Hou op met dat ge-we en ge-ons in geschiedenislessen op tv

ZAP De beelden over het gedrag van de Nederlandse kolonisator in Nederlands Nieuw-Guinea spreken voor zich, ook in Hoog spel in de Oost.

Cabaretier Diederik van Vleuten vertelt in Hoog spel in de Oost over ‘onze’ geschiedenis in Nieuw-Guinea.
Cabaretier Diederik van Vleuten vertelt in Hoog spel in de Oost over ‘onze’ geschiedenis in Nieuw-Guinea. Beeld BNNVARA

Een nieuw soort geschiedschrijving is in de mode. Of het in boeken ook zo is weet ik niet, maar als je ziet hoe de vaderlandse geschiedenis op televisie wordt verteld, dan lijkt het erop dat ‘we’ thans in de fase zitten van deemoed en zelfkritiek. Zeker als er in het verleden trots gevoeld werd bij een historische periode, kan er niet luid en duidelijk genoeg afstand van worden genomen. Het begon met Het verhaal van Nederland, de populaire serie die vorig jaar werd uitgezonden, er keken gemiddeld 1,7 miljoen Nederlanders naar. De zwarte bladzijden werden niet overgeslagen. De VOC-tijd, slavenhandel, uitbuiting, kolonialisme, collaboratie met de vijand, het kwam allemaal aan bod en ‘we’ spaarden onszelf niet.

Het is misschien nog te vroeg om van een nieuwe trend te speken, maar het valt wel op dat er tegenwoordig altijd een acteur aan te pas komt als het over geschiedenis gaat. Een verteller die het verhaal vertelt, en er meteen bij zegt hoe ‘we’ ons over dat verleden moeten voelen. Zo hielp Daan Schuurmans Het verhaal van Nederland te verwerken, voor de driedelige serie over Nederlands laatste kolonie is cabaretier Diederik van Vleuten de verteller.

Hoe een „klein landje” kort na WOII bijna een derde wereldoorlog veroorzaakte, zo begint Hoog spel in de Oost: de strijd om Nieuw-Guinea. Regisseur Foeke de Koe brengt met prachtig historisch beeldmateriaal de periode tot leven waarin Nederlands dagen als koloniale macht waren geteld.

De geschiedenis begint op de Dam in Amsterdam, bij het staatsbanket van 1949. Aanwezig zijn koningin Juliana, vicepresident Mohammed Hatta en tal van Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders. Toen en daar werd het einde ingeluid van de kolonie Nederlands-Indië, en het begin aangekondigd van de republiek Indonesië. Was daarmee de Nederlandse koloniale geschiedenis ten einde? Nee. Want, zegt Diederik van Vleuten: „Wij besloten een deel voor onszelf te houden.” Nieuw-Guinea gaven ‘we’ niet aan Indonesië, maar bleef in ‘ons’ bezit. „Het was een cadeautje dat nog moest worden uitgepakt.” Nederlands Nieuw-Guinea had de grootste goudmijn ter wereld, bezat een kopervoorraad van jewelste, de jungle bood hout, de oceaan vis en toen werd er ook nog olie gevonden. O, en er woonden mensen. Een „onbeschaafd en primitief volk”, vonden ‘we’ toen. Met een beschavingsoffensief zouden ‘wij’ de Papoea’s tot beschaving en zelfredzaamheid stimuleren.

Wij, we, ons. Het ge-ons en ge-we is vast bedoeld om de suggestie te wekken van een collectief verleden, maar er zit ook iets in van gedeelde schuld. Het roept schaamte op, gêne over denk- en handelwijzen van voorgaande generaties, en daarmee onbegrip. Diederik van Vleuten schreef zelf een stuk over de historische serie in de VARAgids van deze week. Hij spreekt daarin over „een drama van Nederlands onvermogen”, een „zoveelste acte in het grote Nederlandse treurspel der gemiste kansen”. Vaderlandsliefde vervangen door zelfhaat, hoe begrijpelijk ook, is misschien niet de beste manier om geschiedschrijving te plegen.

Ook zonder commentaar vertellen de beelden me over een tijd die de onze niet meer is. Hoe zot het was dat er jongens van twintig naar Nieuw-Guinea werden gestuurd om daar districtshoofd, rechter, bouwopzichter én verpleger te worden voor een gebied dat 1.000 vierkante kilometer groter is dan de provincies Limburg, Brabant en Zeeland bij elkaar. Vervolgens, toen Indonesië parachutisten in de jungle dropte om de Hollanders te verjagen, werden achttienjarige dienstplichtigen naar Nieuw-Guinea gestuurd om jacht te maken op de infiltranten. Jongens die de vijand alleen konden vinden als een Papoea hun de weg door de jungle wees. Geschiedenis kan best voor zichzelf spreken.