N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Armoedebestrijding In Rotterdam helpt de winkel Dress for Success mensen die geen geld hebben voor een geschikte outfit. Voor bijvoorbeeld een sollicitatie of een bruiloft. „Past prachtig bij elkaar qua kleur. Wil je het niet even proberen?”
Op verjaardagen zijn de neefjes en nichtjes van Matthijs Willem Erkens altijd goed gekleed. Matthijs schuift dan aan in een hoodie en oude broek. „Het voelt een beetje rot. Ze zijn allemaal jonger dan ik, maar ze hebben het beter voor elkaar. Ze staan hoger op de maatschappelijke ladder.”
Niet alleen inkomen of vermogen (economisch kapitaal) bepalen je sociale positie, maar ook netwerk (sociaal kapitaal) en zaken als je muzieksmaak en digitale vaardigheden (cultureel kapitaal). Én leefstijl en uiterlijk (persoonskapitaal), bleek uit het rapport Eigentijdse Ongelijkheid van het Sociaal en Cultureel Planbureau deze week. Het gaat kort gezegd niet alleen om hoeveel geld je in je zak of op de bank hebt, of dat je een huis bezit. Ándere zaken zijn ook belangrijk zoals je opleiding, je BMI, je vriendengroep, of je gezond bent, of je makkelijk contact maakt. Zelfs je naam maakt uit. En of je er leuk en verzorgd uitziet.
Dat al die zaken invloed hebben op je sociale positie en kansen in het leven, beaamt Nettie Immink. Zij is manager van Dress For Success in Rotterdam. Dat is een uitnodigende winkel aan een pleintje in het centrum van Rotterdam, tafel in het midden, rondom rekken vol chique en nette kleding. Een kast met sierlijke pumps. Daarnaast een collectie vrijwel of helemaal nieuwe leren herenschoenen.
Netjes naar de kerk
Mensen die gaan solliciteren maar geen geld hebben om een geschikte outfit te kopen, kunnen hier terecht. En ook mensen die bijzondere kleding nodig hebben voor een bijzonder moment, zegt Immink. „Omdat ze uitgenodigd zijn op een bruiloft, omdat ze in de rechtbank moeten verschijnen. Laatst was hier een meneer die graag netjes naar de kerk wilde met Pasen. En een mevrouw die nooit in een kledingwinkel kwam. Hooguit kocht ze voor 5 euro een broek op de markt. Per dag ontvangt Dress for Success maximaal vier klanten. Elke klant krijgt een pas-sessie van een uur met een kledingstylist.
Lees ook dit artikel uit 2010 over Dress for Success: Krijg de kleren en vind een baan
Dress for Success krijgt (naast donaties) subsidie van de gemeente uit het budget voor armoedebestrijding. Kleding komt van particulieren en winkels. Aan kleding voor jongeren en mannen is het lastigst te komen. „Die dragen hun kleding zelf op.”
Ik vind de metamorfose die mensen in een uur doormaken elke keer weer fantastisch
Nettie Immink manager Dress For Success
Re-integratiebureaus, de gemeente Rotterdam en het UWV verwijzen mensen door. Regelmatig zijn dat ook statushouders die een baan zoeken. „Voor een sollicitatiegesprek moet je er netjes uitzien”, zegt Immink. „Mooie kleding doet veel met mensen. Hebben ze het aan dan zie je dat het ze een goed gevoel geeft en meer zelfvertrouwen. Ik vind de metamorfose die mensen in een uur doormaken elke keer weer fantastisch.”
Vaak geeft ze tussendoor nog wat tips: in Nederland is het niet gebruikelijk om in een zwart pak te solliciteren. Kom op tijd, kijk elkaar aan en geef een hand. En tatoeages kun je voor een representatieve functie beter bedekken. Dat is niet altijd makkelijk. Bij de KLM moeten vrouwen lichtbeige panty’s dragen. De tatoeages van een dame die hier kwam voor nette kleding om te solliciteren, zag je er dwars doorheen.
‘Ik voelde me de koning’
Terug naar Matthijs Erkens, die inmiddels in zijn hoodie en spijkerbroek is binnengestapt bij Dress for Success. Voor hem is het de tweede keer. Soms krijgen klanten een tweede sessie omdat één set kleding te weinig is voor de nieuwe baan. De eerste keer kreeg Erkens een pak, een overhemd en nette, bruine Van Bommel-schoenen. „Ik had nog nooit een pak aangehad, ik herkende mezelf niet. Ik dacht: zo kan ik óók zijn. Ik voelde me de koning.”
Voordat zijn tweede sessie begint, trekt hij het nog even aan. „Goed hè”, zegt hij, voor de spiegel. „Eerst durfde ik het niet aan. Ik was zo gewend aan mijn oude kloffie.”
Vandaag krijgt hij een meer casual set. Dress-stylistes Roosmarie en Cynthia hebben alvast wat broeken en overhemden klaargelegd. Roosmarie houdt een spijkerbroek omhoog. Erkens: „Nee, geen jeans. Ik wil wel graag wat minder chic, maar ik moet het wel aankunnen in de taxi.” Roosmarie knikt en komt terug met een donkerblauwe en twee grijze pantalons. „Niet op de lengte letten”, zegt Cynthia. „Die kunnen we laten aanpassen.”
Terwijl Erkens de paskamer in gaat, zoekt Roosmarie een paar overhemden uit.
Lees ook dit artikel: Hoe je met games solliciteren eerlijker kunt maken
Even later trekt Erkens een lichtblauw hemd aan en draait voor de spiegel. „Staat mooi, hè? Ik draag nooit overhemden.” Roosmarie komt met een nette trui voor over het overhemd.
Erkens: „Hè nee, dan voel ik me net een oude man.”
Roosmarie: „Past anders prachtig bij elkaar qua kleur. Wil je het niet even proberen? Of zal ik er een colbertje bij zoeken?” Terwijl ze in het rek colbert zoekt: „Maar zit dat wel lekker in de auto?”
Erkens: „Ik kan het uittrekken als ik ga rijden.”
Na een uurtje staat er een man in een nette pantalon, een bordeauxrood overhemd, met bijpassende stropdas, een grijze trui en een colbertje. De glimmende schoenen met tijgerprint aan zijn voeten komen uit de winkel waar minister Hugo de Jonge ook schoenen koopt.
Negatieve spiraal
Erkens is nu 35 en werd op zijn 24ste volledig afgekeurd. Hij was vastgelopen in het eerste jaar van zijn studie aan de hogeschool van Rotterdam. Hij had veel stress, zat niet goed in zijn vel, kon geen goede plek vinden om te wonen, zijn relatie liep stuk. En toen daar ook nog drugsgebruik bij kwam, kwam hij niet meer uit de negatieve spiraal. „Mijn droom was architect worden, maar ik zat thuis.”
Toen hij zich afgelopen Oud en Nieuw verloofde met zijn Duitse vriendin, was dat een keerpunt. „Ik dacht, ik zit in deze situatie maar ik wil eruit. Ik wil wat van mijn leven maken. Eigenlijk dacht ik dat al een paar jaar. Ik wil werken, inkomen genereren. Ik kan dat, maar hoe?”
Een re-integratiebureau hielp hem. Hij kon op gesprek komen bij een taxibedrijf. Hij had al ervaring met personenvervoer als vrijwilliger. In zijn nieuwe pak ging hij erheen. „Wat denk je? Ik kan volgende week beginnen.”