N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Luister naar
05:27
Uit het archief Over een landelijk vuurwerkverbod wordt inmiddels al 70 jaar gesproken, ziet Titia Ketelaar in het NRC Archief. Woendag debatteert de Tweede Kamer er opnieuw over.

Het begint nog goeiig. Neem de jaarwisseling van 1952-1953 in Amsterdam. „Vuurpijlen zwierden omhoog in de rosse lucht boven de stad, zwiepende knallen echoden tussen de gevels, lichtflitsen werden door doffe explosies gevolgd, sissende voetzoekers doofden in de rulle sneeuw. Prikkelende vrolijkheid barstte allerwegen los.”
Het is een van de eerste berichten in het NRC Archief over het afsteken van vuurwerk met Oud en Nieuw. Eeuwenlang werd vuurwerk afgestoken bij grote feesten, na de Tweede Wereldoorlog neemt het afsteken door de gewone burger – vermoedelijk door de komst van mensen uit voormalig Nederlands-Indië – toe. En dan met name in de eerste uren van de Nieuwjaarsdag, traditiegetrouw een dag om veel lawaai te maken.
Deze woensdag debatteert de Tweede Kamer over een landelijk vuurwerkverbod. Maar uit het archief blijkt dat die discussie al zeventig jaar loopt. Al in 1955 vraagt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) om „een landelijk verbod in te stellen tegen het afsteken en verkopen van vuurwerk. Een uniforme regeling hiertoe is gewenst, vinden de gemeenten, omdat een toenemende overlast door het afsteken van vuurwerk algemeen wordt ondervonden.”
Over de jaarwisseling in Den Haag heeft het Algemeen Handelsblad dan bericht: „Bij het afsteken van vuurwerk sneuvelden in verschillende straten ruiten van woningen en café’s.” En in Amsterdam is men ook niet meer zo gediend van „al de rotjes (..) waardoor de kinderen bang waren de straat op te gaan? Niet zonder reden, want behalve het lawaai van al deze ontploffingen, is dit vuurwerk, zoals gebleken is uit het vele werk dat men in de ziekenhuizen kreeg als gevolg van brandwonden, geenszins ongevaarlijk.”
Dode door sabelsteek
Dat verbod komt er niet. Minder baldadig – het woord van die tijd – wordt het ook niet. De Haagse burgemeester zegt aan het eind van 1956 dat „kwaadwillende elementen op niet te tolereren wijze aanvallen op de politie deden”. En vrijwel elke jaarwisseling die daarop volgt, schrijft de krant over brandjes, vuurwerkongelukken en charges in diverse plaatsen. In 1961 valt daarbij zelfs een dode door een sabelsteek van de politie.
De overkoepelende vraag die men heeft: wat beweegt deze jongeren tot hun „misdragingen”. Het Algemeen Handelsblad wijst op een promotieonderzoek: „Is dit nozem-isme het voorportaal van de criminaliteit?” Promovendus Wouter Buikhuisen (later hoogleraar criminologie en mikpunt van een campagne door columnist Hugo Brandt Corstius) deed veldonderzoek, en concludeert onder meer: „Deze nieuwe vorm van vrijetijdsbesteding kan men kortweg: ‘agentjepesten’ noemen. Is het eenmaal zo ver, dan zal de bestrijding ervan vrijwel een hopeloze zaak zijn.”
Jaarwisselingen worden in de decennia daarna vrijwel altijd „relatief rustig” genoemd. Ook die van 2008-2009, met vijfduizend incidenten als brandstichting, mishandeling, geweld tegen ambulance-, brandweer- en politiepersoneel, en 800 arrestaties. „Op het station Rotterdam Alexander werden twee jongens door een trein geschept nadat ze bij een ruzie de rails waren opgevlucht. Een dode in Vlijmen als gevolg van vuurwerk. Schade voor verzekeraars in één nacht van zo’n 8 miljoen euro.” De Haagse burgemeester Van Aartsen heeft het over „een crisissituatie die enige uren aanhoudt”.
Er wordt geëxperimenteerd met ‘supersnelrecht’ om relschoppers snel te veroordelen, verschillende gemeenten proberen via de algemene plaatselijke verordening vuurwerkvrijezones in te richten, en tienduizend man politie worden ingezet, ruim twee keer zo veel als tijdens een normaal uitgaansweekeinde.
Een burgerinitiatief waarvoor 60.000 handtekeningen zijn ingezameld en dat vraagt om een vuurwerkverbod, wordt niet in behandeling genomen door de Tweede Kamer, omdat het parlement in de twee jaar daarvoor al had gesproken over zo’n verbod.
Wel worden de regels aangescherpt. Zwaarder vuurwerk wordt verboden. En sinds 2014 mag er niet meer de hele Oudejaarsdag vuurwerk worden afgestoken, pas vanaf 18.00 uur. Die regel geldt nog steeds.
