Bij de bus van SD Worx staat na de finish een klein ijsbad. Het hoofd van de Hongaarse Blanka Vas komt nog net boven de rand uit. Anna van der Breggen zit er op haar knieën naast en durft zich niet met haar bovenlichaam onder te dompelen. Ze lacht: „Dit is te koud voor mijn lijf, mag ik er al uit?”
De sfeer bij de Nederlandse ploeg is opperbest. Ook de tweede sprintetappe van de Tour gaat naar Lorena Wiebes. In de slingerende, oplopende straten van Poitiers dreigt ze even ingesloten te raken, maar op 300 meter van de finish schiet ze alsnog op topsnelheid om de Amerikaanse Chloé Dygert heen.
„Waanzinnig”, roept Van der Breggen nadat ze naast Wiebes tot stilstand is gekomen. Tot drie keer toe is ze in de laatste kilometers teruggekeerd aan de kop van het peloton om haar ploeggenote van voren te houden. Ploegleider Danny Stam is onder de indruk: „We hadden gepland dat Anna vanaf de oplopende weg zou gaan, maar dat het zo lang zou zijn had ik niet verwacht.”
‘Fun factor’
Nog niet zo lang geleden was het helemaal niet de bedoeling dat SD Worx deze Tour voor dagsuccessen van Wiebes zou gaan rijden. De ploeg zou alles in dienst stellen om de Belgische kopvrouw en wereldkampioen Lotte Kopecky richting de gele trui te rijden, en daar paste het terughalen van vroege vluchters in sprintetappes niet bij. Maar Kopecky sukkelt al het hele seizoen met een rugblessure.
Nadat ze eerder deze maand uit de Giro delle Donne stapte, gooide SD Worx de plannen om. Vanaf nu ging de ploeg in de Tour voor dagsucces. Niet dat alle klassementskansen al op voorhand werden doorgestreept, richting het slotweekend in de Alpen was de hoop dat Kopecky en Van der Breggen kort in het klassement zouden staan.
Bij de Belgische ging dat al op dag één mis. Op de steile aankomst in finishplaats Plumelec verloor ze een minuut op andere favorieten. Teleurgesteld en zonder een woord met de pers te wisselen vertrok ze naar haar hotel. Een dag later vertelde ze met trillende onderlip dat haar rijden ‘s nachts door haar hoofd had gespookt. „De fun factor is voor mij heel belangrijk, en die is een beetje afwezig. Ik heb twee, drie heel mooie seizoenen gehad, en dan om dit seizoen zo in de regenboogtrui rond te rijden is heel matig.”
In de sprintetappes knapte Kopecky als luxeknecht het vuile werk op voor Wiebes. Ze stopte haar shirt vol met bidons en speelde een rol in de sprinttrein richting de finish. „We weten dat ze het moeilijk heeft”, zei Wiebes na haar eerste ritzege. „We proberen zoveel mogelijk lol te maken, ik hoop echt dat ze haar plezier terugkrijgt. Zonder het plezier krijg je ook niet de resultaten.”
Krampachtig
In tegenstelling tot Kopecky staat Van der Breggen nog wel dicht bij andere toppers in het klassement. De 33-jarige renster keerde dit jaar terug uit haar wielerpensioen bij het team waar ze de afgelopen drie jaar juist als ploegleider in de auto zat. Meteen liet ze zien nog met de wereldtop mee te kunnen. Nu al een paar favorieten (Marlen Reusser, Elisa Longo Borghini) ziek naar huis zijn en Tourfavoriet Demi Vollering maandag hard tegen het asfalt ging, groeien haar kansen om zondag in het geel op het eindpodium te staan. „Maar laten we eerlijk zijn, we hebben nog geen lange berg gehad. Morgen gaat een stuk zwaarder zijn.”
Ik denk dat de schrik er nu een beetje uit is
Op Vollering was het eerder op de middag lang wachten. Terwijl haar ploeggenoten bij FDJ-Suez in startplaats Saumur een voor een de bus uitkwamen om warm te fietsen, stond de fiets met het bordje ‘11’ eenzaam op de Nederlandse te wachten. In de ochtend had de ploeg naar buiten gebracht dat de dokter een hersenschudding had uitgesloten en ze van start zou gaan. Wel had de val haar de nodige kneuzingen bezorgd.
„Bravo”, klonk het vanuit de fans toen Vollering eindelijk door het busgordijn kwam. Krampachtig sloeg ze haar been over haar zadel, haar hoofd op de grond gericht. Op haar gezicht verscheen af en toe een pijnlijke trek, ze leek nee te schudden naar de teamdokter. Na een paar minuten stapte ze alweer af. Haar ploeg moest naar het podium voor de ploegenpresentatie.
Lees ook
Tourfavoriet Vollering heeft overal pijn na een harde val, maar kan bij het uitfietsen zuinig lachen
Na de rit is Vollering een stuk vrolijker gestemd. „Ik ben heel erg opgelucht”, zegt ze. „Toen ik vanochtend op de tacx [fietstrainer] ging zitten, had ik last van mijn nek en kon ik bijna m’n hoofd niet omhoog houden. Op de fiets ging het goed. Mijn knieën en mijn rug voelde ik vandaag gelukkig niet.” Ook is ze blij de hectische finale van dinsdag te hebben overleefd: „Ik denk dat de schrik er nu een beetje uit is.”
Bij Van der Breggen is de opluchting een halfuur na de etappe er net zo goed, maar om een hele andere reden. De verplichte tien minuten in het ijsbad voor optimaal herstel hadden eindeloos geduurd. „Nee, dit is niet mijn favoriete deel van de dag. Je zit op het laatst pijn te lijden in de finale, en dan ook dat nog” Achter haar klinkt gelach. De volgende renster steekt haar teen in het koude badwater.
