„Ik ben de buren dankbaar, omdat zij vanaf hun balkons hebben geroepen dat ze me moesten laten gaan.” Andrea Joly, stadsreporter bij de krant La Stampa, in Turijn, is opgelucht dat hij het geweldsincident van zaterdagavond nog kan navertellen. „Ik liep op straat en had een vrije avond, toen ik rond 23.40 uur vuurwerk zag in het centrum van de stad, en ook geschreeuw hoorde”, zegt hij aan de telefoon. Joly deed toen wat elke verslaggever zou doen: hij besloot een kijkje te gaan nemen, en kwam zo terecht op een feest van CasaPound, een Italiaanse neofascistische beweging.
„Ik zag meer dan honderd man, met T-shirts en symbolen van CasaPound, en ben ongeveer tien minuten blijven kijken, totdat ze bij elkaar gingen staan voor een groepsfoto.” Toen maakte Joly zelf ook een foto en twee video’s. „Na de tweede video stapte iemand op me af, met de vraag of ik wel bij hen hoorde.” Andrea Joly kreeg de kans niet om te antwoorden, want toen hij besloot te vertrekken, gooiden de militanten hem op de grond. „Ik weet niet hoeveel trappen ze me toen gaven.”
Op videobeelden gemaakt door omstanders is ook te zien hoe de jonge journalist over de grond wordt meegesleurd. „Een van hen kneep twaalf seconden lang mijn keel dicht. De laatste seconden waren het akeligst, want toen kreeg ik geen adem meer en was ik echt bang.” Uiteindelijk liet de man los en kon Joly weglopen.
‘Klimaat van straffeloosheid’
De journalist, die al zes jaar als stadsreporter bij La Stampa werkt, is blij dat het geweld tegen hem vanuit politieke hoek meteen is veroordeeld. Premier Giorgia Meloni, leider van een partij met wortels in het neofascisme, drukte meteen haar solidariteit uit met Andrea Joly en sprak van „onaanvaardbare agressie”. Ook Elly Schlein, voorzitter van de Partito Democratico, de grootste oppositiepartij, drukte haar steun uit, maar hekelde tegelijk het „klimaat van straffeloosheid” dat zij in Italië ziet. Wat is er nog meer nodig, vraagt Schlein zich af, „om in Italië neofascistische organisaties te ontbinden, zoals de Italiaanse grondwet dat voorschrijft?”
De betrokken journalist waagt zich liever niet aan grote politieke interpretaties, zegt hij aan de telefoon. „Ik beschrijf liever wat ik zie en beleef. Maar ik voel wél dat er in Italië een klimaat heerst van toenemend geweld.” Op de neofascistische bijeenkomst, zaterdag in Turijn, waar het zestienjarige bestaan van een lokale tak werd gevierd, hoorde Joly slogans en las hij affiches met spreuken als ‘Jouw woede zal dit land veranderen’ en ‘Begin opnieuw te strijden’. Joly deed aangifte bij de politie, die volgens de krant La Repubblica intussen vier verdachten heeft geïdentificeerd. Het gaat om vier mannen van 35, 45, 46 en 53 jaar oud, die allemaal al geruime tijd lid zijn van CasaPound.
Het geweldsincident van zaterdag veroorzaakt beroering in Italië, waar sterk het gevoel leeft dat dit niet gaat om een geïsoleerd geval. Vorige maand, op 18 juni, werden er in hartje Rome vier studenten aangevallen op straat. De vier jongeren hadden eerder die dag deelgenomen aan een demonstratie van de Italiaanse oppositie en liepen ’s avonds op straat met een rode vlag van Medi, een organisatie van middelbare scholieren.
Toen ze voorbij een pub liepen waar vaak militanten van CasaPound rondhangen, liepen vier van hen op de scholieren af en deelden ze rake klappen uit. Ook toen al klonk de oproep om extreem-rechtse groeperingen, die het geweld niet schuwen en die nostalgisch kijken naar het fascisme, te verbieden.
Achterban van Meloni
Behalve CasaPound bestaat er in Italië nog een tweede neofascistische beweging, Forza Nuova. Op electoraal vlak stellen beide groepen nauwelijks wat voor. Toen ze in 2018 op eigen kracht aan de verkiezingen deelnamen, haalden ze niet eens 1 procent van de stemmen. Maar volgens Paolo Berizzi, journalist van de krant La Repubblica, die wegens bedreigingen door neofascisten wordt beveiligd, duiken neofascisten zeker wel op in de brede achterban van Fratelli d’Italia, de rechts-radicale partij van premier Giorgia Meloni.
De premier en haar partij kregen onlangs nog felle kritiek nadat er uit een undercoverreportage door de Italiaanse onderzoekswebsite Fanpage was gebleken dat openlijk fascistische en antisemitische steunbetuigingen niet alleen voorkomen bij obscure extreem-rechtse groeperingen, maar ook bij Gioventù Nazionale, de jongerenafdeling van Fratelli d’Italia.
„In Italië overleven nog steeds hardnekkige, positieve clichés over Benito Mussolini”, zegt de Italiaanse tv-journalist Pietro Suber, die deze clichés in een documentaire stuk voor stuk heeft ontkracht. „Omdat ik niet meer kon aanhoren dat Mussolini ‘toch ook goeie dingen’ zou hebben gedaan, of dat ‘het nazisme het échte monster’ was. Ook voor gezaghebbende mensen binnen de partij van premier Meloni blijft het fascisme vandaag de dag een referentiepunt.”
Het debat over het onverwerkte fascistische verleden voelt in Italië meer levend dan ooit, zegt de documentairemaker. „Door het risico dat het verleden opnieuw de toekomst wordt. In Italië, en elders.”