In Frankrijk woedt een cultuurstrijd om het feminiseren van de taal

Franse taal Het gebruik van zogenoemde écriture inclusive (inclusief schrijven) heeft in Frankrijk een vlucht genomen, vooral in linkse kringen. Dat leidt tot felle kritiek. „Het Frans is tot iets heiligs en onaantastbaars gemaakt.”

De gemeente Pantin in het departement Seine-Saint-Denis zal gedurende een jaar Pantine heten, in een symbolische identiteitsverandering die bedoeld is om de inzet van de stad voor gelijkheid van vrouwen en mannen te promoten.
De gemeente Pantin in het departement Seine-Saint-Denis zal gedurende een jaar Pantine heten, in een symbolische identiteitsverandering die bedoeld is om de inzet van de stad voor gelijkheid van vrouwen en mannen te promoten.

Foto Joao Luiz Bulcao/Hans Lucas/AFP

Eén E is in Frankrijk genoeg voor ophef. Onlangs besloot de Parijse voorstad Pantin (spreek uit als pantèn) zich een jaar lang symbolisch om te dopen tot Pantine (‘pantien’). De extra E, die in het Frans wordt toegevoegd aan bijvoeglijk naamwoorden, zelfstandig naamwoorden en werkwoorden als de persoon of het voorwerp in kwestie vrouwelijk is, moest de aandacht vergroten voor de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. „We willen dat er een bewustzijn komt dat de gelijkheid nog niet perfect is”, aldus de socialistische burgemeester Bertrand Kern.

Hij liet er geen gras over groeien. Logo’s werden aangepast, in abri’s kwamen posters waarop de nieuwe naam werd aangekondigd en ook aan de levensgrote letters met de stadsnaam in het centrum werd een E toegevoegd. Maar in plaats van dat er gesprekken over gendergelijkheid werden gevoerd, zaten Franse talkshows binnen mum van tijd vol met politici, schrijvers en andere vooraanstaande Fransen die het initiatief afkraakten. Op Twitter was Pantin, een stadje met nog geen 60.000 inwoners, dagenlang trending. En binnen 24 uur trok iemand een vuilniszak over de E en beplakte die met ducttape.

Wat er gebeurde in Pantin(e) is symbolisch voor een discussie die breder in Frankrijk speelt. De afgelopen jaren heeft het gebruik van zogenoemde écriture inclusive (inclusief schrijven) en langage épicène (genderneutrale taal) een vlucht genomen. Vooral linkse politieke partijen, vakbonden, militante organisaties en nieuwssites gebruiken ‘ inclusieve taal’. En vrijwel altijd leidt het tot felle weerstand van de andere kant van het politieke spectrum.

De Parijse voorstad Pantin noemt zichzelf een jaar lang symbolisch Pantine, met een ‘e’ erachter geplakt

Pantins actie is opmerkelijk, maar inclusief schrijven is geen nieuw fenomeen, zegt taalkundige Christophe Benzitoun van de Universiteit van Lotharingen via een videoverbinding. Al in de jaren zeventig werden, in de Canadese provincie Quebec, voor het eerst stappen gezet om het Frans inclusiever te maken. „Er ontstond discussie over het ‘feminiseren’ van beroepen. Noemen we een vrouwelijke president présidente of een femme président? Zeggen we première ministre of ‘een vrouwelijke premier’?” Ook beroepen als brandweerman en vroedvrouw, waarbij een geslacht in de beroepsnaam is verstopt, werden punt van discussie.


Lees ook: ‘Kèsku sè?’ Zo gaat een nieuw soort Franse les eraan toe

In de jaren tachtig waaide de discussie over naar Frankrijk en in de decennia die volgden, kwamen er steeds meer voorstellen om het Frans inclusiever te maken. Zo wordt bij het aanspreken van groepen, waarbij volgens de grammaticaregels de mannelijke vorm wordt gebruikt als er minstens één man deel uitmaakt van de groep, tegenwoordig vaak een dubbeling gebruikt. Franse presidenten spreken hun volk bijvoorbeeld graag toe met „françaises, français” (of andersom), terwijl grammaticaal gezien enkel „français” ook zou volstaan. Sommigen kiezen waar mogelijk voor neutrale woorden als ‘de directie’ om zo’n dubbeling te omzeilen.

