In de superstrip van Johan Neefjes redt de elfjarige Sari ons van de monsters

Met het derde, afsluitende deel van Sari heeft de Nederlandse stripmaker Johan Neefjes (1970) een puike prestatie geleverd. Zijn verhaal van het Japanse schoolgaande meisje Sari, dat de strijd aangaat met reuzenmonsters, is een strip die vriendelijk, energiek en vooral ijzersterk is. Het leest als een trein, is spannend en grappig; werkelijk alle hokjes worden aangevinkt voor kinderen vanaf elf jaar.

Waarom het zo goed is, blijkt uit de flaptekst. De puinhopen van Sari bevat alles wat Neefjes zelf fascineert: de Japanse jongerencultuur, kaiju (reuzenmonsters zoals Godzilla) en Super Sentai (een klassieke Japanse tv-serie rond gehelmde superhelden). Hij kan zich uitleven in de onderwerpen waar hij zelf ook warm van wordt. En dat zie je terug.

Sari is een spring-in-’t-veld, gestoken in een traditioneel Japans schooluniform, met een plooirokje dat volgens haar ieder jaar een centimeter korter wordt. Ze woont samen met haar vader, die brandweerman is. Hun huishouden is een chaos, Sari is op zichzelf aangewezen en rent zich een slag in de rondte om haar leventje op orde te houden. Haar gezichtsuitdrukkingen staan steevast in de overtreffende trap. Veel rust is haar niet gegund: op school wordt ze achterna gezeten door twee vreemde meisjes die liedjes over haar zingen en het stadje waarin ze woont, wordt om de haverklap opgeschrikt door groteske monsters die met elkaar vechten en een bende achterlaten. Alles is één grote puinhoop.

Grotere doelgroep

Neefjes werkte een behoorlijke tijd aan de meer dan driehonderd pagina’s. Het eerste deel van De puinhopen van Sari verscheen in 2019, deel twee een jaar later, het afsluitende deel pas vorige maand. Dat is te zien: met name in het afsluitende deel zijn de lijnen dunner, strakker en zijn de arceringen minder ruig. Dat zorgt ervoor dat het naar het einde toe minder Japans oogt, al is dat geen bezwaar.

Sari tatert dat het een aard heeft. Zij weet het ook allemaal niet, natuurlijk

Het verhaal dat Neefjes vertelt, leunt op allerlei Japanse thema’s en cultuuruitingen, zoals de kaiju en sentai, en speelt bovendien in Japan. Toch is het geen typische manga, zoals die ons bereiken vanuit Japan. Ook de term ‘poldermanga’, om strips van Nederlandse makelij aan te duiden die inhoudelijk en visueel grote gelijkenissen vertonen met de Aziatische strips, gaat hier niet per se op. Dat is een positief punt: door te kiezen voor een toegankelijk verhaal, zonder al te veel specifieke genredingetjes die vooral leuk zijn voor ingewijden, is De puinhopen van Sari geschikt voor een veel grotere doelgroep. Kinderen kunnen prima met Sari uit de voeten, ook als zij niet eerder met manga in aanraking kwamen. Er zijn geen barrières, het kost geen energie om lekker door te lezen.

Swingende dialogen

Dat ligt vooral aan de ronduit swingende en levensechte dialogen van Neefjes, een zeldzaamheid in Nederlandse strips. Sari praat en denkt zoals kinderen dat doen: lekker snel, snedig en zonder al te veel woorden. Zelfs een enkele zucht is bij Neefjes veelbetekenend. Waar in strips mensen vaak praten om zaken uit te leggen en daarmee het verhaal op gang houden, daar tatert Sari dat het een aard heeft. Zij weet het ook allemaal niet, natuurlijk. Dat uitgerekend zij de oplossing voor alle problemen blijkt te zijn, gaat er bij haar dan ook niet in. Zij een Super Sentai? Laat haar niet lachen! Maar toch, heel Japan rekent op haar.


Meer Strips




Peter Pan van Kensington

Fraaie stripbewerking van The little white bird van James Matthew Barrie, het verhaal waarin Peter Pan zijn opwachting maakte, nog voordat Disney met het vliegende jongetje aan de haal ging. Munuera’s bewerking van een jeugdfantasie (lekker spelen, niet deugen en je niks van grote mensen aantrekken) is aanstekelijk en stoer. De figuurtjes hebben karakter, Munuera weet emoties perfect over te brengen. Enige minpuntje is de heel zichtbare digitale nabewerking van de tekeningen.




Dystopolis

Dystopolis is het tweede album van de jonge Vlaamse stripmaker Miel Vandepitte, die in 2021 debuteerde met het verdienstelijke (en meermaals vertaalde) Centralia. In de laatste stad op aarde is iedereen in afwachting van de moorddadige Kannibaal, die eens in de vijf jaar huishoudt in Dystopolis. De jonge, roekeloze agent Abdulla denkt te weten hoe hij de Kannibaal kan stoppen. Lekkere pulpstrip met werkelijk magistrale stadspanorama’s vol minutieus uitgewerkte gebouwen. Vandepitte toont lef met een prachtig kijkboek vol grafische hoogstandjes – inclusief waanzinnige uitklappagina.




Tot de lente

Tot de lente is een zacht verhaal over het leven van een alleenstaande bejaarde vrouw die te horen krijgt dat ze nog maar eventjes te leven heeft. Deze Marie wil graag de volgende lente nog halen, haar favoriete tijd van het jaar. Opvallend is dat de hele geschiedenis van buitenaf wordt verteld; Maries gevoelsleven komt niet uit haarzelf. Dat voelt raar aan, maar pakt bijzonder uit: we leven met haar mee door wat we zien, niet door wat ze zegt of denkt.