N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Jacqueline Peeters Jacqueline Peeters ging uit baldadigheid schilderijen maken over het gebrek aan aandacht voor haar werk. Op haar 61ste hangen haar ‘Unsold paintings’ opeens in galeries.
De enige andere keer dat Jacqueline Peeters een journalist ontving in haar atelier was in oktober 1987. Ze was toen 26 en een veelbelovend schildertalent. Twee van haar schilderijen hingen in het Paleis op de Dam in Amsterdam en uit handen van koningin Beatrix kreeg ze die maand een Koninklijke Subsidie van 5.000 gulden. Vlak daarvoor had ze van het ministerie van Cultuur al een startstipendium van 35 mille ontvangen.
De wereld leek dus aan haar voeten te liggen. Dat ze nog geen galerie had en pas één schilderij had verkocht deerde niet, vertelde ze aan Parool-journalist Cathérine van Houts: „Eerst wil ik goed werk maken, dan exposeren.” Ze had goede hoop dat het succes spoedig zou komen: „Misschien koopt de koningin wel wat!”
Na het stormachtige begin verliep haar carrière echter tamelijk stroef. Tien jaar na de koninklijke subsidie had Jacqueline Peeters nog altijd geen vaste galerie. Ze had wel deelgenomen aan een paar groepsexposities en nog wat schilderijen verkocht, maar ze kon allerminst rondkomen van haar kunst; het lot van het leeuwendeel van de kunstenaars. Volgens de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars (BBK) leeft slechts 5 procent van de circa 13.000 Nederlandse kunstenaars boven de armoedegrens.
Voor Peeters was het gebrek aan aandacht en inkomen reden om in 2002 te stoppen. Als media-onderzoeker was ze begonnen aan een nieuwe carrière, werk waarmee ze wel in haar levensonderhoud kon voorzien.
20 jaar later: succes!
Fast forward naar 2022. In galerie Gerhard Hofland, een van de betere galeries van Amsterdam, opende vorige week een solo-expositie van de inmiddels 61-jarige Peeters, vergezeld van een fraaie monografie. Volgend jaar volgt een tentoonstelling bij Annie Gentils, een vooraanstaande galerie in Antwerpen.
Onverwacht succes. Temeer daar Jacqueline Peeters verder is gegaan waarmee ze twintig jaar geleden eindigde: met het maken van schilderijen over het gebrek aan aandacht voor haar kunst, en haar onvermogen in die situatie verandering te brengen.
Het grote verschil met toen is dat galeriehouders daar nu uit zichzelf enthousiast op afkomen; recent exposeerde Peeters ook al bij tentoonstellingsruimtes in Milaan en het Vlaamse Herzele.
In haar atelier in een ommuurde voormalige boerenhoeve nabij Brussel legt Jacqueline Peeters uit hoe ze haar artistieke carrière alsnog van de grond kreeg. Met dank aan Instagram, een geschikt podium voor introverte mensen zoals zij.
Ik wilde niet langer afhankelijk zijn van het oordeel van anderen
Wanneer bent u gaan schilderen over het gebrek aan aandacht voor uw kunst?
„Na mijn academie-opleiding schilderde ik vaak het uitzicht van mijn atelier: binnenplaatsen, tuintjes, hekjes. Af en toe ontving ik wel een galeriehouder, conservator of verzamelaar, maar respons bleef meestal uit. Misschien lag dat aan mijn presentatie, misschien aan mijn werk. Hoe dan ook: die tot niets leidende atelierbezoeken voelden niet prettig. Niet alleen als een gebrek aan erkenning voor mijn werk, maar ook als een persoonlijke afwijzing.
„Toen ik halverwege de jaren negentig naar Brussel verhuisde, deelde ik daar een atelier met een paar collega’s afkomstig van de Rijksakademie in Amsterdam. Dat waren conceptueel ingestelde kunstenaars voor wie schilderen een beetje een vieze bijklank had. Als reactie daarop ging ik fantaseren over denkbeeldige tentoonstellingen van mijn schilderijen. Daar maakte ik uitnodigingen en affiches voor. Ik schilderde ook prijslijsten met de titels van onverkochte schilderijen en ik begon aan de serie ‘Unsold paintings’: over oude doeken schilderde ik de tekst ‘unsold painting’ met een nummer erbij. Ik kreeg enthousiaste reacties, opeens was ik ook een conceptueel kunstenaar.
„Wat ik deed had iets baldadigs. Ik dreef de spot met de kunstmarkt én met mijn eigen onvermogen daarin een plekje te veroveren. Maar het was uiteraard vooral een schreeuw om aandacht. Kijk, hier ben ik! Daarvoor maakte ik mooie schilderijen, maar bij mijn nieuwe werk lag echt mijn hart; ik zat voor mijn gevoel op het juiste spoor. En ik had er succes mee: eind jaren negentig kreeg ik goed ontvangen solo-exposities in Bern en in Brussel.”
Waarom stopte u kort daarna toch met schilderen?
„Ik kon er niet van leven. Ik liep tegen de veertig. Moest ik tot in lengte van dagen subsidieformulieren blijven invullen, vroeg ik me af. Ik wilde niet langer financieel afhankelijk blijven van het oordeel van anderen. Ook dacht ik: misschien zijn er wel te veel kunstenaars. En als je een kunstopleiding hebt gevolgd, hoef je toch niet de rest van je leven kunstenaar te zijn?
