Niemand lacht meer in Ochtyrka. Het pessimisme is overal aanwezig, zegt de 62-jarige ondernemer Ihor Bondarenko in een restaurant tijdens de lunch in het Noordoost-Oekraïense stadje. Mensen zijn bezig om zichzelf, hun gezin, te redden, vertelt hij. Somber somt hij de redenen op: economisch gaat het slecht, er is geen geld, er is geen werk en onder de mannen heerst angst om opgeroepen te worden voor het leger.
De toekomst is onbekend in Ochtyrka. Dagelijks klinkt het luchtalarm, niet veel verderop wordt elke dag gevochten. Het stadje ligt veertig kilometer van de grens met Rusland. Ieder moment kunnen de Russen hier zijn, weten de bewoners. „Er zijn geen vooruitzichten”, legt Bondarenko uit. „Als die er wel zouden zijn, was de toekomst lichter te dragen geweest.”
De oorlog in Oekraïne gaat naar zijn derde jaar. De veerkracht, de hoop, het optimisme van de eerste anderhalf jaar is verdwenen. Vorig jaar leefde onder de Oekraïners de gedachte dat de Russische strijdkrachten met westerse militaire hulp een doorslaggevende nederlaag kon worden toegebracht. Dat bleek een misvatting. Het Oekraïense tegenoffensief liep vast op de Russische verdediging. Realisme en pessimisme voeren nu de boventoon. De rauwe gevolgen van bijna twee jaar oorlog zijn zichtbaar in Ochtyrka, dat de eerste oorlogsmaand midden in de frontlinie lag, tot de Russen zich terugtrokken.
Bondarenko praat door, etend van zijn soep, in het restaurant waar geen andere gasten zijn en de verwarming uitstaat. „Ik zie niets goeds. Ik voel me rot. Door de oorlog ben ik gestopt met wodka drinken”, grinnikt hij. „Dat is toch niet normaal?”
Een half uur later stapt hij in de witte Mazda van zijn vrouw voor een rit langs opvallende locaties in Ochtyrka. „Ik wil optimistisch zijn. Ik houd vol. Ik probeer het. Het heeft geen zin om te huilen”, zegt hij met hese stem. „Ik ben ook optimistisch nadat ik soldaten heb gesproken die zeggen dat we gaan winnen.”
Uiteindelijk stopt hij bij een verwarmingscentrale. Het is winter, onder het vriespunt. Maar de centrale werkt niet, vertelt hij. Het is overal donker, er brandt geen licht. Bondarenko vermoedt dat er corruptie in het spel is. „Tot zover mijn optimisme. Zulke kwesties maken mij neerslachtig. Mijn stemming verandert als het weer. Al met al hoop ik er het beste van.”
De autorit eindigt bij een mini-supermarkt. Aan de buitenmuur hangt een herdenkingsteken voor Volodymyr Lysenko, eigenaar van de winkel – en militair. Hij was de eerste bewoner van Ochtyrka die overleed, op de eerste dag van de Russische invasie, 24 februari 2022. Het stadje lag midden in de frontlinie. Russische tanks reden door de straten, Russische vliegtuigen gooiden bommen op de woningen.
Een van Bondarenko’s bedrijfspanden werd gebruikt om vandaaruit op langsrijdende Russen te schieten. Het gebouw, waarin onderdelen voor een heftruck werden geproduceerd, veranderde in een ruïne, met alleen de muren nog overeind. Ruim anderhalf jaar later worden nieuwe ramen geplaatst, ligt er deels een nieuwe vloer en zit er weer een dak op.
De suikerfabriek van Bondarenko en zijn zakenpartner Vladyslav Zjadan werd ook getroffen en functioneert niet meer. Ook hun tuinmeubelfabriek werd deels vernietigd. Daarbij raakten twee werknemers gewond raakten. Inmiddels worden er weer tuinmeubels gemaakt.
Het centrum van Ochtyrka is getekend door de oorlog. Het gemeentehuis is niet meer dan een besneeuwde hoop puin. Van een warenhuis is de voorkant weggevaagd, een roze jas hangt op de eerste verdieping aan een gele kapstok. Het cultuurhuis schuin aan de overkant zit vol granaatscherven, stukken muur zijn weggeslagen.
