Hoeksteen van Shells vergroening loopt forse vertraging op

Wie begin dit jaar op het industrieterrein van Shell bij Pernis rondliep, kon het al zien aankomen. Daar, vlak bij de gigantische, internationaal toonaangevende raffinaderij van het olie- en gasbedrijf, werkte Shell officieel aan de bouw van een nieuw paradepaardje: een enorme biobrandstoffenfabriek.

Maar gewerkt werd er eigenlijk niet, of nauwelijks althans. Tussen de glimmende, stalen constructies en pijpleidingen liep slechts een enkele bouwvakker. Hier en daar lagen wat bouwmaterialen opgestapeld. Maar veel daarvan leek onaangeroerd.

Wie goed luisterde, hoorde toen al dat het project geplaagd werd door kostenoverschrijdingen en vertragingen. Niet veel later, in maart, maakte Shell bekend dat de deadline voor het project opnieuw werd uitgesteld naar „de tweede helft van dit decennium” (waar de fabriek oorspronkelijk dit jaar klaar moest zijn), nadat dat in 2022 ook al eens gebeurde.

Pijnlijke stap

En dinsdag bleek dat zelfs die termijn ‘maximaal’ wordt genomen: het project zal nu op zijn vroegst pas „eind dit decennium” klaar zijn, kondigde Shell in een persbericht aan. Het bedrijf last voorlopig zelfs een „tijdelijke” bouwpauze in omdat de problemen simpelweg te groot zijn.

Voor Shell is dat een pijnlijke stap – om meer dan één reden. De biobrandstoffabriek geldt als een hoeksteen van Shells vergroeningspogingen (al vinden critici dat biobrandstoffen nog steeds niet schoon genoeg zijn). Volgens Shell zou er jaarlijks 820.000 ton gemaakt gaan worden, waarmee de fabriek een van de grootste van Europa zou worden. Van oud frituurvet, landbouw- en slachtafval wil Shell er biodiesel en bio-kerosine gaan maken. Die worden gezien als schoner dan conventionele diesel en kerosine, die van fossiele brandstoffen worden gemaakt. Omdat bij de verbranding alleen CO2 vrijkomt die kort daarvoor bijvoorbeeld nog door planten was opgenomen. Daarmee is er in feite geen ‘extra’ uitstoot, die er wel is bij de verbranding van fossiele brandstoffen.

Bij de aftrap van het project zei Shell dat de fabriek zo een CO2-besparing kon opleveren van 2,8 miljoen ton per jaar – het equivalent van de uitstoot van een miljoen auto’s.

Maar ook in een ander opzicht is het een ongemakkelijke aankondiging voor Shell. Shell is van oudsher een techneutenbedrijf dat zijn hand niet omdraaide voor technologische hoogstandjes. Maar dit huzarenstuk lukt nu even niet – een van de redenen die Shell aanvoert voor de pauze is dat het tijdens de bouw tegen problemen is aangelopen die het niet had voorzien. Shell zal het zelf niet openlijk toegeven, maar het lijkt te veel hooi op zijn vork te hebben genomen door gedurende de bouw de ambities een paar keer op te schroeven.

In het persbericht benadrukt Huibert Vigeveno, de directeur van de divisie waar alle raffinaderijen van Shell onder vallen, dat van uitstel geen afstel komt, en dat biomassa een „belangrijk onderdeel” van de verduurzamingsstrategie blijft. De pauze zou slechts noodzakelijk zijn om de bouwproblemen op te lossen, en om „de meest commerciële weg voorwaarts” voor het project te bepalen.

Met dat laatste doelt hij op alle andere problemen die het project plagen, waaronder de scherp opgelopen kosten. Sinds de oorlog in Oekraïne zijn de prijzen van de benodigde materialen fors gestegen – en sommige zijn zelfs niet aan te slepen meer. Ondertussen dalen de prijzen van biobrandstoffen in Europa juist, mede omdat Chinese bedrijven de markt overspoelen. De EU onderzoekt op dit moment of China zich schuldig maakt aan dumpingpraktijken.

Tel daarbij op dat de vraag naar biobrandstoffen voorlopig zwak lijkt te blijven, en je hebt alle ingrediënten voor een krakkemikkige business case.

Dat laatste probleem is overigens weer een gevolg van volgens de biobrandstoffenindustrie zwakke wetgeving. In de EU is onlangs een bijmengverplichting ingevoerd, waardoor afnemers van kerosine ook een deel bio-kerosine moeten gebruiken. Maar voorlopig gaat dat om kleine percentages, waardoor er weinig vraag is. Tot 2029 geldt bijvoorbeeld een bijmeng-eis van 2 procent.

Tegenover elkaar

Verschillende industrieën staan hier in feite lijnrecht tegenover elkaar. Shell wil graag meer bio-kerosine verkopen en is dus gebaat bij strengere eisen. Maar luchtvaartmaatschappijen zijn juist weer huiverig zolang de prijs van bio-kerosine nog erg hoog is – momenteel is die twee, drie keer de prijs van gewone kerosine. Mede vanwege hun weerstand in Brussel wordt de bijmeng-eis slechts stapje voor stapje verhoogd.

In feite kampt de hele biobrandstoffenindustrie met dezelfde problemen. BP heeft recentelijk zijn biobrandstofambities ook op een lager pitje gezet. Het Finse Neste, ’s werelds grootste producent van bio-kerosine en biodiesel, waarschuwde in juni voor lagere winsten als gevolg van de toestanden op de markt, waarna zijn beurskoers halveerde. En het Nederlandse SkyNRG dat in Delfzijl ‘groene’ kerosine wil maken, heeft nog geen schop in de grond gezet. Na de problemen die eerder de windsector teisterden, stormt het nu ook in de biobrandstoffensector.

Scherper op kostenletten

En dan gebeurt in de wereld van de grote, westerse olie- en gasbedrijven wat je de laatste tijd wel vaker ziet: dan worden de groene plannen geschrapt of in de ijskast gezet. BP, Shell en Total hebben recentelijk allemaal aangekondigd om scherper op de kosten te letten en alleen nog maar voor zeer goed renderende activiteiten te gaan – vooral omdat beleggers hun ondernemingen minder interessant lijken te vinden dan die van de Amerikaanse oliereuzen.


Lees ook

Shell gaat juist tegen de fossiele trend in, zegt Shell

Activisten van Greenpeace hielden in 2021 bij Shell Pernis een opslagtank bezet.

Ondanks alle druk van de buitenwereld om sneller te vergroenen, lijken uitgerekend de duurzame activiteiten daarvan vooral de dupe te worden – nu dus weer de biobrandstoffenfabriek van Shell. Die renderen volgens de oliebedrijven helaas namelijk vaak onvoldoende, of althans minder dan fossiele energie. Shell-topman Wael Sawan zei eerder al dat hij „nietsontziend” op zoek ging naar maximaal rendement voor zijn aandeelhouders – al stelt hij tegelijkertijd dat Shells verduurzamingsdoelen daar niet onder zullen lijden.

Shells verwachting is wel dat het klimaat op termijn weer beter wordt voor de fabriek. Want de bijmengverplichting loopt mettertijd op – in 2050 moet 70 procent van alle gebruikte kerosine bio-kerosine zijn. Maar voor nu ligt de bouw dus stil.