N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Atlas Ensemble Een Europese viool die weer samenklinkt met een Turkse kemençe, een Indiase sarangi en een Chinese zhonghu: het ‘Nederlandse’ Atlas Ensemble is herboren. Dit weekend zijn ze te horen op het Oranjewoud Festival in Friesland.
Gators met bouwmateriaal rijden af en aan op het landgoed Oranjewoud in Friesland. De eerste grote festivaltenten staan al in de Overtuin, maar de kleinere tentjes, de kassa en de horeca, daar wordt woensdagochtend nog druk aan gebouwd. Vrijdagavond moet alles klaar zijn voor het Oranjewoud Festival, het eerste grote klassieke muziek buitenfestival van het seizoen.
In het statige witte landhuis, het centrum van het landgoed dat ooit toebehoorde aan Albertine Agnes van Nassau (weduwe van Willem Frederik van Nassau, 17de eeuwse Friese stadhouder), repeteert een ensemble dat je met recht een bont gezelschap mag noemen. Een Chinese pipa, Azerbeidzjaanse tar en een Iraanse ud zitten naast elkaar. Daarvoor op een rijtje: een Syrische qanun, een Europees cimbaal, een Chinese guzheng. Links zit de strijkgroep: een Turkse kemençe, een Indiase sarangi, en onder andere een Chinese zhonghu. Allemaal totaal verschillende instrumenten, en toch horen ze maar tot drie oeroude snaarinstrumentfamilies: respectievelijk de luiten, de citers en de ‘violen’. Honderden jaren geleden ontstonden ze, met een gemeenschappelijke voorouder die zich over de wereld verspreidde en in allerlei culturen op een eigen manier werden doorontwikkeld, of simpelweg omdat er in meerdere plekken op de wereld hetzelfde concept werd uitgevonden. De Europese doorontwikkeling van de strijkers zitten er ook tussen: viool, altviool, cello en contrabas. Het is de wederopstanding van het Atlas Ensemble.
Joël Bons, componist en medeoprichter van het Nieuw Ensemble, een gezelschap dat zich richtte op nieuw gecomponeerde muziek van met name buitenlandse componisten, startte in 2002 onder die vlag ook het Atlas Ensemble: een projectorkest met musici uit allerlei (voornamelijk Midden-Oosterse en Aziatische) landen, en hun instrumenten, waar nieuwe composities voor werden geschreven. Dat leidde in 2016 uiteindelijk tot een Grawemeyer Award for Music Composition, voor Bons’ werk Nomaden. Maar met het wegbezuinigen van de subsidie van het Nieuw Ensemble, stierf in 2019 ook het Atlas Ensemble af.
Lees ook: Componist Joël Bons wint grote Amerikaanse prijs voor ‘Nomaden’
Een rol voor iedereen
Tot het Oranjewoud Festival dit jaar aankondigde om het ensemble met een driejarig traject nieuw leven in te blazen. Dit jaar met strijkinstrumenten, volgend jaar met blaasinstrumenten, en in 2025, als alles goed gaat, met een heel orkest groter dan Atlas ooit geweest is. Bons loopt woensdagochtend weer gelukkig langs de zestien verzamelde instrumenten, trekt en duwt aan snaren en vertelt honderduit over alle verschillen én overeenkomsten zoals hij ook gaat doen op de concerten dit pinksterweekend. Niet iedereen uit het oude Atlas Ensemble kon erbij zijn, maar daarvoor in de plaats vond hij overal ter wereld nieuwe mensen. Bons: „Stuk voor stuk grote sterren in hun land.”
Maar hoe voorkom je dat een concert van zo’n bont gezelschap aan instrumenten niet meer wordt dan een geinig rariteitenkabinetje? Één ingrediënt uit allerlei verschillende landen maakt nog geen gerecht. Hoe benut Bons de kunde van de musici optimaal, hoe laat hij zo veel instrumenten die in eeuwen helemaal met een muziektraditie verweven zijn, tot hun recht komen?
„Door musici te selecteren die open minded zijn, geen missionarissen van hun eigen traditie, en daarvoor een hele nieuwe muziek te componeren.” Bons bestudeerde alle instrumenten opnieuw, wisselde maanden filmpjes uit met de musici waarin ze hem vertelden wat hun instrument allemaal wel en niet kan. „Ik wilde eerst één lang stuk componeren, maar ik ontdekte al snel dat dat niet genoeg was. Ik wilde dit instrument dat laten doen, en zus instrument zo. Nu heb ik tien stukken gemaakt, met voor iedereen een belangrijke rol.”
Voor- en naspelen
Als alle instrumenten op de repetitie tegelijk klinken, klinkt er een verzamelgeluid waarvan je met vrij grote zekerheid kan zeggen dat die nog nergens ter wereld ooit geklonken heeft. Maar individuele instrumenten zijn nog niet te herkennen. Mooi zijn wel al de motiefjes die Bons componeerde om om beurten gespeeld door het ensemble te meanderen. Je hoort goed hoe de nauwverwante instrumenten over de hele wereld van elkaar verschillen. Die herhalende motiefjes hebben ook een praktische reden, legt Bons uit. „Negentig procent van de muziek op de wereld wordt gemaakt in een orale traditie. Je leert en studeert door te luisteren, niet door bladmuziek te lezen, zoals wij gewend zijn. Maar mijn muziek staat op papier. Dat was voor sommige nieuwe leden lastig. Ik ontdekte dat het veel beter werkt om een melodie te schrijven voor een bladmuziek lezend lid, en tegen de niet ervaren lezers te zeggen: ‘dat speel je na’ of ‘daar mag je op improviseren’.” Naast muziek lezen ook nog letten op dirigent Ed Spanjaard is voor sommigen duidelijk een extra complicatie; een niet spelende leider is in veel culturen onbekend. „Die mensen zeg ik Ed soms helemaal te negeren, en naar hun medespelers te luisteren. Dat werkt.”
„Wat je niet wilt is dat het publiek weinig meer ervaart dan ‘Goh dat is een leuk instrument, dat heb ik nog nooit gezien’”, zegt Yoram Ish-Hurwitz, artistiek leider van het Oranjewoud Festival, op wiens initiatief het ensemble onder de vleugels is genomen. „Dat is niet diepgaand genoeg. Wat je wel wilt, is dat de klank van die instrumenten zo normaal wordt, dat componisten en publiek uiteindelijk bij nieuwe muziek denken: ‘Hmm, wat mis ik nog? O ja, de klank van een kamençe!’”