Voorbijgangers kijken strak voor zich uit. Ze zwijgen, alsof een deken van somberheid om hen heen is geslagen. Elders in het stadje zijn huizen verwoest. Op straat verkoopt een meisje armbandjes. De opbrengst gaat naar de Oekraïense krijgsmacht. Voor de oorlog woonden er 50.000 mensen in Ochtyrka, nu 20.000, schat Bondarenko.
Tijdens de autorit door het stadje wijst hij naar een flat waarvan de buitenmuur alleen maar overgeschilderd hoefde te worden. Aan de overkant staat een andere flat, waarvan de renovatie stilligt. Het geld is op, weet Bondarenko.
Broodfabriek
Wat aan oorlogsschade in Ochtyrka eenvoudig valt op te knappen, gebeurt, vertelt Zjadan (37), die is aangeschoven bij de lunch. Hij werkt al veertien jaar samen met Bondarenko, die hem al kende als kind. Zjadan haalde drie diploma’s – met zo iemand wil Bondarenko graag samenwerken.
Lees ook
Leven in een door oorlog verscheurd Oekraïne, zo goed en kwaad als het gaat
Zjadan, gekleed in een donker trainingspak, klinkt monterder dan Bondarenko. Zjadan kent geen stress. Die raakte hij zes jaar geleden kwijt, toen zijn woning afbrandde. Hij wist niet wat hij moest doen. Maar buurtbewoners stonden voor hem klaar. Eigenhandig bouwde hij zijn huis weer op. Toen de oorlog in 2022 uitbrak, wist hij wat hij moest doen: mensen helpen. Terwijl de Russen optrokken, regelde hij met gevaar voor eigen leven samen met Bondarenko meel en gist, zodat de broodfabriek brood kon bakken. Zjadan bezorgde het bij de mensen thuis. Daarnaast maakte hij van het staal van minibusjes kogelwerende vesten.
De eerste drie oorlogsmaanden waren een bijzondere tijd. Hij blikt er met enige weemoed terug. „Mensen hielpen elkaar. Angst voor de dood was er niet. Je leefde op adrenaline. Hoe anders is dat nu: mensen zijn meer met zichzelf bezig, om te overleven.”
Zjadan heeft een stichting opgericht die in oorlogstijd cadeaus uitdeelt aan kinderen. Zijn eigen dochter van vijf en vrouw verblijven in Litouwen. Daar zit zijn dochter op de kleuterschool. In Ochtyrka moeten kinderen schuilen als het luchtalarm klinkt, en dat gebeurt meerdere keren per dag. De oorlog is overal aanwezig. In deze omstandigheden kunnen kinderen zich niet ontwikkelen, vindt Zjadan. „Kinderen hebben hier geen jeugd. Ik wil niet dat mijn dochter haar jeugd verliest.”
‘Systeem van apocalypsen’
Het leven in Oekraïne heeft hem gehard. Hij omschrijft het als een „systeem van apocalypsen”. Dat begon in zijn geboortejaar, 1986: de ramp met de kerncentrale Tsjernobyl. Daarna viel de Sovjet-Unie uit elkaar, had Oekraïne te maken met economische crises, revoluties, oorlogen en de coronapandemie. Ze glijden van hem af. „We kijken ernaar, drinken onze koffie en roken een sigaret.”
Twee dagen later buigt Bondarenko zich thuis over een nieuw project, samen met Zjadan: productie van ontmijningsmachines voor aan het oorlogsfront. Op zijn bureau ligt een foto van een exemplaar dat lijkt op een maanwagentje.
Opnieuw heeft Bondarenko een trui aan met het wapen van Oekraïne erop, een drietand. Hij heeft zeven van dit soort truien in verschillende kleuren, zegt hij. Voor iedere dag een. „Die hou ik aan tot we hebben gewonnen.”
Bondarenko’s woning is verduisterd. Hij heeft zijn ramen met gordijnen en doeken afgedekt om niet op te vallen voor Russische vliegtuigen. Vorig jaar kocht hij een houtkachel omdat de verwarming niet meer werkte door Russische bombardementen op Oekraïense energievoorzieningen. „Dit is ons leven in de 21ste eeuw.”