‘In divers Rotterdam voel ik me thuis’

Dit ben ik Iedereen heeft verschillende identiteiten. Hoe worden we wie we zijn? Deze week: Jasmine van Putten (27), theatermaker. In Zwolle viel ze op en werd ze buitengesloten. Haar verhuizing naar Rotterdam was helend.


Foto Walter Herfst

Pas op de christelijke middelbare school in Zwolle drong het tot me door: ik ben anders. Ik had uitgekeken naar die nieuwe school, maar ik werd vanaf de eerste dag gepest. En vooral genegeerd. Klasgenoten die me hun rug toedraaiden. Ik begon in een havo/vwo klas, maar stapte halverwege het jaar over naar een gymnasiumklas. Ik dacht dat het daar beter zou gaan, maar er was al over me geroddeld: pas op voor Jasmine!

Ik viel op door mijn haar en mijn felgekleurde leggings. Ik was niet wit, zoals bijna alle anderen. Ik ging mijn haar stijl maken en probeerde onopvallende kleding te dragen. Mijn enige vriendin was een meisje met Chinese roots.

Gelukkig had ik een leven naast school: Ik zat op atletiek en had daar vriendinnen. En ik zong klassiek. Zo probeerde ik er het beste van te maken.

Met mijn vriendinnen van atletiek ging ik kamperen bij de boer, in Dalfsen, toen ik veertien was. Op mijn vijftiende gingen we weer. Het was superleuk. Toen we zestien waren, zouden er ook jongens meegaan. Die jongens zeiden: als Jasmine meegaat, gaan wij niet. Mijn vriendinnen zeiden: oké, dan nemen we Jasmine niet mee.

Ik laat er geen tranen over, maar ik vind het wel verdrietig voor de Jasmine van zestien

Ik laat er geen tranen over, maar ik vind het wel verdrietig voor de Jasmine van zestien.

Ik heb een Amerikaanse, zwarte vader. Mijn Nederlandse moeder is wit. Ze ontmoetten elkaar op een gala in Maastricht. Mijn moeder raakte zwanger van mij, maar de relatie hield geen stand. Ze kreeg een relatie met een ándere zwarte Amerikaanse man, en de eerste zeven jaar van mijn leven dacht ik dat hij mijn vader was. Mijn moeder, mijn oudere broer en ik woonden toen in de VS.

Mijn échte vader kende ik wel, Ik zag hem als we in de zomer bij mijn opa en oma in Zwolle logeerden. Ik dacht dat het een vriend van mijn moeder was.

Toen ik zeven was, ging de relatie uit en gingen we in Zwolle wonen, het eerste jaar bij mijn opa en oma. Ik heb een heel goede band met mijn opa en oma. Ook met mijn moeder en mijn tantes. De mentaliteit in die familie is: het verleden is gebeurd, kijk naar de toekomst. Heb geen medelijden met jezelf, ook niet als er problemen zijn. Er werd weinig gepraat en veel weggelachen. Dat is niet per se een slechte houding in het leven. Mijn moeder is er zware periodes goed mee doorgekomen.

Maar het werkte niet voor mij. Op de middelbare school vond ik het steeds lastiger om de problemen weg te lachen. Mijn cijfers werden minder en ik ging naar de havo. In het eindexamenjaar kreeg ik de diagnose depressie.

Een jaar later slaagde ik wel en vertrok ik naar Amsterdam. Ik wilde weg uit Zwolle. Ik probeerde verschillende studies, het lukte niet. Uiteindelijk ben ik gestopt en heb ik een jaar lang therapie gevolgd. Ik kreeg de diagnose ADD. Daarom lukten al de studies steeds niet. Gesprekken met mijn moeder behoorden ook tot die therapie. We leerden naar elkaar te luisteren, met elkaar te praten. En ook om wél eens terug te kijken naar het verleden.

Het ging beter, ik kreeg een relatie met een jongen in Zwolle, en verhuisde terug. Ik ging werken en volgde theaterlessen. Die lessen bevielen me, je kon zijn wie je was. Ik besloot de theateropleiding te doen aan ArtEZ (hogeschool voor de kunsten – red.) in Zwolle. Het bleek een studie die bij me paste. Ik kreeg veel vrijheid, en als ik last had van depressieve klachten dan hoefde ik niet te stoppen, maar kreeg ik even rust. Eigenlijk hoort elke school zo te zijn, vind ik. Niet iedereen past in hetzelfde malletje.

Na de moord op George Floyd in mei 2020 in de VS werd ik nog activistischer. Probeerde ik met een groep medestudenten verschillende zaken op de hogeschool te veranderen. Theateropleidingen zijn erg wit, niet alleen bij ArtEZ. Als je dat wil veranderen, is een cultuuromslag nodig. Het kostte wel veel energie. Na een tijdje waren we allemaal behoorlijk op, maar we zagen wel dat de mentaliteit kantelde en dat gaf voldoening.

Begin 2021 ben ik naar Rotterdam verhuisd. Opeens viel ik niet meer op; Rotterdam is veel diverser dan Zwolle. In Zwolle was ik daardoor altijd op mijn hoede, ik stapte met een schild om me heen de deur uit. In de maand november kwam ik zo min mogelijk buiten. Áls ik naar buiten ging, deed ik mijn haar vast en zorgde dat ik geen gouden oorbellen droeg of lippenstift op had. In Rotterdam vergat ik dat het een maand voor Sinterklaas was!

In mijn afstudeervoorstelling JUNCTION, afgelopen zomer, vertelde ik het verhaal van vier kinderen van zwarte bevrijders, naar het boek Kinderen van Zwarte Bevrijders (2017) van Mieke Kirkels. Die kinderen werden na de Tweede Wereldoorlog geboren in het katholieke Limburg en waren de eerste groep niet-witte Nederlanders. Ja, natuurlijk herkende ik ook mezelf in die verhalen.

De voorstelling werd in Rotterdam en Zwolle gespeeld. In Rotterdam voelde het helend. Het publiek kon zich inleven in de personages. Het publiek in Zwolle had het gevoel dat ik hun een spiegel voorhield. Ze werden zich opeens bewust van hun witheid.

Ik voel me, omringd door diversiteit, thuis in Rotterdam. Er zijn veel creatieve mensen van kleur. Niet per se zwart, maar divers. Dat is nieuw voor me en het voelt prettig.

Aanmeldingen: [email protected]