In Altena is de kiezer rechts, rechtser of radicaal-rechts

Reportage

Provinciale Statenverkiezingen Het Land van Altena, in het noorden van Noord-Brabant, is vruchtbare grond voor het rechts-populisme. De grote vijand is Den Haag. Waar komt dat onbehagen vandaan?

Een omgekeerde vlag in het Land van Altena: in Woudrichem.
Een omgekeerde vlag in het Land van Altena: in Woudrichem.

Foto David van Dam

In het Noord-Brabantse Land van Altena hangt de onvrede in de lucht, wapperend aan een vlaggenmast. De dorpen heten er Werkendam, Almkerk, Giessen of Hank. Daartussen dijken, loodsen, boerderijen, een campagnebord dat duidelijk maakt welke partijen hier verwachten te scoren: rechts of rechtser.

„Wij zijn net Asterix en Obelix”, zegt Henno Timmermans in zijn directiekamer. Het is maar half een grapje. Naast zijn bureau staat zijn motor geparkeerd, een Indian. ‘Farmers Legion’ staat op de gele vlag die over het stuur is gedrapeerd. Timmermans heeft een groothandel in groente en fruit, runt een buurtsuper en rijdt in een Mercedes. Behalve vorig jaar: toen reed hij eigenhandig in een legervrachtwagen naar de boerenprotesten in Stroe.

Het Gallische dorpje hier heet Veen, deel van de gemeente Altena en tot ver voorbij de rivieren bekend omdat de inwoners met oud en nieuw traditiegetrouw auto’s in brand steken. En de Romeinen waartegen Henno Timmermans zich verweert, zitten in Den Haag. „Dat is de Grote Boze Overheid, zoals ik ze noem.” Hij noemt zich „uiterst-rechts” en stemt al jaren PVV.

Haast ongemerkt stevent de PVV af op een uitstekende verkiezingsuitslag op 15 maart. In veel provincies en in de Eerste Kamer maakt de partij kans om als tweede of derde partij te eindigen. Winst ten opzichte van vier jaar geleden ligt bijna overal in het verschiet. Forum voor Democratie hielp een handje: dat was de partij die in 2019 veel PVV-kiezers aantrok en ze daarna weer kwijtraakte.

Maar er gebeurde sinds dat jaar meer. Op de rechterflank is het in de tussentijd alleen maar drukker geworden, met de komst van de BoerBurgerBeweging, JA21, BVNL en de restanten van Forum. De door PVV’ers gevreesde ineenstorting van hun partij bleef uit. In plaats daarvan is rechts van de VVD een nieuw, radicaler blok van partijen ontstaan, mét de PVV.

Veel kerken, geen carnaval

Wie de kiezersgroep van dit blok wil opzoeken, komt al snel uit in klassieke bolwerken als Pekela in Groningen of de Limburgse mijnstreek. „Maar dat is niet het hele verhaal”, zegt geograaf Josse de Voogd. „Wilders zou nooit zo groot zijn zonder de kiezers die hij trekt op hele andere plekken.”

West-Brabant bijvoorbeeld, of Waalwijk, of het Westland. De ‘bijkeuken van Nederland’ noemde iemand het ooit, en die metafoor vindt De Voogd vanwege alle loodsen en distributiecentra wel goed gevonden: „Het is er niet heel erg mooi, het krijgt niet veel aandacht, maar het draait allemaal wel.” Altena is ook zo’n plek, zegt hij erbij, al is het wel een heel stuk mooier.

Vaak gaat het in analyses van populistisch-rechtse kiezers over economisch afgehaakten, over de ‘verliezers van globalisering’, maar die theorie gaat op plekken als Altena maar ten dele op. De Voogd, die met René Cuperus de Atlas van afgehaakt Nederland schreef, zegt het zo: „Het is voor de meesten een ander soort afgehaaktheid. Dit zijn mensen met werk, ze zijn sociaal verbonden, gezond. Maar ze hebben wel het idee dat de samenleving zich weg ontwikkelt van waar zij voor staan.”

Henno Timmermans rekent het voor. „Veen heeft ongeveer 3.000 inwoners. En ik denk dat daarvan misschien wel een op de drie ondernemer is. Wat zegt dat? Dat die weelde en die vrijheid die we hier hebben door onszelf is opgebouwd, niet door de politiek. De overheid heeft geen aandacht voor deze plekken. En daar hebben we ook geen behoefte aan, aan papa Den Haag die zegt: dit moet wel en dat niet.”

Hollands Brabant, waar Altena deel van uitmaakt, ligt in de nok van de provincie Noord-Brabant. De kerken zijn er hervormd, niet katholiek. Carnaval viert bijna niemand hier. De lucht is vol van koeienmest, de geur van de varkensstallen begint pas ten zuiden van de Bergsche Maas. „Het is niet helemaal Holland en ook niet helemaal Brabant”, zegt Timmermans.

Voor het rechts-populisme is Altena vruchtbare grond gebleken. Hoe opmerkelijk dat is, zie je pas echt als je terugkijkt naar de prestaties van die partijen in het verleden, zegt onderzoeker Twan Huijsmans. De eerste populistische bastions trof je ten tijde van de LPF nog aan in de grote steden. Dat is gekanteld. „Bij de PVV zie je al sinds 2012 dat de groei van die partij met name buiten de steden plaatsvindt.”

