In de mobiele kapsalon kunnen daklozen even uit de overlevingsstand: ‘Doe maar lekker kort, het is straks zomer hé’

„Goed je weer te zien man, mijn haar werd al wat lang!”, roept Cornelis Mecklenfeld (36) tegen straatkapper Auke van Harten wanneer hij het grijze kappersbusje binnenstapt, dat geparkeerd staat naast een Rotterdamse daklozenopvang van het Leger des Heils. Terwijl Mecklenfeld plaatsneemt in een zwarte stoel, vraagt Van Harten (34) wat voor kapsel hij zou willen. „Er mag aardig wat af. Vooral aan de bovenkant, maar wel laten overlopen. Niet helemaal kaal aan de zijkanten graag”, zegt Mecklenfeld na grondige inspectie van het eigen haar in de wandspiegel.

De Drontenaar kwam twee jaar geleden op straat te staan, nadat hij zijn baan als hovenier had verloren en daarmee zijn woning niet meer kon bekostigen. Aanvankelijk probeerde hij nog verzorgd voor de dag te komen (naar eigen zeggen leek hij op „een echte Erasmus-student”), maar dat bijhouden werd te prijzig.

Om meer geld bijeen te sprokkelen, besloot Mecklenfeld het anders aan te pakken. Hij liet zichzelf juist verloederen. „Mijn moeder zei altijd: ‘Doe je dommer voor dan je bent, dan krijg je sneller hulp.’ Dat principe paste ik toe.”

Van Harten fronst: waarom laat hij zich nu dan knippen? „Je zag hoe ik eruitzag, toch? Dat kán toch niet?”, antwoordt Mecklenfeld lachend. „En jij bent gratis, natuurlijk!”

Straatkapper Auke van Harten en diens mobiele kapsalon, waar hij gratis daklozen knipt.

Foto Hedayatullah Amid

Vanaf 2017 knipt Auke van Harten gratis thuislozen of mensen in financiële nood, in en rond Rotterdam. Na het bekijken van een filmpje van een trio Canadese kappers (Street Thug Barbers) op YouTube die gratis thuislozen knippen, raakten Van Harten en collega Sjoerd de Vries geïnspireerd. „We vonden dat zo gaaf. Ze gaven echt iets terug aan de gemeenschap. En het betekent zoveel voor die mensen. Dat wilden wij ook.”

Na een kapperscursus begon het duo een keer per twee weken te knippen in geïmproviseerde ruimtes bij daklozenopvangen, voedselbanken of verslavingsklinieken. Hun ‘mobiele kapsalon’ bestond uit een bakfiets en een rugzak met tondeuses, gel en scharen. „Ik deed dat naast mijn werk als persoonlijk begeleider in de gehandicaptenzorg. Enorm druk was dat”, zegt Van Harten.

Spiksplinternieuw

Na een winnende pitch in 2021 bij de Awesome Foundation, een stichting die kleine projecten ondersteunt, kregen de straatkappers meer aandacht en geld. Zowel van humanitaire organisaties als grote ondernemingen. Ze konden hun vaste baan opzeggen en professioneel straatkapper worden: „Humanitas (een landelijke vrijwilligersorganisatie die mensen in nood hulp biedt) wilde ons tot een vast project maken. Daardoor wilde het ene na het andere bedrijf ons sponsoren, en zouden we een vast salaris ontvangen en het werk fulltime kunnen doen.”

Afgelopen oktober kon mede dankzij die sponsoring en een benefietavond (waarop 130.000 euro werd opgehaald) een spiksplinternieuwe kappersbus worden gekocht: een elektrisch voertuig met op de zijkant in kapitalen „De straatkapper”. Verder is de buitenkant voorzien van talloze namen van sponsorende bedrijven, evenals het motto – „Hoofd voor hoofd de wereld veranderen” – en een levensgrote afbeelding van de kappers.

Een kappersbeurt is intiem, je raakt iemands haar aan en je maakt een praatje

Auke van Harten
straatkapper

De witte binnenkant van het busje, een mobiele minikapperszaak, is al even imposant. Vergeleken met het prille begin is dit „tien keer beter”. „Ik moest een keer knippen in een loods met honderd stapelbedden”, vertelt Van Harten. „Er was nauwelijks ruimte, met tweehonderd man om je heen. De drukte en chaos maakten het werk bijna onmogelijk.”

