Illegaal was zijn handelen niet, maar voor EU-politici gelden ook andere maatstaven

Donderdag 9 februari was niet de eerste dag waarop Radoslaw Sikorski aandacht kreeg in NRC. De 60-jarige Poolse Europarlementariër is al twintig jaar een van de bekendste politici van zijn land. Hij studeerde met de voormalige Britse premier Cameron in Oxford, werkte als journalist in Afghanistan (en won een World Press Photo met een foto van een vermoorde familie), was kandidaat voor verschillende Europese topfuncties, toonde zich een consequent atlanticus die vroeg waarschuwde voor het gevaar van Poetins Rusland. Na de Russische inval doneerde hij een auto aan het Oekraïense leger, voor aan het front. Sikorski is het soort politicus waar journalisten van smullen: iemand die niet bang is iemand boos te maken, een man van ideeën en stevige uitspraken. Hij vergeleek de aanleg van de Nord Stream-pijpleiding met het Molotov-Ribbentroppact, het niet aanvalsverdrag tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie in 1939. NRC interviewde hem de afgelopen tien jaar vijf maal.

Vorige maand stond Sikorski weer in NRC, maar nu als meest prominente figuur in een verhaal over de kwetsbaarheid van het Europees Parlement voor beïnvloeding van buitenaf. In het artikel Betaald door Brussel én Emiraten (9/2) schreven Andreas Kouwenhoven en Clara van de Wiel dat Sikorski jaarlijks 93 duizend euro verdient als adviseur van de Sir Bani Yas-conferentie in Dubai. Zij somden gelegenheden op waarbij de christen-democraat in zijn stemgedrag posities innam die gunstig waren voor de Verenigde Arabische Emiraten en hun bondgenoot Saoedi-Arabië, al schreven ze daarbij dat „directe invloed niet kan worden aangetoond”.


Sikorski vond dat hem door het artikel onrecht werd aangedaan, meldde hij hoofdredacteur René Moerland in een ‘Letter to the editor-in-chief of NRC’. Die antwoordde dat zijn journalisten zorgvuldig hadden gewerkt en dat hij geen reden zag om iets recht te zetten. Plaatsen deed NRC de tekst niet omdat, aldus Moerland, die niet als ingezonden brief werd beschouwd. Sikorski verspreidde zijn brief via Twitter en wendde zich tot de ombudsman met een lijst van tien beargumenteerde bezwaren tegen het artikel. Daar zaten feitelijkheden bij: NRC schreef dat Sikorski „meestal” hetzelfde stemt als zijn fractiegenoten, volgens hem doet hij dat altijd. Zijn betaalde adviseurschap was volgens Sikorski niet hetzelfde als „op de loonlijst” staan van de Emiraten en die functie vervult hij al sinds 2017, twee jaar langer dan dat hij Europarlementariër is. Andere bezwaren waren contextgebonden: hij meende dat het artikel hem verbond met het ‘Qatargate’-corruptieschandaal, terwijl hij geen regel heeft overtreden. Hij wees op alinea’s over hem die worden gevolgd door passages over malversaties. De berichtgeving in NRC is tegen hem gebruikt in de Poolse pers, zeker in het deel dat steun geeft aan de conservatieve regering daar. „Uw journalisten hadden al besloten om een agressief artikel te schrijven en zij hebben de boodschap ervan niet aangepast in het licht van mijn uitleg. Bewust of onbewust hebben ze meegewerkt aan een politieke campagne tegen mij in Polen.”

Sikorski wekt in ieder geval de schijn van belangenverstrengeling

De feitelijke aanmerkingen van Sikorski zijn niet moeilijk te beoordelen. Kouwenhoven en Van der Wiel hebben mij laten zien dat Sikorski niet altijd met zijn fractie heeft meegestemd, het is niet onredelijk om na zes jaar betaling van een ‘loonlijst’ te spreken en dat hij al eerder adviseerde dan dat hij Europarlementariër werd lijkt mij minder relevant dan de gelijktijdigheid ervan.

Gedragscode

Ingewikkelder ligt het met zijn klacht dat het artikel hem ten onrechte verbindt met het corruptieschandaal. Nu is dat schandaal wel de aanleiding voor het onderzoek en het artikel van NRC, maar niet het onderwerp ervan – al deed het trefwoord ‘corruptie’ erboven anders vermoeden. Het grootste deel van het verhaal behandelt externe beïnvloeding van het Europarlement en het gebrek aan regels. Sikorski was het prominentste voorbeeld; ruwweg een derde van het artikel gaat over hem. De NRC-journalisten stuitten op zijn naam toen ze de bijverdiensten van een groep parlementariërs met contacten in de Golfstaten onder de loep namen. „Sikorski sprong eruit”, zegt Andreas Kouwenhoven. Het artikel laat volgens hem zien dat het probleem breder is dan corruptie. Dat zegt ook Clara van de Wiel: „Qatargate laat zien hoe kwetsbaar het parlement is. Nergens schrijft NRC dat Sikorski corrupt zou zijn. Ik vind het journalistiek goed uit te leggen dat we over hem publiceren.”

Sikorski stelt daar tegenover dat zijn handelswijze helemaal legaal is (wat in het artikel niet wordt betwist) en dat hij desondanks vol in de wind wordt gezet. Dat kun je inderdaad sneu vinden: NRC kan over hem schrijven omdat hij in elk geval zijn neveninkomsten, zij het wat vaag, heeft opgegeven, terwijl een ander die dat niet doet, de dans ontspringt.

Het essentiële punt lijkt me hier echter dat politici op meer moeten worden beoordeeld dan transparantie of de mate waarin ze zich aan de wet houden. Sikorski houdt weliswaar vol dat zijn banden met de Emiraten zijn stemgedrag niet beïnvloeden, maar door deze royaal betaalde bijbaan wekt hij de schijn van belangenverstrengeling. Dat ondermijnt het vertrouwen in hem, en dus dat in de politiek. Daar staat trouwens iets over in artikel 2 van de gedragscode van het Europees Parlement: „Bij de uitoefening van hun mandaat als lid van het Europees Parlement […] gaan zij zorgvuldig elke situatie uit de weg die de schijn van omkoping, corruptie of ongepaste beïnvloeding zou kunnen wekken.” De beoordeling van een volksvertegenwoordiger houdt niet op bij de vraag naar corruptie; de nieuwswaardigheid van een verhaal over een Europarlementariër ook niet.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]