Huijsmans doet aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek naar geografische patronen in politieke opvattingen. Het is verleidelijk om van een kloof tussen stad en platteland te spreken, maar Huijsmans heeft het liever over ‘plaatsgebonden ressentiment’. Oftewel: het gevoel dat onder kiezersgroepen leeft dat hun woonplaats niet serieus wordt genomen door de nationale politiek. „Die mensen staan meer open voor het idee dat de politieke elite niet geïnteresseerd is in hun omgeving.”

Die afstand neemt vele vormen aan, ook culturele. Onlangs legde Huijsmans zijn gegevens naast andere data, over het verschil tussen het lokale dialect en het Standaardnederlands. „Ook dat blijkt samen op te gaan met ressentiment. Hoe groter die afstand, hoe groter het gevoel dat de politiek niet voldoende oog heeft.”

Zo heeft het rechts-populisme zich verbreed, van een antimigratiebeweging die zich in de stad concentreerde naar een bredere vertegenwoordiging van onbehagen, in de stad en daarbuiten.

Henno Timmermans was een LPF’er van het eerste uur. Daarna kwam de PVV, sindsdien zijn vaste honk. Lokaal heeft hij inmiddels een eigen partij, de Vrije Volkspartij Altena, waarmee hij in de raad zit. Maar landelijk stemde hij steeds PVV.

Soms twijfelt hij, dat wel. „Wilders is tekortgeschoten tijdens corona, terwijl onze vrijheden werden ingeperkt.” Ook de aanpak van de stikstofcrisis ergert hem mateloos.

Maar een alternatief heeft hij niet zomaar gevonden. In FVD-leider Thierry Baudet heeft hij geen vertrouwen, in BBB-voorvrouw Caroline van der Plas ook niet. „Thierry is een filosoof, maar geen landsbestuurder. En Caroline is voor mij een wolf in schaapskleren. Die gaat te veel mee. Ze erkent uiteindelijk toch dat er een stikstofproblematiek is, en ik zeg dat die er helemaal niet is. Nul.”

Een bord met verkiezingsposters in Hank in het Land van Altena. Foto David van Dam

De komst van nieuwe partijen tekent de volwassenwording van het rechts-populistische blok en zijn groeiende kiezerspotentieel. „Er is diversiteit ontstaan over sociaal-economische standpunten”, zei politicoloog Sarah de Lange, verbonden aan de UvA, in 2021 in NRC over deze rechtse zuil in wording. „Het partijprogramma van de PVV heeft relatief linkse ideeën, terwijl dat van JA21 neoliberaal is. Zo is radicaal-rechts voor een grotere groep kiezers aantrekkelijk geworden.”

Dit onbehagen is niet alleen cultureel van aard. Op het platteland verdwijnen voorzieningen en veel hete hangijzers van de toekomst spelen zich buiten de grote steden af. Daar zal de stikstofcrisis grote boerengebieden transformeren. Daar komen van oudsher gemiddeld meer vluchtelingen terecht dan in de stad. Daar belanden vaak ook de hoogste windmolens en grootste zonneparken.

Trots vertelt Timmermans hoe hij met zijn eigen partij in Altena een motie indiende tegen de bouw van een windmolenpark. „Zo’n commerciële partij die van buitenaf komt, daar hadden we geen zin in. Die motie werd met een grote meerderheid aangenomen. Dus ook het CDA, de VVD, die deden ook mee. Zie je, de VVD hier is anders dan in Den Haag.”

Paradox op rechts

Op rechts is een paradox te zien. Aan de ene kant is het rechts-populistische blok losgekomen van de rest. Pogingen van VVD en CDA om die kiezers terug te halen slagen nauwelijks. Voor BBB en JA21 is dat moeilijker te zeggen: met name tussen het CDA en BBB lijkt nog veel ruimte om stemmen uit te wisselen, en tussen JA21 en VVD. Maar wie eenmaal PVV of FVD stemt, keert zelden terug.

Aan de andere kant zijn de echo’s van de rechts-populistische programma’s ook bij de andere partijen te horen. Landelijk steunden de VVD en het CDA een motie van JA21 om asielzoekers voortaan buiten Europa op te vangen, in landen als Rwanda. Provinciale fracties verzetten zich tegen het landelijke stikstofbeleid in de bewoordingen van oppositiepartijen.

Een van de meest opvallende partijen in dat verhaal is het veranderende karakter van de SGP. Dat valt op als je de partij vergelijkt met de ChristenUnie, zegt geograaf Josse de Voogd, de partij die op veel plekken samenwerkt met de SGP maar toenemend op afstand komt te staan.

„In onze Atlas telden we de SGP nog mee als een partij voor de gevestigden”, zegt hij. „Maar het Oekraïne-referendum in 2016 liet al een scheidslijn zien: ChristenUnie-kiezers stemden doorgaans voor, SGP’ers tegen. Door de coronacrisis is die schifting verder versneld. Cultureel zie je dat de SGP zich steeds meer aan de buitenstaanders verbindt.”

Zo krijgt de rechts-populistische kiezer zo langzamerhand net zo veel keuze als de kerkganger in Werkendam, randje Altena. Negen kerkgebouwen telt het dorp, Kerkendam, voor ieder wat wils. „Die lezen hetzelfde boek, maar ze geven er allemaal hun eigen interpretatie aan”, zegt elektricien Martin Vos aan de toog van de kroeg. Buiten stroomt de Merwede.

Of hij ook gaat stemmen? Ja: PVV.