„Ik ben bij het media-analysebureau van mijn man gaan werken: kranten lezen, artikelen uitknippen, coderen, ik deed het met plezier. De laatste jaren moest ik dagelijks voor 11 uur ’s ochtends rapporten schrijven voor een grote klant. Fijn om werk te doen waar op gewacht werd. Dat was ik als kunstenaar niet gewend.”
U miste het schilderen niet?
„Nee. Ik hield me wel bewust afzijdig van de kunstwereld. Ik las geen kunstboeken en bezocht geen exposities van hedendaagse kunstenaars. Terugkijkend begrijp ik niet helemaal waarom ik het schilderen al die jaren niet gemist heb.”
Vijftien jaar nadat u uw penselen opborg bent u in 2017 weer begonnen. Waarom?
„Ik hoefde niet meer fulltime als media-onderzoeker te werken. Misschien speelde ook mee dat ik ouder werd en me voornam nog iets te doen wat zin aan mijn leven geeft. Voorzichtig ben ik begonnen, met het overschilderen van oude doeken. Ik heb alles bewaard, ook uit mijn academietijd, honderden schilderijen en tekeningen. Ik wilde niet weer nieuwe doeken bijmaken; als ik morgen dood neerval zit mijn zoon er maar mee opgescheept. Haha.”
Voor de tweede journalist die haar atelier bezoekt heeft Jacqueline Peeters vijftien recente schilderijen opgehangen. Naast de entree van haar werkplaats hangt een klein vierkant doek met de tekst van de titel van het schilderij: Unsold Painting No. 443 (2021). Elders hangt een groot, rood doek met witte cijfers en letters getiteld Price list Edna Offenbach to Lee le Gac (2019, te zien op de foto hierboven). Het is een prijslijst met ruim twintig schilderijen vernoemd naar fictieve galeries: Edna Offenbach 150×200 cm oil on canvas 5.000 euro enzovoorts. Tegenover haar bureau hangt een groot doek in zwarte en vuilwitte tinten van een parketvloer met daarop een bed, Zézette (2022) getiteld.
Parketvloeren zijn een terugkerend thema. Veel galeries hebben houten visgraatvloeren, zegt Peeters. Het bed staat voor de intimiteit waarmee zij zich als kunstenaar blootgeeft.
Opmerkelijk is ook een wit gedichtschilderij met zwarte letters dat La Wally Boolean Poem (2021) heet, een opsomming van beroemde mannen met een Jacqueline als partner: John F. Kennedy, Aristoteles Onassis, Jacques Chirac enzovoorts. Peeters: „In de krant zag ik een foto met het onderschrift: ‘Jacqueline en John F. Kennedy’. Mijn eerste reactie was: dat gaat over mij.”
De opsomming op het doek eindigt met een zogeheten Boolean-zoekformule waarmee Peeters in haar leven als media-analist vaak werkte. „Ik heb een hekel aan pretentieuze kunst. Dat je van zoiets onheroïsch als googelen op internet een schilderij kunt maken vind ik verrassend.”
Hoe wist u galeriehouders te interesseren voor uw nieuwe werk?
„Toen ik weer begon met schilderen vroeg ik me steeds af of ik dat wel moest doen. Hoe zorgde ik ervoor dat mijn werk dit keer wel gezien wordt? Lastig is dat ik niet iemand ben die ergens op afstapt. Ik hang niet rond op openingen van tentoonstellingen en ik pap niet aan met galeriehouders. Daar ben ik veel te verlegen voor.
„Ik deed iets wat twintig jaar geleden niet kon: op Instagram plaatste ik foto’s van mijn schilderijen. Daar begon ik eind mei 2018 mee. Instagram is handig om contact te maken en een indruk te krijgen wat er gebeurt in de kunst. Ik ben allerlei galeries gaan volgen, en sommige galeriehouders volgden me terug. Een van hen was de mij onbekende Gerhard Hofland. Hij was nieuwsgierig naar mijn werk en kwam twee jaar geleden op atelierbezoek. Hij toonde zich enthousiast maar liet niks meer van zich horen. Geheel tegen mijn karakter in heb ik hem gebeld. Hij begon over de coronasluiting en ten slotte zei hij: ‘Keep up the good work.’ Verdomme, zoiets zeg je tegen een stagiaire. Barst maar, wéér zo iemand, dacht ik. Maar in maart kwam hij opnieuw langs en nu heb ik een expositie bij hem, plus een catalogus.”
Verbaast het huidige succes u?
„Mijn werk is heel goed. Het verbaast me eerder dat het zo lang geduurd heeft voor het opgepikt werd. Een laatste kans? Nee, zeker niet. Het voelt eerder als een nieuw begin. Sommige mensen van mijn leeftijd zijn bijna met pensioen en met kleinkinderen in de weer. In die levensfase ben ik nog niet. Als kunstenaar ga ik de wereld in en mijn werken gaan mee. Of beter: mijn werken gaan de wereld in en ik ga erachteraan.”
Wat kunnen andere kunstenaars van uw verhaal leren?
„Er is geen les. Beschouw mijn werk ook niet als kritiek op de kunstwereld. In elke andere beroepsgroep zou ik het met mijn karakter lastig hebben gekregen. Introverte mensen hebben het snel moeilijk. Ik stopte met kunst maken omdat ik geen zin meer had om met mijn werk te leuren en niet langer op een houtje wilde bijten. Dat was mijn eigen keuze. Maar ook zonder galerie of verzamelaars kan je als kunstenaar doorgaan. Er zijn legio voorbeelden van kunstenaars die naast een baan kunst maken. Iedere kunstenaar moet het op zijn eigen manier doen.”