N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Muziek
Metallica in de Arena Metallica speelde vol zelfvertrouwen het eerste van twee concerten in Amsterdam, de start van hun wereldtour. Met een nieuw podium, een heerlijk vlammende setlist én prima geluid. „First gig motherfuckaaaaas!”
„Kingsday? Daar hebben we wel een nummer bij”, zegt James Hetfield glunderend. ‘King Nothing’, natuurlijk speelt Metallica die op deze dag. Later, in ‘Seek & Destroy’, verandert hij de tekst over de naamloze stad waarin ze op zoek gaan naar bloed, in Amsterdam. En dat terwijl hij met een oranje zakdoek hangend uit z’n achterzak speelt.
Typisch Metallica. Altijd bewust van waar ze staan, altijd een tandje extra bij voor de ‘Metallica family’. Ze zijn zoals die ene vriend waarvan iedereen het gevoel heeft dat hij hún beste vriend is. Dus ook in de Johan Cruijff Arena in Amsterdam donderdagavond, waar onze beste vrienden uit San Francisco de eerste van twee ‘no-repeat’ concerten (met elke avond een volledig andere setlist) aan het eind van een onverwacht heerlijk warme Koningsdag speelden.
Die setlist donderdag: vlijmscherp en vlammend, met lekkere nieuwelingen en spannende oudjes. Dat begon meteen met het zelden als opener gespeelde ‘Orion’, een meeslepend instrumentaal juweeltje van jarentachtig-meesterwerk Master of Puppets. Die dachten ook: eerste avond van de wereldtour, rustig aan beginnen. Maar meteen erna vlogen ze ‘For Whom the Bell Tolls’ erin, machtig meegezongen door duizenden kelen.
Fonkelnieuw rond podium
Een avond van eersten werd het. Twee van de drie gespeelde nummers van het nieuwe album 72 Seasons speelden ze voor het eerst ooit live, ‘Screaming Suicide’ en ‘Sleepwalk My Life Away’. Fonkelnieuw podium ook: een heel grote ronde catwalk in het midden van de Arena, omringd door vier enorme pilaren met schermen rondom. Zo groot, dat het podium soms een beetje leeg voelde als de vier muzikanten verspreid stonden. Er waren flinke vuurballen om die leegte te vullen, maar die kwamen bij maar twee songs uit de vloer. Groot voordeel van die opstelling was dat niemand echt heel ver weg zat in dat grote stadion en je het uit elke hoek prima kon volgen. Je kon trouwens ook nog ín die cirkel staan, à 334 euro per avond. Duur, maar ja: „We are Metallica, and so are you!” riep Hetfield, en dat is hoe veel van die fans het voelen.
Het stadion, vaak nogal een galmbak, had een prima geluid waarin alleen de gitaar van Kirk Hammett een beetje verdronk. Jammer, maar zijn van flinke afstand zichtbare grote glimlach maakte veel goed. Ook mooi was hoe de drumkit van Lars Ulrich als je even knipperde met je ogen was verdwenen en op een andere plek op die catwalk weer verscheen.
Het is bekend, Ulrich is niet meer de scherpste muzikant van de band. En inderdaad, in het nieuwe ‘Sleepwalk My Life Away’ liet hij het tempo wat teruglopen. En in de machtige afsluiter ‘Master of Puppets’ greep hij er ook een keer lelijk naast. Zijn vele critici hebben dus best een puntje, maar als je in de albumboekjes al niet had gelezen hoe belangrijk hij voor de muziek van de band is, zag je het op het podium wel. Hij springt op, zwaait met z’n stokken door de lucht, grimast, gebaart, en geeft zo enorm veel energie af. Een extra frontman en een onmisbare schakel in de Metallica-keten. En áls hij op stoom is dan is hij moeilijk in te halen. In ouwetje ‘Fade to Black’ bijvoorbeeld. In het tweede, snellere deel, leken het wel blastbeats die Ulrich speelde, zo furieus, hard en fel ramde hij op z’n vellen – zonder een tel te missen.
Lees ook een interview met Kirk Hammett: ‘Ik ben altijd degene met radicale ideeën’
De twee beste metalsongs ooit
Ook zanger Hetfield was in goede doen. Alleen in het begin van ‘Nothing Else Matters’, dat juist zo mooi orkestraal was ingezet, vloog hij even uit de bocht. Maar hij klonk meteen als een jonge god in het knalharde ‘Sad But True’. Natuurlijk geldt ‘Master of Puppets’ als beste metalnummer aller tijden, maar godsamme wat komt ‘Sad But True’ daar bij in de buurt, zeker als ze het met zo veel vuur en plezier spelen. Wat een weelde om die twee op één avond te krijgen.
Na hun eerdere sterke shows de laatste jaren kreeg Nederland opnieuw een gedreven band die met een tweede, of misschien wel derde jeugd bezig is na bijna drie decennia zoeken naar wat hun plek is in de heavy muziekwereld. Dat zelfvertrouwen is nu helemaal op peil. Hammetts grote glimlach, Robert Trujillo die met zijn basgitaar om z’n nek een indrukwekkend aantal rondjes draaide zonder om te vallen, Ulrichs niet aflatende showmanschap, Hetfields sterke stem en humor, en dan die heerlijke setlist. Blij ei Kirk Hammett maakte die stemming af door na het laatste nummer de microfoon te grijpen en als een zestienjarig jochie te schreeuwen: „First gig motherfuckaaaaas!”