Iedereen wil het beste voor Vince, toch staan zijn ouders en de school lijnrecht tegenover elkaar

„Goedemorgen.” Hoe is het om hier te zijn, vraagt de rechter vervolgens aan de vijftienjarige Vince en diens ouders. Ze zitten naast hun advocaat en tegenover de rechter in een van de kleinere zalen van de rechtbank in Utrecht.

„Dit wens je niemand toe”, zegt zijn moeder. „Maar soms moet je opkomen voor jezelf als er iets raars gebeurt.” De vader van Vince haalt zijn schouders op. „Het is heel vreemd om bij een rechter te zitten omdat je kind wil leren.”

De rechter richt zich tot de andere aanwezigen, vertegenwoordigers van Vinces school De Baanbreker. En hoe is het voor u? „Wij vinden het ook jammer dat we hier zitten”, zegt de directeur van de school waar de jongen niet langer op mag blijven.

Jeugdpsycholoog

De ouders van Vince eisen dat de middelbare school voor praktijkonderwijs hun zoon onderwijs blijft geven, en zijn deze civiele procedure begonnen.

Volgens de schooldirecteur is de opleiding niet geschikt voor Vince. Tijdens de theorielessen zien ze hem snel afdrijven. Vince vertoont bovendien „zelfbepalend, grensoverschrijdend” gedrag. Ze raden hem aan om naar speciaal voortgezet onderwijs te gaan, omdat ze denken dat dat beter voor hem is, en worden daarbij gesteund door het oordeel van een orthopedagoog en een jeugdpsycholoog. Maar de ouders van Vince zien dat niet zitten. Al maanden staan ze lijnrecht tegenover elkaar.

De ouders van Vince vinden dat De Baanbreker Vince dan maar moet voordragen bij een andere reguliere middelbare school, en hem moet helpen bij de toelating. „Het staat de ouders van Vince vrij om hem bij een andere school aan te melden”, zegt de schooldirecteur. Maar volgens de ouders van Vince is het te moeilijk om zonder inmenging van De Baanbreker een andere reguliere school te vinden. Er was door De Baanbreker wel een plek gevonden voor Vince op een school voor speciaal onderwijs, en daar had hij in februari kunnen beginnen. Dat vonden de ouders geen goed idee.

Waarom willen Vinces ouders per se niet dat hij naar het speciaal onderwijs gaat, vraagt de rechter halverwege de zitting. „Het verkloot je toekomst”, zegt zijn vader. „Als je naar zo’n school gaat, word je daarna alleen nog maar afgewezen.” De man schudt zijn hoofd. „Ze gaan je zien als een probleemkind. Wat mij is overkomen, hoeft mijn kind niet te overkomen.”

Vince zelf zegt al die tijd amper iets. Hij draagt een zwarte capuchontrui, heeft zijn armen over elkaar gevouwen. Wat zou jij willen, vraagt de rechter. „Wat mijn ouders ook zeggen: twee dagen theorie en twee dagen stage op De Baanbreker.” Wat wil hij worden? „Schilder.”

Omdat het een civiele zaak is, vraagt de rechter beide partijen nog eens of ze het samen op zouden kunnen lossen. „Iedereen vindt dat Vince onderwijs moet krijgen”, zegt hij. „Zou het zinvol zijn als u de gang op gaat en samen kijkt of er iets mogelijk is?”

De vader van Vince Wat mij is overkomen, hoeft mijn kind niet te overkomen

De schooldirecteur schudt zijn hoofd. „Van dit verzoek krijg ik het gevoel dat wij nu even snel iets op de gang moeten doen. We proberen al maanden het beste voor Vince te organiseren.”

Het gezelschap staat toch op, fluistert met elkaar in de hoge hal van het gerechtsgebouw. Vijftien minuten later nemen ze weer plaats op hun stoelen in het zittingszaaltje. „We gaan het niet eens worden”, zegt de advocaat van de school.

Zes weken later doet de rechter uitspraak. „Op elke school rust de zorgplicht om haar leerlingen passend onderwijs te bieden”, stelt de rechter. „Het uitgangspunt is dat die zorgplicht binnen de eigen school wordt ingevuld, maar het kan soms zo zijn dat de school niet in staat is een leerling passend onderwijs te bieden. In dat geval kan de school invulling geven aan haar zorgplicht door de leerling een plek op een andere school te bieden die wel passend is.” Dat is gebeurd. De eis van de ouders wordt afgewezen, daarom moeten zij de proceskosten van de gedaagde betalen. Dat komt neer op 1.795 euro.