De laatste jaren gaan er ook stemmen op om neologismen te gebruiken. Denk aan directeurices als samenvoeging van directeurs en directrices. En sinds een jaar of vijf heeft de point médian, de ‘tussenpunt’, het debat overgenomen. Steeds vaker wordt dit leesteken plus een E achter bijvoeglijk naamwoorden, zelfstandig naamwoorden en werkwoorden geplakt om expliciet te laten zien dat ook vrouwen worden bedoeld. De gedeputeerden wordt zo les député∙e∙s. Beste lezers wordt cher∙e∙s lecteur∙rice∙s. Tegelijk heeft het genderneutrale voornaamwoord iel (naast il en elle) zijn intrede gemaakt.

Politieke markering

In de praktijk is het gebruik nog marginaal. Maar de écriture inclusive werkt anno 2023 „als een politieke markering”, zegt Benzitoun. Volgens de taalkundige proberen vooral rechtse tegenstanders het beeld op te werpen dat de genderinclusieve taal breder wordt gebruikt. „Zij schilderen de taal af als een soort Paard van Troje, waarmee [linkse, progressieve] mensen hun ideeën zouden proberen door te voeren.”

Zo zei een woordvoerder van het radicaal-rechtse Rassemblement National eens dat burgemeesters die écriture inclusive gebruiken „vernietiging van onze identiteit en ons cultureel erfgoed bepleiten”. Zowel het RN als de conservatief-rechtse Les Républicains hebben meermaals wetsvoorstellen ingediend om inclusief schrijven te verbieden.

Hun kritiek draait niet alleen om het beschermen van de Franse identiteit, ook zeggen zij te vrezen dat de taal te ingewikkeld wordt – om die reden is inclusief schrijven sinds eind 2021 ook verboden op scholen. Of ze zijn bang dat het gat tussen spreektaal en schrijftaal – dat in het Frans al fors is – nog groter wordt. En sommigen vinden het simpelweg lelijk, overdreven of onnodig.

Tegenstanders voelen zich hierbij gesteund door de Académie française, een uit oud-politici, schrijvers en filosofen (maar niet uit taalkundigen) bestaand instituut dat in 2017 concludeerde dat de point médian een „dodelijk gevaar” vormt voor de Franse taal. In 2021 voegde zij toe dat l’écriture inclusive „contraproductief” zou zijn en „schadelijk voor het gebruik en de leesbaarheid van de Franse taal”.

Hoewel de Académie geen wetgevende macht heeft en door veel taalkundigen niet serieus wordt genomen, heeft zij wel invloed op het taalgebruik, zegt Benzitoun. Als voorbeeld noemt hij de discussie over het geslacht van het woord Covid, na de uitbraak van de pandemie begin 2020. „De meerderheid van de Franstaligen en alle media zeiden le Covid, maar de meeste medisch specialisten zeiden la Covid. In mei 2020 heeft de Académie gezegd dat het la Covid moet zijn en meteen zag je dat media de vrouwelijke vorm gingen gebruiken. En die hebben weer invloed op het volk.” Veel leraren volgen bij taalkwesties de Academie française.


Lees ook: Franse politici vallen over genderneutraal voornaamwoord ‘iel’

Ook kunnen tegenstanders zich beroepen op peilingen die tonen dat de meeste Franstaligen tegen écriture inclusive zijn. Zo bleek vorig jaar uit een steekproef van Google onder Franstalige internetgebruikers dat 65 procent instemt met het feminiseren van beroepsnamen (directrices) en neutrale woorden (‘de directie’), maar 69 procent is tegen het gebruik van de tussenpunt. En maar liefst 79 procent keert zich tegen neologismen als directeurices.

Het duurt altijd lang voordat een verandering in de taal wordt geaccepteerd, zegt Benzitoun. „En zeker in Frankrijk leidt iedere poging om ook maar een komma te verplaatsen tot verzet. Daarom kostte het ook dertig tot veertig jaar voordat het feminiseren van beroepsnamen breed werd geaccepteerd.”

Dat taalveranderingen in Frankrijk uitlopen in een ware cultuurstrijd, komt volgens Benzitoun doordat het Frans „geïdealiseerd” wordt in het land. „Het Frans was vier eeuwen geleden de taal van de elite, een internationale en prestigieuze taal. In Frankrijk, en vooral in Parijs, dat het centrum van de Franstalige wereld is gebleven, bestaat het idee dat we die taal en daarmee die geschiedenis moeten beschermen.” Dat terwijl, benadrukt Benzitoun, taal altijd evolueert en „de perfecte taal” nooit heeft bestaan en nooit zal bestaan.

