In een steeds harder Brazilië dreigt de bossanova te verstommen

Reportage

Bossanova Als het Braziliaanse antwoord op de jazz veroverde de bossanova vanaf de jaren vijftig de wereld. In Brazilië zelf verdwijnt het genre, nu jongeren er nauwelijks naar luisteren en artiesten vooral nog klassiekers spelen. „Ze vinden ons ouderwets.”

Zangeres Leila Pinheiro in haar muziekstudio in Rio de Janeiro.
Zangeres Leila Pinheiro in haar muziekstudio in Rio de Janeiro. Foto Lucas Landau

Voor het statige, witte Copacabana Palace-hotel dreunt harde en opzwepende baile funk-muziek uit een piramidevormige, met neon verlichte feesttent. Een soundcheck, want over een paar dagen barst er hier op het strand een feest los ter ere van het honderdjarig bestaan van dit iconische hotel, waar sterren als Brigitte Bardot, Ava Gardner en Mick Jagger logeerden. Jongeren drukken hun lichamen dicht tegen elkaar en bewegen ritmisch met hun heupen op teksten over geweld, seks en het leven in de favela. Ooit daar ontstaan, is baile funk al jaren immens populair bij een veel breder publiek, ook onder rijkere Brazilianen.

Plotseling wordt het eentonige ritme afgekapt en zet een rustig bossanova-nummer in. Het dansen stopt, de jongeren lopen verveeld verder. Het ritme van de gitaar van het nummer O Barquinho (Het Bootje) klinkt over het strand, de plek waar ook de inspiratie lag voor dit nummer. De inmiddels 85-jarige gitarist Roberto Menescal zag zeilbootjes deinen op de golven, toen hij uit het raam keek van een appartement aan de Copacabana waar in de jaren zestig zijn goede vriendin en zangeres Nara Leão woonde. Als twintiger kwam hij er vaak met een groep muzikantenvrienden, onder wie Antônio Carlos ‘Tom’ Jobim, Vinicius de Moraes en Ivan Lins.

„Nara’s ouders waren progressief, we voelden ons daar vrij”, vertelt Menescal een paar dagen eerder aan het publiek in een volgepakt theater in Rio de Janeiro. „We waren jongeren uit middenklassegezinnen die opgroeiden aan het strand, dronken whisky, rookten sigaretten en speelden gitaar.” Met bossanovazangeres Leila Pinheiro (62) toert Menescal dit jaar, ter gelegenheid van het 65-jarig bestaan van deze Braziliaanse versie van jazz, door het land.

Lees ook: Astrud Gilberto, bekend van ‘The Girl from Ipanema’, gaf haar lome fluisterstem aan bossanova

Resistência! We zijn er nog!”, roept Pinheiro naar pakweg duizend mensen in het theater, overwegend oudere Brazilianen. Met het optreden, waar naast wat eigen hits vooral veel klassiekers worden gespeeld, hopen Menescal en Pinheiro de bossanova een opsteker te geven. Want dat blijkt hard nodig. Een hele generatie aan grote artiesten overleed recentelijk. Astrud Gilberto (‘The girl from Ipanema’), vorige maand pianist João Donato, Leny Andrade, Doris Monteiro: de lijst is lang.

De muziek, die in de jaren vijftig en zestig de wereld veroverde en het nog relatief onbekende Brazilië op de kaart zette, dreigt in eigen land langzaamaan te verdwijnen. Jongeren luisteren er nauwelijks meer naar, en een nieuwe generatie bossanova-artiesten speelt vooral de klassiekers. De muziek vernieuwt zich bijna niet.

En er zijn heel veel andere Braziliaanse muziekstijlen populair, zoals uit de bossanova voortgekomen ‘mpb’ (musica popular brasileira). De sertaneja werd vooral de afgelopen vier jaar onder de rechtse president Bolsonaro populair, omdat een deel van zijn aanhang zich met de countryachtige muziek identificeert. De baile funk, die zich blijft ontwikkelen en steeds commerciëler wordt. En dan is er nog altijd de samba, die praktisch iedere Braziliaan in zich draagt, en die zich jaarlijks vernieuwt dankzij het carnaval met zijn vele sambascholen.

Een tijd van optimisme

Laten we onze klassiekers koesteren!”, zegt Leila Pinheiro met warme stem door de microfoon tegen de zestig- en zeventigplussers in het publiek. Ze zet het nummer Chega de Saudade in, dat de 65ste verjaardag van de bossanova markeert. Het is geschreven door Tom Jobim, maar in 1958 op eigenzinnige wijze uitgevoerd en opgenomen door João Gilberto, een gitarist uit Bahia die opgroeide in de muzikale traditie van de samba.

Stan Getz en Astrud Gilberto in de film Get Yourself A College Girl, uit 1964.

Foto Michael Ochs Archives/Getty Images

Gilberto was dol op Amerikaanse jazz en zocht naar een manier om samba en jazz bijeen te brengen, en dat deed hij in zijn interpretatie van het nummer. „Een langzamer sambaritme, eenvoud qua instrumenten, ingetogen maar ook opgewekter”, zegt Roberto Menescal over de kenmerken van de bossanova.

