IJslandse sociaal-democraten winnen verkiezingen, coalitiepartijen verliezen fors

De IJslandse sociaal-democratische partij Alliantie is zondag de grootste geworden bij de parlementsverkiezingen. In oktober werden nieuwe verkiezingen uitgeroepen na de val van de coalitie van de conservatieve Onafhankelijksheidspartij, de Links-Groene partij en de liberale Progressieve Partij, die het land al zeven jaar bestuurden.

De sociaal-democraten krijgen met bijna 20,8 procent van de stemmen 15 van de 63 zetels in handen. De jonge partijleider Kristrun Frostadottir (36), die campagne voerde over de welvaartsstaat en beloofde inflatie te beteugelen, is daarmee favoriet om premier te worden. De sociaal-democraten hebben wel zeker twee van de andere vijf partijen nodig voor een meerderheid.

De conservatieve Onafhankelijkheidspartij van huidig premier Bjarni Benediktsson komt met veertien zetels dicht bij Alliantie in de buurt. De conservatieven leveren daarmee twee zetels in. Coalitiepartner de Progressieve Partij levert acht zetels in, net als de Links-Groenen, die daarmee volledig uit het parlement verdwijnen. Een cruciale rol in de coalitievorming lijkt weggelegd voor de liberale Hervormingspartij, die met elf zetels zowel een coalitie met de sociaal-democraten als een coalitie met de conservatieven mogelijk zou kunnen maken.

In oktober liet de conservatieve premier Bjarni Benediktsson de coalitie die sinds 2017 regeerde vallen vanwege onenigheid tussen de conservatieven en Links-Groenen over migratie en energie. Hoewel de conservatieven twee zetels verliezen, duidt de publieke omroep RÚV de uitslag toch als een „defensieve overwinning” voor Benediktsson. Ook omdat de Links-Groenen al hun acht zetels verliezen.