„Wie heeft de vuile was opgehangen?” Het is meestal de eerste reactie van bezoekers die nu het stadhuis in Den Haag binnenlopen. In de hal van het gebouw hangen honderden kleurrijke jurken en rokken aan meterslange waslijnen. Een vrolijk, ietwat warrig aangezicht, dat voor de nodige verbazing én gegniffel zorgt. Althans; bij de mensen die niet weten waarom de kleren daar hangen. Wie deze tekst leest, lacht niet meer.
De 420 jurken en rokken zijn allemaal gedragen door vrouwen die tijdens een oorlog zijn verkracht. Ze zijn ophangen door kunstenaar Alketa Xhafa Mripa, die voor haar kunstinstallatie Thinking of You de kledingstukken verzamelde van vrouwen uit meer dan twintig landen – waaronder Colombia, Democratische Republiek Congo, Ethiopië, Oekraïne, Myanmar, Irak, Ivoorkust en Bosnië en Herzegovina. Het is de tweede Thinking of You-expositie van Mripa. De eerste vond plaats in haar geboorteland Kosovo in 2015. Ze hing vijfduizend jurken op van vrouwen die tijdens de Kosovo-oorlog (1998-’99) waren verkracht. Schattingen lopen uiteen, sommige bronnen hebben berekend dat 20.000 Albanese vrouwen – en sommige mannen – slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld tijdens de Kosovo-oorlog toen Albanese separatisten vochten tegen het Servische regime.
Het idee ontstond toen ze naar een interview keek op televisie met overlevenden van seksueel geweld die zeiden dat hun stem zelden werd gehoord. „Op een gegeven moment zei een van hen: ‘niemand denkt aan ons’. Ik schrok toen ze dat zei, want ik dacht wél aan ze. Zo ontstond de naam van mijn project, om duidelijk te maken: I am thinking of you.”
Xhafa-Mripa koos de jurk of rok om kwetsbaarheid en zuiverheid te symboliseren. Door de jurken aan waslijnen te hangen, geeft ze een nieuwe draai aan de bekende uitdrukking ‘de vuile was buitenhangen’. In dit geval zijn de kleren gewassen, schoon. „Net zoals de vrouwen die dit hebben overleefd, die schoon en puur zijn; ze hebben geen vlekken,” aldus Mripa.
Ze startte de campagne Donate a dress en al gauw doneerden duizenden Kosovaarse vrouwen die tijdens de oorlog waren verkracht hun jurken.
Bij elke jurk die ik vasthield, dacht ik aan het slachtoffer, maar ook aan alle andere vrouwen wereldwijd die hetzelfde lot ondergaan
Mripa bezocht alle vrouwen die een kledingstuk doneerden om hun verhaal te horen, en ze te bedanken voor hun donatie. Dat was een cruciaal onderdeel van het project, vertelt ze. „Achter elk kledingstuk dat ik vasthield, ging een verhaal schuil. Bij elke jurk dacht ik aan het slachtoffer, maar ook aan alle andere vrouwen wereldwijd die hetzelfde lot ondergaan.”
Na de expositie ontstonden steeds meer gesprekken in Kosovo over de vrouwen die tijdens de oorlog werden verkracht, wat er uiteindelijk toe leidde dat deze vrouwen officieel werden erkend als oorlogsveteranen.
Wereldwijd oorlogswapen
Verkrachting is een wapen dat wereldwijd al jaren wordt toegepast in oorlogen. Volgens het ontwikkelingsfonds voor vrouwen van de Verenigde Naties (UNIFEM) werden tijdens de genocide in Rwanda in 1994 tussen de 250.000 en 500.000 vrouwen en meisjes verkracht, meer dan 60.000 in de burgeroorlog in Sierra Leone, ten minste 200.000 in de Democratische Republiek Congo en tussen 20.000 en 50.000 tijdens de oorlog in Bosnië en Herzegovina.
En dus besloot Mripa een jaar geleden jurken over de hele wereld te verzamelen en ten toon te stellen in Den Haag, het hart van het internationale recht, het Strafhof. Haar werk geldt ook als een oproep aan internationale politici om actie te ondernemen.
Ook voor deze expositie sprak ze – waar mogelijk – de vrouwen die hun kleren doneerden, om hun verhalen te horen en ze te bedanken. Tijdens het ophangen van kleren bedankte ze hen opnieuw.
„Tijdens het ophangen van de kleren hield ik elk kledingstuk even stevig vast, en dacht ik aan de vrouw die het had gedoneerd. Ik erkende het verhaal en bedankte haar voor dit stukje van haar leven.” Het was vaak ook emotioneel, vertelt Mripa, vooral bij bepaalde kledingstukken. Lopend onder de waslijnen wijst ze een roze truitje aan, met geborduurde plaatjes van olifanten en konijntjes. Het is afkomstig van een kind dat waarschijnlijk niet ouder dan vijf is. „Toen ik dit uit de doos pakte …”
Mripa stopt even met lopen en legt haar hand op haar hart, kijkt omhoog naar het kindertruitje. „Het deed pijn om op te hangen. Ik kon niet stoppen met huilen. Maar ook dit is de realiteit.”