N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Menstruatiecyclus De eetdrang die soms bij vrouwen optreedt net voor hun menstruatie lijkt samen te hangen met een lagere insulinegevoeligheid.
De gevoeligheid van het brein voor insuline is hoger vóór de eisprong dan daarna, in de periode voor de menstruatie. Dat wijst onderzoek bij in totaal 26 vrouwen uit, schrijven Duitse onderzoekers in een studie in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Metabolism die vorige week verscheen. Het zou de eetdrang die soms optreedt vlak voor de menstruatie kunnen verklaren.
Het hormoon insuline regelt de opname van glucose in weefsels: na het eten, als de hoeveelheid suiker in het bloed hoog is, komt insuline vrij en loodst glucose de weefsels in, waar het als brandstof kan dienen. Alle weefsels zijn gevoelig voor insuline bij gezonde mensen, ook de hersenen. In het brein heeft insuline een nog bredere werking: daar beïnvloedt het hormoon het eetgedrag, en de vetverdeling en stofwisseling van het lijf. Maar daarin zagen eerdere studies bij ratten wel een sekseverschil. Mannetjesratten aten minder als ze insuline in hun brein kregen ingespoten, maar de vrouwtjes niet.
Bij mensenmannen met een gezond gewicht verhoogt insuline in het brein de gevoeligheid van alle weefsels in het lichaam voor het hormoon, lieten dezelfde onderzoekers al eerder zien. Bij mannen met obesitas juist niet. Maar hoe dat bij vrouwen zit, in de loop van hun menstruatiecyclus, was niet bekend.
De Duitsers onderzochten bij elf jonge vrouwen met een gezond gewicht hoe gevoelig hun lijf was voor insuline in de week vóór hun eisprong en in de week erna. De deelneemsters kwamen ’s morgens met een nuchtere maag naar het lab en kregen via een neusspray een hoge dosis insuline (of placebo) toegediend. Ondertussen werd hun bloedsuiker via een infuus op een constant, normaal niveau gehouden. Elke vijf minuten namen de onderzoekers een bloedmonster om de concentratie glucose daarin te meten. Wanneer dan de glucosetoedieningssnelheid gelijk was met de opnamesnelheid, was dat een maat voor de gevoeligheid van de weefsels voor insuline. Hoe gevoeliger cellen zijn voor insuline, hoe meer glucose er kan worden toegediend.
In de week tussen de laatste menstruatie en de eisprong verhoogde de shot insuline in het brein de gevoeligheid voor insuline in het lichaam. Maar in de week ná de eisprong, voor de volgende menstruatie, was dat niet het geval.
Bij vijftien andere jonge vrouwen onderzochten de Duitsers hoe het brein reageerde op de dosis insuline uit de neusspray. Op hersenscans, gemaakt met fMRI (functional magnetic resonance imaging), keken ze naar de hypothalamus, die onder meer de menstruatiecyclus en het eetgedrag regelt. Dat hersengebied reageerde wél op insuline in de week voor de eisprong, maar niet in de week erna.
Het lijkt er dus op dat ook bij vrouwen met een gezond gewicht insuline in de hersenen de gevoeligheid voor het hormoon in de rest van het lichaam verbetert, maar alléén in de periode voor de eisprong. In de periode voor de menstruatie lijken de hersenen ongevoeliger voor insuline – en daarmee de rest van het lichaam ook, schrijven de auteurs.
Ongevoeliger voor insuline
Er zijn veel mensen bij wie de hersenen (en soms ook het lichaam) ongevoeliger zijn geworden voor insuline. Dat leidt vaak tot gewichtstoename, obesitas of diabetes type 2, en kan ook geheugenstoornissen en mentale problemen veroorzaken.
Het verschil in insulinegevoeligheid voor en na de eisprong is vergelijkbaar met het eerder gevonden verschil tussen mannen met een normaal gewicht en met obesitas, merkt de Duitse medisch psycholoog Nils Kroemer op in een begeleidend commentaar in Nature Metabolism. „Het is aannemelijk dat veranderde signalen vanuit de hypothalamus de veranderingen in lichaamsgewicht, eetlust en de hunkering naar bepaald voedsel verklaren die veel vrouwen ervaren voordat ze ongesteld moeten worden”, schrijft hij. In de nieuwe bevindingen ziet hij een opmaat voor betere behandelingen, bijvoorbeeld van stofwisselingsziekten of eetstoornissen, die hormonale schommelingen en de insulinegevoeligheid meenemen.