Tegenstanders kunnen zich beroepen op peilingen die tonen dat de meeste Franstaligen tegen écriture inclusive zijn

Volgens de in gendersystemen gespecialiseerde taalkundige Véronique Perry van de Universiteit van Toulouse speelt ook de dominante manier waarop Frans wordt onderwezen een grote rol. „De Académie française, die in de zeventiende eeuw is opgericht door kardinaal de Richelieu, heeft een extreem hiërarchische dynamiek gecreëerd”, legt zij uit via een videoverbinding. „Alle taalregels worden van boven opgelegd en het volk bepaalt niet zelf meer hoe het praat. Zo hebben Richelieu en de Académie française van het Frans iets heiligs en onaantastbaars gemaakt.”

Het waren niet toevallig ook de Académie française en Richelieu die het systeem van mannelijke dominantie in het Frans in ijzer goten. „Daarvóór hanteerden de meeste Franstaligen de regel van nabijheid”, zegt Perry. Daarbij wordt de keuze voor het geslacht van het bijvoeglijk naamwoord bepaald door het woord dat het dichtstbij staat. Bijvoorbeeld: les vendeurs et vendeuses sont compétentes in plaats van de mannelijke vorm compétents.

Het „hypergrammaticale” Frans dat Richelieu en de Académie Française tot stand hebben gebracht verklaart volgens Perry ook een deel van de weerstand tegen verandering. „Frans is heel moeilijk te leren. En iets waarvoor je zoveel moeite hebt gedaan om het te kunnen, ga je niet zomaar opgeven.”

Vrije wil

Perry denkt bovendien dat het verzet tegen écriture inclusive te maken heeft met de positie van de vrouw in de Franse maatschappij. „Vrouwelijk en mannelijk bevindt zich niet op hetzelfde niveau en sommige mensen weigeren zich te associëren met iets wat minder gewaardeerd wordt in de maatschappij.” Als voorbeeld noemt ze vrouwen die de voorkeur geven aan mannelijke termen (‘directeur’) om serieus genomen te worden en mannen die alleen als grapje een vrouwelijke vorm zouden gebruiken.

Ook denkt Perry dat meespeelt dat voorstanders van écriture inclusive de macht bevragen. „Sinds #MeToo, in 2017, is het minder taboe om over zaken als seksisme in de taal te praten en durven onderdrukte mensen meer op te komen voor hun rechten. En de geprivilegieerde mensen, die als aristocraten in hun ivoren torens leven, worden gek als hun gevraagd wordt om zich aan te passen.”


Lees ook: ‘We willen te perfect Frans spreken’

Zowel Benzitoun als Perry ziet voordelen aan inclusief taalgebruik. Uit onderzoek is gebleken, zegt Benzitoun, dat het gebruik van mannelijke termen als verzamelbegrip voor mannen én vrouwen toch een duidelijke associatie met mannen veroorzaakt. Zo zijn meisjes en vrouwen minder geneigd te reageren op vacatures waarin gevraagd wordt om een musicien, een directeur commercial of een mathématicien (musicus, commercieel directeur, wiskundige – in mannelijke vorm).

Veel onderzoek is er nog niet naar leerproblemen bij écriture inclusive, maar de eerste onderzoeken tonen aan dat „mensen die teksten lezen met points médians, bij de eerste lezing moeite hebben de tekst te begrijpen. Maar bij een tweede keer is die moeite verdwenen”. En, zo benadrukt Benzitoun, het is niet zo dat taalkundigen pleiten voor een landsbrede invoering van écriture inclusive. „Wij pleiten voor vrije wil. We willen uitleggen hoe taal werkt en als iemand inclusieve taal wil gebruiken, kunnen wij aanbevelingen doen hoe de taal leesbaar kan blijven. Daarna kan iedereen zelf bepalen wat die daarmee doet.”

Perry is strijdvaardiger. Zij vindt de Franse taal „autoritair en rigide” en stelt dat de tweedeling in mannelijk en vrouwelijk „onnatuurlijk en vooral patriarchaal” is. Maar ook zij pleit niet voor een radicale omslag waarbij inclusief taalgebruik ineens de norm wordt. „Het belangrijkste is om te identificeren waar we het over hebben. Om te realiseren dat het maar een norm is, een conventie, niet iets natuurlijks. Dan kun je kiezen om eraan mee te doen, of niet. Maar dan is het niet meer een existentieel vraagstuk.”