Iedereen weet dat een vrijgezel met een flink fortuin in de markt is voor een vrouw. Tenminste: iedereen die ooit een van de film- of televisiebewerkingen van Jane Austens Pride and Prejudice heeft gezien, of de eerste pagina van haar roman uit 1813 heeft opengeslagen. Nu Austens klassieker ook een Nederlandse musicalbewerking heeft gekregen, benadrukt hoofdpersoon Elizabeth Bennet in de openingsscène dat dit háár verhaal is, háár „love story. Over hoe Elizabeth leerde houden van de meeste onuitstaanbaar trotse en vooringenomen persoon ooit: mezelf.”
Aan de bekende plotlijnen is in Pride & Prejudice: de musical, waarin vijf vrouwen (Anouk Snel, Tessa Sunniva, Kemy Hooimeijer, Iris Verhaak en Anouk Maas) alle personages spelen, niet al te veel gesleuteld. De komst van twee rijke heren wakkert de drang van moeder Bennet aan om welgestelde mannen voor haar dochters te vinden, waaronder Elizabeth. Eén van de heren (Mark Darcy) blijkt even scherpzinnig als Elizabeth, maar trots en vooroordelen staan een romance aanvankelijk in de weg.
Veehandel
Die grote nadruk op trouwen en van een man leren houden zal de makers van deze musicalbewerking wellicht oubollig in de oren hebben geklonken, want de Elizabeth die nu op de planken staat, lijkt op een 21ste-eeuwse vrouw in het verkeerde tijdperk. Ze uit expliciet haar afschuw over het gedrag van bijna alle andere personages, haar moeder in het bijzonder. Dat resulteert bijvoorbeeld in een nummer waarin ze de huwelijksmarkt vergelijkt met veehandel, en op ‘koe’ rijmt met ‘boehoe’. „Met een snedig woord bied ik verzet”, zingt Elizabeth, „er bonkt een hart in opstand onder dit korset.”
Het nummer is tekenend voor het gebrek aan subtiliteit van deze bewerking. Waar Elizabeth in de oorspronkelijke tekst haar kritiek in de nodige beleefdheden verpakt en de lezer zelf kan invullen hoe ze echt over haar omgeving denkt, wendt ze zich nu voortdurend tot het publiek om het verhaal uit te leggen en te becommentariëren.
Echt snedig is dat commentaar zelden: vaak komt het neer op een vrij flauwe opmerking over een andere personage („Een lady, maar geen dame”), vergezeld van een sarcastische blik. En dan zijn er nog de scènes waarin het verhaal wordt onderbroken en Elizabeth plots wordt gespeeld door alle vijf spelers tegelijk, die uitleggen hoe de hoofdpersoon zich nu precies voelt.
Thee en koekjes
De ironie wil dat juist de scènes waarin het metacommentaar minimaal is, het meest veelzeggend zijn. In het nummer waarin Elizabeth een huwelijksaanzoek krijgt van William Collins, een ongemakkelijke neef die zich niet laat afwijzen („Een dame zegt ‘ja’ met elke ‘nee’”), wisselt William een reeks holle complimenten en dooddoeners over de rol van de vrouw af met passief-agressieve verzoekjes om thee en koekjes – en dat zegt al genoeg.
William wordt met zichtbaar plezier gespeeld door Snel, die wel raadt weet met dit scherpe en grappige lied. Zo zitten er meer leuke nummers tussen de originele muziek van Fons Merkies en Laurens Goedhart, en dankzij het zangtalent van de cast komen die vaak lekker uit de verf.
Helaas vervalt de voorstelling na zo’n scène al gauw in het eerdere patroon. Wanneer Elizabeth haar liefde voor Mark onder ogen komt, wordt de toon bovendien zo mierzoet („Luister naar mijn hart”) dat het geheel moeilijk verteerbaar blijkt. Dat mondt uit in een lange eindmonoloog die je zo op Instagram zou kunnen aantreffen, vergezeld van hashtags als #selflove en #inspirational.
Fijn voor Elizabeth dat ze van zichzelf heeft leren houden, kun je dan denken. Maar met teksten als „Ik ben een godin” is ze aan het eind van het verhaal nog altijd – het moet gezegd – behoorlijk onuitstaanbaar.