Horror-Winnie de Poeh besluipt een vrouw in bad: in het publieke domein is alles mogelijk

Analyse De horrorvariant van Winnie de Poeh is de voorbode van wat er kan gebeuren als het auteursrecht op bepaalde Disney-films de komende jaren afloopt. Hoe lang zijn films in Nederland beschermd? En wanneer worden titels publiek domein?

De moordzuchtige, kwijlende Winnie de Poeh bekijkt trots de ravage die hij heeft aangericht.
De moordzuchtige, kwijlende Winnie de Poeh bekijkt trots de ravage die hij heeft aangericht.

Winnie de Poeh en Knorretje besluipen een vrouw in een jacuzzi. Ze bedwelmen haar met chloroform en rijden met een auto over haar hoofd. Het moge duidelijk zijn dat dít avontuur niet terug te vinden is in de befaamde kinderboeken van Alan Alexander Milne. Voor deze scène uit Winnie-the-Pooh: Blood and Honey zouden de makers twee jaar geleden genadeloos voor de rechter gesleept worden. Nu niet meer: het auteursrecht op Poeh is namelijk verlopen.

Advocaat Sander Dikhoff, gespecialiseerd in entertainmentrecht, is duidelijk. „Auteursrechten hoef je niet vast te leggen”, stelt hij. „Het auteursrecht, ook voor films, ontstaat automatisch door het maken zelf.” Zeventig jaar ná het overlijden van de langstlevende maker vervallen die rechten. „Het gaat dan om de hoofdregisseur, de scenarioschrijver, de schrijver van de dialogen en de componist.”

Na het vervallen van de rechten gaat een film tot het publiek domein behoren. „Om aan te geven wat dat vrijvallen van het auteursrecht betekent, moet je kijken naar wat dat recht nu eigenlijk inhoudt”, legt de advocaat uit. „Namelijk het alleenrecht om te bepalen of en hoe het werkt openbaar wordt gemaakt of verveelvoudigd. Als dat alleenrecht na die periode van 70 jaar vervalt, mogen anderen dat dus ook doen.”

Steamboat Willie

In Amerika ging het vroeger anders, vertelt Walter Swagemakers van Eye Filmmuseum. Hij is een van de mensen bij Eye die zich heeft gespecialiseerd in filmrechten. „In de VS registreerde een rechthebbende zijn film bij de Copyright Office, dat onderdeel uitmaakt van de Library of Congress”, legt hij uit. „Rechten moesten ook verlengd worden na een bepaalde tijd. Als dit niet gebeurde, waren ze direct publiek domein.” Dit geldt bijvoorbeeld voor de ‘Alice-filmpjes’ – een aantal vroege animaties die Walt Disney maakte vóór Steamboat Willie uit 1928.

Swagemakers beaamt de woorden van advocaat Dikhoff. „Al is de maker vaak niet de rechthebbende”, voegt hij toe. „Makers dragen hun rechten om de film te exploiteren in de regel over aan de producent, die daar allerlei deals over sluit met distributeurs, video-on-demand-platformen en andersoortige exploitanten in binnen- en buitenland.”

De overdracht van exploitatierechten maakt overigens geen verschil voor de juridische stelregel dat de rechten van een film zeventig jaar na het overlijden van de langstlevende maker vrijkomen. „In die tussentijd worden die rechten vaak beheerd of geëxploiteerd door een distributeur, of door de erven van een rechthebbende”, legt Swagemakers uit. Nederlandse erfgenamen vragen soms ook aan Eye om die taak op zich te nemen.

Een variant hierop is de zogenoemde Creative Commons-licentie. Daarmee besluit de rechthebbende dat iedereen een werk kosteloos publiek mag gebruiken. „Deze variant wordt echter vooral toegepast door makers die aan het begin hun carrière staan”, zegt Swagemakers. „Voor hen is exposure soms belangrijker dan opbrengsten, want je verdient er dan dus geen geld meer mee. Bij speelfilms zijn er over het algemeen wel producenten of andere partijen die in het project hebben geïnvesteerd en die rechten willen exploiteren zolang dat kan.” Eye had door zo’n CC-licentie tot begin 2023 bijvoorbeeld toestemming om een aantal films van Willy Mullens te vertonen.

Inmiddels is Mullens zeventig jaar dood en behoort zijn werk dus tot het publiek domein. Dit geldt ook voor allerlei opnamen die vanaf 1896, het jaar van de eerste films in Nederland, werden gemaakt en beschikbaar zijn op Eye Film Player. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kroning van koningin Wilhelmina in 1898. De makers van dit werk zijn ook meer dan zeventig jaar dood.

Het grote goed

„De gedachte achter publiek domein is dat creatieve producties op een gegeven moment ten goede komen aan de samenleving”, vertelt Swagemakers. „Voor film is dit relatief nieuw terrein, omdat het zo’n jong medium is. Bij oude kunst of klassieke muziek is het al langer het geval: ieder orkest mag zonder betaling of toestemming een werk van Bach uitvoeren.” Van het werk van regisseur Mullens circuleren nog aardig wat kopieën, bij erfgoedinstellingen en privépersonen. „Iedereen kan deze vertonen, kopiëren of desnoods exploiteren zonder enige beperking.”

Voor grote kaskrakers uit de vaderlandse filmgeschiedenis, zoals Fanfare (1958), is deze situatie nog lang niet in beeld overigens; regisseur Bert Haanstra overleed in 1997. De twee belangrijkste mannen achter Turks Fruit (1973), regisseur Paul Verhoeven en scenarist Gerard Soeteman, zijn nog steeds actief. Wel behoort een aantal speelfilms van vóór de Tweede Wereldoorlog tot het publieke domein, zoals Het Geheim van Delft en Toen het licht verdween (1916-1918) van Maurits Binger en het drama Zeemansvrouwen (1930) van Henk Kleinmann.

Eye richt zich bij het inventariseren, digitaliseren en conserveren op cinematografie. Maar het rechtenverhaal geldt net zo goed voor alle bedrijfsfilmpjes, voorlichtingsfilmpjes of privé-opnames die zijn gemaakt in Nederland. Dat is een apart hoofdstuk, zegt de expert van Eye.

„In veel erfgoedinstellingen ligt een schat aan materiaal van lokale filmmakers waarmee niets gebeurt omdat volstrekt onduidelijk is wie de rechthebbende is”, legt hij uit. „Denk aan films over evenementen, optochten, huwelijken en inzegeningen. Het zou geweldig zijn als instellingen dat materiaal ter beschikking konden stellen om te bekijken en bestuderen. Maar de angst is vaak te groot dat ze daarmee het auteursrecht schenden en de rechthebbende met een enorme claim aan komt zetten.”

Sinds een jaar geldt in de Europese Unie overigens een regeling die instellingen meer ruimte biedt om films die niet (meer) in de handel zijn onder voorwaarden wel te vertonen. Maar het is nog lastig te zeggen wat deze wet in de praktijk oplevert.