Wanneer Van Harten onder de eindklanken van ABBA’s ‘Dancing queen’ een laatste hand legt aan het kapsel van Mecklenfeld, komt Jeffrey van der Valk om de hoek kijken. „Ah, wat toevallig, ik liep net uit het park waar ik sliep deze kant op en zag je busje. Duurt het nog lang?” Vijf minuten later is de 37-jarige aan de beurt („Lekker kort, het is straks zomer, hé? Maar bovenop wel ietsje langer”) en vertelt hij over hoe hij thuisloos werd. „Ik was getrouwd, we hadden een dochter en ik werkte als vrachtwagenchauffeur. Toen wilde mijn vrouw plotseling scheiden. Ik koos om gelijk uit huis te gaan.”

Jeffrey van der Valk wordt geknipt en geschoren in de mobiele kapsalon van De straatkappers.

Foto Hedayatullah Amid

De mobiele kapsalon aan de Westzeedijk in Rotterdam.

Foto Hedayatullah Amid

Foto’s Hedayatullah Amid

Terwijl Van Harten is begonnen aan de baard, vertelt Van der Valk – met pauzes tussendoor om ongelukken met het mesje te voorkomen – dat hij in een depressie belandde en zijn baan verloor. „Het contact met mijn dochter verliep niet bepaald vlekkeloos. Dat beïnvloedde mijn humeur. Ik heb toen echt gedacht: ‘Ik gooi de vrachtwagen in de vangrail’.”

Dat was voor Van der Valk een duidelijk signaal om te stoppen met werken. Alleen verloor hij daarmee ook het dak boven zijn hoofd.

Van Harten merkt dat de kappersbus een intieme sfeer creëert, waarin thuislozen makkelijk persoonlijke verhalen delen. Daarnaast is er wat aandacht, sociale interactie, iets wat ze vaak ontberen. „Normaal worden daklozen voorbijgelopen, soms niet eens een blik waardig gegund, met een grote boog vermeden. Een knipbeurt is intiem, je raakt iemands haar aan en maakt een praatje.”

Dat is ook de reden dat Van Harten, ondanks de verwaarloosde hygiëne die hij soms aantreft, geen handschoenen draagt: „Die geven impliciet het signaal dat je de ander vies vindt. Dat creëert afstand.” Van der Valk schudt demonstratief met het hoofd. „De maatschappij is hard man, keihard.”

Hoewel op deze zonnige dinsdagochtend niet bepaald een wachtrij staat voor de mobiele kappersstudio, ziet Van Harten over het algemeen de drukte toenemen. Dit ligt in lijn met een recent onderzoek in opdracht van het Armoedefonds, waaruit blijkt dat zes op de tien hulporganisaties een toename vaststellen van het aantal mensen dat armoedehulp vraagt.

Cornelis Mecklenfeld (links) en Jeffrey van der Valk roken een sigaretje na hun knipbeurten.
Foto Hedayatullah Amid

Hulp

Zijn klanten kunnen volgens Van Harten maar lastig volwaardig terugkeren in de maatschappij. De straatkapper spreekt van „tien hoepels” waar daklozen doorheen moeten springen, om bijvoorbeeld huisvesting of psychische hulp te krijgen. En indien ze „de elfde hoepel” niet halen, door „één misstap, met bijvoorbeeld een verslaving, één gefaalde check in het proces, dan moeten ze helemaal opnieuw beginnen”.

En huisvesting is volgens een woordvoerder van het Leger des Heils nou juist het middel om daklozen weer op het juiste pad te krijgen: „Ze zitten nu in een overlevingsstand en dan zijn ze vatbaarder voor verslaving. Even kort een middel gebruiken, om de ellende van op straat leven vijf minuten te vergeten. Een woning zou gigantisch helpen.” Maar in een dichtbevolkt land met een woningcrisis, is de kans daarop klein.

Terug in de kappersbus vraagt Van Harten de dakloze klant wat hij van zijn nieuwe coupe vindt. Van der Valk blijkt vol vertrouwen: „Geweldig, dit geeft mij weer moed voor een nieuw begin. Hopelijk levert dit mij een nieuwe baan en nieuw contact op met mijn dochter!” Terwijl hij uit het busje stapt en richting de ingang van de Leger des Heils-opvang loopt, roept de inmiddels buiten in een portiek zittende Mecklenfeld: „Ziet er goed uit jongen! Ik herkende je bijna niet meer!”

Van Harten, die het moment met een grote grijns aanschouwt, zegt: „Zie je die glimlach? Dat is precies waarvoor ik het doe.”


Lees ook

Dakloosheid neemt toe, vooral onder vrouwen en jongeren. Hoe is het in de ‘ramvolle’ opvang?

Het William Boothhuis in Rotterdam is een opvang voor thuisloze vrouwen. Ashanti is een van de bewoners.