Ikenna Azuike voelde zich ‘een nep-Nigeriaan’, maar is door zijn nieuwe serie zijn zwarte identiteit meer gaan omarmen

Ikenna Azuike (1979) ligt met blote voeten op de bank van zijn ruime, warme appartement vol kunst in het centrum van een dorp in het Gooi. Een verzoek van de fotograaf. „Als je me nu interviewt, is het écht een therapiesessie”, zegt hij lachend verwijzend naar het gesprek daarvoor in de keuken.

Dat gesprek ging over de nieuwe VPRO-serie De Afro-Europeaan, waarin Azuike een reis maakt door Europese landen met een Afrikaanse gemeenschap. Azuike werd geboren in Lagos (Nigeria) als kind van een Nigeriaanse vader en een Oekraïens-Duitse moeder. Over zijn geboorteland maakte hij eerder reisserie Planeet Nigeria (BNNVARA). Op zijn achtste werd hij door zijn ouders naar school in het Verenigd Koninkrijk gestuurd. Nu woont hij in Nederland met zijn vrouw en twee kinderen. Zijn moeder en schoonmoeder wonen bij hen in op de begane grond. In de De Afro-Europeaan stelt hij de vraag: hoe doen andere Afrikanen dat in Europa, een evenwicht vinden tussen die twee werelden?

Al snel wordt duidelijk dat de serie voor hem geen journalistiek reisprogramma is. Nee, „ik was een student op zoek naar een leerkracht”, vertelt hij aan de keukentafel. Het programma heeft Azuike „blijvend veranderd”. Hij voelde zich een „nep-Nigeriaan”, omdat hij de taal en rituelen niet goed kende. „Afgelopen weekend was de achtste verjaardag van mijn zoontje. Voor het eerst serveerde ik Nigeriaans eten, jollof rice stew.”

In de eerste aflevering vertel je dat je als kind niet wilde dat je vader naar je voetbalwedstrijd kwam kijken, omdat hij dan de enige zwarte vader zou zijn langs het veld. Probeerde je te verbergen dat je een zwarte vader had?

„Ja. Ik zie nog steeds zijn blik toen ik het zei. Hij dacht dat ik hem daarmee wilde beschermen tegen racisme. Maar eigenlijk ging het om mijzelf. Ik krijg kippenvel als ik daarover praat. Ik wilde verdwijnen in de massa. En hij zou mij ‘verraden’ als hij langskwam. Dan zou ik worden gepest of als anders gezien, want tot die tijd had ik me goed kunnen assimileren.”

Tegelijkertijd betekent je vader, die in 2017 overleed, heel veel voor je. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?

„Het is zo complex. Ik heb hem altijd trots willen maken. En ik keek heel erg tegen hem op.” Achter hem aan de muur hangt een zwart-witfoto van zijn vader als kind in Nigeria. „Dus misschien dacht ik: dit is ergens ook wat hij wil. Dat ik volledig assimileer. Dus hij moest begrijpen dat het eigenlijk niet verstandig was om langs te komen. Misschien probeerde ik het zo te rationaliseren als kind.”

Zei hij tegen jou dat jij je moest assimileren?

„Niet expliciet, maar hij zei wel: ‘Ikenna, dit is nu je thuis. Wees niet meer bezig met Nigeria. Hier moet je focussen op je studie. Om het hier te maken moet je het goed doen op school’. Ik moest het beste van mijn nieuwe situatie maken.”

Azuike studeerde rechten in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk en begon zijn carrière als advocaat. Hij werkte in Londen, Singapore en New York en later in Amsterdam. Nigeria voelde toen ver weg. „Ik moest door, ik had dingen te bereiken, een stempel te drukken, geld te verdienen”, vertelt hij.

In New York besloot hij in 2008 het roer om te gooien en zijn passie voor media en sociaal activisme te volgen. Daarmee begon ook een zoektocht naar zijn eigen identiteit. Zijn satirische videoblog What’s up Africa werd uitgezonden op BBC World News. In 2020 maakte hij de documentaire VPRO Tegenlicht: De post-racistische planeet over hoe je met je kind over racisme kunt praten.

„Hoe kan ik een rolmodel zijn voor mijn kinderen als ik zelf niet weet wie ik ben?”, dacht ik. „Ik wist dat dat gesprek met mezelf pijnlijk zou zijn, omdat ik het zo lang heb vermeden. Toen ik voor deze zomer voor De Afro-Europeaan op het strand in Cyprus met de Soedanese gemeenschap sprak, realiseerde ik me dat ik het wél heel moeilijk vond om op achtjarige leeftijd alleen naar het Verenigd Koninkrijk te verhuizen. Ik woonde daar bij mijn oma in een klein dorp. Ik was met een andere jongen het enige zwarte kind op school.”

„Zo waren er meerdere momenten in de serie die ik echt niet leuk vond om te maken. Op een gegeven moment wilde ik stoppen.”

Waarom?

„Dat was in Polen. Daar deed ik een workshop met een danstherapeut – iets wat ik vóór de serie zweverig had genoemd. Tijdens het bewegen voelde ik iets in me opborrelen. En ik werd gewoon heel boos. Boos op alles, boos op dat ik weer twijfelde over mijn identiteit, boos over dat verhaal met mijn vader. Hoe kan ik dat ooit hebben gezegd? Ik wilde bijna tegen de muur aan stompen en weglopen, dat was echt niet leuk.”

Azuike’s ogen wellen op en de tranen rollen over zijn wangen. Hij tikt een paar keer hard met zijn vingers op de keukentafel, alsof hij zich op die manier probeert te vermannen. „Ik vond het zo knap van mezelf dat ik gisteren een interview had en niet hoefde te huilen!”, zegt hij door zijn tranen heen.

„Dus ja, ik werd heel boos. Een dag later had ik een gesprek met een Nigeriaanse activist en academicus. Hij zei dat ik die boosheid vaker zal gaan ervaren, nu ik mijn zwarte identiteit meer omarm. Er is als zwarte man namelijk veel reden om boos te zijn”, zegt hij doelend op racisme. „Ik ben mijn hele leven een pleaser geweest, dus dat gevoel heb ik waarschijnlijk onderdrukt.”

„Mijn regisseur en medebedenker van de serie, Soraya Pol (Wit is ook een kleur, De laatste kans, red.), dwong mij om steeds dieper te gaan. Ik durf mezelf nu een zwarte man te noemen. En ik ben mentor geworden voor netwerkplatforms voor zwarte professionals. Zo’n uitnodiging had ik hiervoor waarschijnlijk geweigerd, omdat ik vond dat ik niet ‘zwart’ genoeg was.”

De Afro-Europeaan is vanaf deze woensdag te zien om 22.15 uur op NPO 2 en NPO Start