Het drama en verdriet van de samba-choro werd losgelaten, lichtheid werd het nieuwe geluid. Het paste ook bij het leven van de middenklassejongeren die zich wilden losmaken van de (volkse) samba en iets zochten wat verfijnder was.

Het paste ook in een tijdgeest, waarin Brazilië plots in de belangstelling stond. Met Pelé was in 1958 het WK Voetbal gewonnen, de strandcultuur van Copacabana en Ipanema kwam op, en de nieuwe hoofdstad Brasília werd op een kale vlakte ontworpen door architect Oscar Niemeyer. Toen de Engelstalige versie van Garota de Ipanema – gezongen door Astrud Gilberto, als The girl from Ipanema – een wereldhit werd en ook Frank Sinatra de bossanova omarmde, kon het zelfvertrouwen van Brazilië niet meer op.

„Het was een momentopname. Alles kwam samen. Een explosie van energie, optimisme, muziek, schoonheid”, zegt Leila Pinheiro vanuit haar studio in een groot, wit familiehuis met houten luiken in de lommerrijke wijk Jardim Botânico. Een blik uit het raam, en hoog op de berg Corcovado valt het zicht op de wijd gespreide rechterarm van het beroemde Jezusbeeld.

Japanse bossanovaclubs

Dat die tijd voorbij is, daar rouwt ze niet om: ieder tijdperk heeft zijn eigen charme. Maar dat de bossanova zich niet verder heeft weten te ontwikkelen en geen nieuw publiek aanspreekt, is een pijnlijke constatering. Temeer omdat internationaal de muziek niet meer weg te denken is en nog volop wordt gespeeld. „Ik heb zes keer opgetreden in Japan. Als je daar komt, kennen ze al onze hits en ze hebben heel veel bossanovaclubs. Doe je ogen dicht en je denkt dat er een Braziliaans orkest voor je optreedt”, zegt ze.

Leila Pinheiro: „Stilstaan bij een bandje op straat of op een terras en echt luisteren naar de muziek, wie doet dat nog?”

Foto Lucas Landau

In Rio zelf zijn de bossanovaclubs op een hand te tellen. Er wordt ook niet echt meer geluisterd naar livemuziek, valt haar op. „We lopen met onze iPods op te joggen, maar stilstaan bij een bandje op straat of op een terras en echt luisteren naar de muziek, wie doet dat nog?”

Ze gaat zitten achter het toetsenbord en zet het nummer Desafinado, van Jobim, in. Door hem is ze het meest beïnvloed. Toen ze als twintigjarige vanuit haar noordelijke geboortestad Belém naar Rio kwam, nam hij haar onder zijn vleugels. De talloze foto’s in haar studio van Jobim, die door veel Brazilianen als de beste componist ooit wordt gezien, illustreren hun innige band. „Als artiest én als mens was hij groots. De thema’s waar hij mee bezig was, en wat je ook terug hoort in de bossanova, zijn misschien ook niet meer van deze tijd”, merkt ze op. „We zongen over de schoonheid van Rio, over een vogeltje op een tak, een bootje op de zee. De wereld nu is veel harder.”

Die hardheid heeft zich de laatste vier jaar verscherpt, merkt zij. De vorige president, Bolsonaro, had weinig op met kunst, cultuur en muziek. Artiesten noemde de rechtse politicus „profiteurs”, en subsidies voor de kunstensector werden afgebouwd. Ook door de coronapandemie, zonder liveoptredens, waren het vier lange, deprimerende jaren voor artiesten als Pinheiro. Margareth Menezes, de nieuwe minister van Cultuur en een voormalig sambazangeres uit Bahia, geeft haar meer vertrouwen.

Volgende generatie?

Zal het nog lukken de bossanova nieuw leven in te blazen? „Stel dat er nu een telenovela (soapserie) komt waar veel bossanova in voorkomt, dan staan we ineens weer volop in het spotlicht en worden we overal geboekt. Nu vinden ze ons ouderwets”, zegt ze.

Luister ook naar deze playlist met bossanova (en samba) die correspondent Nina Jurna samenstelde

Roberto Menescal, die op zijn 85ste nog gitaar speelt alsof hij twintig is, blijft zich inzetten voor de bossanova, zegt hij herhaaldelijk in de Braziliaanse media. Hij werkt aan een nieuwe, modernere versie van O Barquinho, die binnenkort uitkomt. En hij zoekt met zijn band de samenwerking met nieuw talent, bijvoorbeeld met Analu Sampaio, een vijftienjarige die de Braziliaanse versie van tv-talentenshow The Voice Kids won en een voorliefde heeft voor bossanova. „Ze brengt op haar eigen wijze de klassiekers naar een hoger niveau. Als ik haar hoor zingen, krijg ik toch weer hoop dat er een volgende generatie bossanova-artiesten aankomt”, lacht Pinheiro.