij samen met de drie anderen vooraan in de lange rij gaat staan. Al hebben de Afrikanen haast een uur in de kou gewacht, de ‘passeurs’ eten eerst.

Foto Frédéric Pasquini

Aan het treinstation staan drie Italiaanse patrouillewagens met agenten in uniform. De agenten zijn begraven in hun telefoon. Ze kijken niet om naar de migranten bij het station, en tonen al helemaal geen interesse in een druk café dat bekendstaat als het terrein van ‘passeurs’. „Die smokkelaars zijn gepatenteerde delinquenten”, zegt een voormalige bestuurder van de stad, „maar ze helpen de transmigranten wel bij hun vertrek uit deze stad.”


Lees ook: Grensmuur is niet langer taboe in EU