‘In een broek en een trui ben ik veel rustiger’

Dit ben ik Iedereen heeft verschillende identiteiten. Hoe worden we wie we zijn? Deze week: Gerben Veldwijk (32), die als dragqueen werkt en laatst samen met zijn vader optrad.


Foto Sanne Donders

‘Mijn jeugd was fijn. Ik kom uit een familie Doorzon-gezin. Ik heb een oudere en jongere broer. Mijn vader zat in de verzekeringen en mijn moeder was peuterspeelzaalleidster.

„Elk jaar gingen we met de auto op vakantie naar Kroatië. Dat was toen nog onontdekt als vakantieland. Spotgoedkoop. We gingen elke dag uit eten. Het waren heerlijke vakanties.

„Ik was een vrolijk jongetje, denk ik. Uitgesproken. Geïnteresseerd in andere dingen dan de meeste jongens. Ik hield van knutselen en Barbies. Mijn ouders vonden het prima. We kregen voor Sinterklaas een folder van Intertoys of zo en konden aanstrepen wat we graag wilden hebben. Ik heb nooit toch een brandweerwagen gekregen. Wel een Barbie en haar paard.

„Er was wel een grens. Waarschijnlijk om me te behoeden voor pesterijen. Ik was als kind met mijn moeder in een schoenenwinkel en zag zilveren schoenen met een rood strikje. Prachtig! Deze wil ik, zei ik tegen haar.

„Die hebben ze niet in jouw maat, zei ze.

„Jawel, kijk maar.

„Die doen we niet.

„Ik voelde me niet anders dan anderen. Als tiener droeg ik normale schoenen en de kleding die mijn vrienden ook droegen. Ik zat op een scholengemeenschap in Apeldoorn, daar ben ik geboren en opgegroeid. Ik begon op de mavo, ging naar het vwo vanwege goede cijfers en toen naar de havo omdat ik havisten creatiever, losser en minder cynisch vond dan vwo’ers. Ik vond het een heerlijke tijd, vooral de jaarlijkse schoolmusical.

„Ik vond het jammer dat school was afgelopen. Ik ging Stedenbouw aan de hogeschool in Deventer studeren en kon thuis blijven wonen. De studie liep niet lekker, ik probeerde het jaar erop dezelfde studie in Breda. Een klasgenootje had een etage in Rotterdam en daar kon ik bij. Toen woonde ik in Rotterdam. Ik was 19. Ik kende niemand. Nu ken ik de halve stad.

„In het begin dacht ik: waar ben ik beland? Apeldoorn was toen blanker dan blank. Als je daar opgroeit, heb je het idee dat Nederland voor de Nederlanders is en de anderen op bezoek zijn. Als je in Rotterdam bent opgegroeid, denk je daar natuurlijk anders over. Voor mij was het wennen. Inmiddels heb ik een andere kijk op de wereld. Ik heb zoveel verschillende mensen leren kennen. Dat is een verrijking van mijn leven.

„Dat jaar kwam ik erachter dat die studie gewoon niets voor mij was. Ik ging werken bij de klantenservice van KPN. Dat heb ik vijf jaar gedaan.

‘Dragqueens vond ik verschrikkelijk’

„Ik ging veel uit. Soms wel drie avonden per week. Ik was een bekende in het gaywereldje. Maar ik zocht het extravagante niet op. Dragqueens vond ik verschrikkelijk. Te luidruchtig, te aanwezig. Tot ik een leuke, gezellige dragqueen leerde kennen, die zich veel netter en vrouwelijker opmaakte dan ik gewend was van dragqueens.

„Toen ik 24 was, ging ik werken bij gaybar Ferry. In die tijd heb ik me een keer in drag gehesen, met hulp van een vriend. Ik vond het leuk. Letterlijk als jongen in de huid van een vrouw kruipen. Je bent jezelf, maar een bepaalde versie van jezelf. In een spijkerbroek en trui ben ik veel rustiger. Aan optreden dacht ik niet. Zingen deed ik nog niet. Alleen onder de douche.

Ik vind het niet erg als mensen niets met drag hebben. Maar ik denk: doe lekker je eigen ding en laat mij met rust

„Drag dragen begon ik leuk te vinden. Ik ging het vaker doen, als hobby. En begon showtjes te geven. In Ferry stond ik achter de bar als mezelf. Maar ik trad ook op in drag, ook weleens in een Amsterdams café.

„Tijdens Superball, een dragwedstrijd in Amsterdam, maakte een bekende dragqueen een opmerking over mijn pruik. Ze noemde het een ‘shake-and-go’-pruik; een goedkope pruik van AliExpress. Dat was het ook. Drag is duur. Voor een mooie, professionele pruik betaal je een godsvermogen. En ik deed het voor de lol. Ik betaalde er mijn huur niet mee.

„Dat veranderde toen ik werd gevraagd als host in drag, door het bedrijf waar ik nog steeds voor werk. De eigenaar heeft verschillende horeca-gelegenheden in Rotterdam waaronder het Zalmhuis, een groot en luxueus ingericht visrestaurant met verschillende thema-zalen. Gasten werden ontvangen door Mandy McCandy, mijn alter-ego. Heel leuk om te doen. Ik werk daar nog steeds.

„Toen begon corona. Een zware tijd voor de horeca. We deden wat wel kon. Bij Ferry bakte ik hamburgers. We hebben elkaar erdoorheen getrokken. In die periode bedacht ik: als hier een einde aan komt, dan wil ik van drag mijn werk maken.

„Meteen na de laatste lockdown vroeg Ferry me voor een wekelijkse dragshow. Plots moest ik een show uitdenken. Mandy McCandy werd professioneler. Om mezelf in haar te veranderen, draag ik nepheupen, nepbillen, een gevulde bh of neptieten. Daarover drie 70 denier danspanty’s zonder naden en een korset. Daarover een body en dan de outfit.

„Ik heb verschillende outfits. Soms kies ik een lange glitterjurk, soms een meer edgy outfit. Ik zoek online naar mooie kleding. Laatst kocht ik een catsuit met glitters in Engeland. Op maat gemaakt en exclusief. Duur, maar je wil dat mensen denken: wauw! Voor onderkleding is AliExpress je beste vriend. Juwelen koop ik bij een juwelenmaker in Italië.

„Om me te onderscheiden nam ik zangles. Ik ben niet zo’n ster in dansen, zingen bleek ik goed te kunnen. Er zijn niet veel zingende queens. Mensen vroegen: ben je te boeken? Binnen de kortste keren zat ik bomvol werk en deed allerlei shows in Rotterdam en daarbuiten. Inmiddels ben ik strenger met werk. Als er iemand in mijn familie jarig is, gaat dat voor.

Soms is het wel opletten. Ik maak me vaak thuis al op en ga dan in drag in de auto naar een locatie en ’s avonds in drag naar huis. Ik word regelmatig nageroepen. Soms zelfs achtervolgd. Dat is unheimisch. Ik vind het niet erg als mensen niets met drag hebben. Ze mogen ervan vinden wat ze willen. Maar ik denk: doe lekker je eigen ding en laat mij met rust.

Mijn ouders vinden het leuk. Ze zijn laatst komen kijken. Mijn vader speelt gitaar, we hebben samen opgetreden. Mijn moeder zat aan een tafeltje. Als ik een grap maakte en de zaal lachte, zei zij trots tegen haar tafelgenoten: ‘Die humor heeft hij van mij.’”