Hoe zorg je dat elke baby vitamine K krijgt? Een prik is effectief maar niet geliefd

Alle jonge ouders krijgen het te horen: krijgt je baby borstvoeding? Geef dan de eerste drie maanden elke dag een lepeltje vitamine K. Vandaag komt de Gezondheidsraad met een nieuw advies: als pasgeborenen voortaan een prik krijgen, zullen minder baby’s bloedingen krijgen. Of zo’n vitamine-K-injectie de standaard wordt, moet nog blijken. Want weerstand is er ook.

1
Waarom krijgen baby’s vitamine K?

Vitamine K zet de eiwitten aan het werk die ervoor zorgen dat bloed kan stollen. Baby’s hebben vitamine K bij de geboorte nog nauwelijks in hun bloed, terwijl ze wel kwetsbaar zijn. Een tekort is gevaarlijk, baby’s kunnen inwendige bloedingen krijgen, aan een hersenbloeding kunnen ze zelfs overlijden.

Baby’s die borstvoeding krijgen, hebben een hoger risico op vitamine-K-tekort dan baby’s die flesvoeding krijgen, waaraan vitamine K is toegevoegd. En dan is er nog een groep kinderen die door een leveraandoening vet niet goed opneemt. De vitamine K van de drogist, die in olie is opgelost, gaat dan ongebruikt de luier in. In Nederland worden elk jaar zo’n 50 kinderen met zo’n leveraandoening geboren.

Hoeveel van deze kinderen bloedingen krijgen, is moeilijk te zeggen. Er worden ook gevallen gemist. Maar van de 168.000 kinderen die per jaar in Nederland geboren worden, treft het minimaal vijf baby’s, schat de Gezondheidsraad. En circa één daarvan overleeft het niet.

2
Hoe zit dat in andere landen?

Daar gebeurt het minder vaak. In Engeland komen bloedingen voor bij 0,3 op de 100.000 baby’s, in Duitsland is dat 1,1. De manier waarop baby’s daar vitamine K toegediend krijgen is anders. In sommige landen krijgen baby’s op drie momenten druppels in hogere doses, bijvoorbeeld van een kinderarts. In andere landen, zoals Denemarken, Engeland en België, krijgen baby’s snel na de geboorte één injectie met vitamine K en dan zijn ze klaar. Ook de baby’s met een leveraandoening zijn daarmee beter beschermd, omdat de vitamine K via de spieren wordt opgenomen. En baby’s kunnen het ook niet uitspugen.

De baby’s die in deze landen nog bloedingen kregen, hadden bijna allemaal geen prik gehad. Als het doel is dat minder kinderen overlijden of levenslang met de gevolgen van een hersenbloeding moeten leven, lijkt ‘intramusculair toedieningsbeleid’, zoals dat heet, dus een no brainer.

3
Alle baby’s een prik dus?

Zo simpel is het niet. Wel of niet prikken, dat is al jaren de vraag. In 2017 adviseerde de Gezondheidsraad ook al om over te stappen van druppels op injecties, maar hoewel jaren aan de invoering werd gewerkt, besloot het ministerie van Volksgezondheid mede vanwege alle bezwaren om dat niet door te zetten en de Gezondheidsraad de alternatieven nog eens te laten onderzoeken.

Tegenstanders van prikken wijzen op het ‘do no harm’-principe. Moeten zó veel baby’s die gemene naald in hun bovenbeentje krijgen, terwijl zó weinig kinderen een bloeding krijgen? En er bovendien pijnloze alternatieven voorhanden zijn?

Er is een groep ouders die sowieso moeite heeft met prikken. Als veel ouders de injectie weigeren, zou dit beleid weleens minder effectief kunnen zijn dan wanneer je veel meer ouders trouw kunt laten druppelen, vreest onder andere de organisatie van verloskundigen (KNOV). Bovendien is de weerstand dan misschien al zo groot dat prikweigeraars ook de druppels laten staan. Een andere zorg is dat een vitamine-K-injectie de afkeer van vaccinaties versterkt, waardoor de toch al lage vaccinatiegraad mogelijk verder daalt.

Overigens is de vraag hoe heet de soep gegeten wordt als prikken beleid wordt. In Denemarken, dat in 2000 overstapte van druppelen naar prikken, ebde de aanvankelijke weerstand al snel weg en blijken ouders die geen prik willen trouw te druppelen.

4
Wat adviseert de Gezondheidsraad dan nu?

Eigenlijk nog steeds hetzelfde: prikken. Dat is het meest effectief, het hoeft maar één keer en – met gezondheidsongelijkheid in het achterhoofd – je bereikt er alle kinderen mee. Alleen als prikken niet haalbaar blijkt, of als te weinig ouders en zorgverleners meedoen, zou de staatssecretaris kunnen overstappen op druppels, aldus de Gezondheidsraad. Hoewel ook dat niet alles oplost. Zo zijn bij de drogist bijvoorbeeld nog niet de juiste druppels op waterbasis beschikbaar.

Als dat allemaal niet lukt, is het advies om te switchen naar eens per week (1 milligram) of in totaal drie keer 2 mg. Met drie keer een hogere dosis, toegediend door verloskundige, kraamhulp of consultatiebureau, krijgen meer kinderen de volledige dosis, is de verwachting. En in Denemarken is te zien dat wanneer ouders één keer per week zelf druppelen betere resultaten worden behaald dan hoe het nu in Nederland gaat. Om te kijken of het nieuwe beleid werkt, moet landelijk goed in de gaten gehouden worden hoeveel baby’s nog bloedingen krijgen.

Het klinkt een beetje halfhartig, maar dit ambigue advies weerspiegelt de spagaat van de commissie. De wetenschap kan het erover eens zijn dat prikken het beste is, maar uiteindelijk levert het middel dat door de meeste ouders en zorgverleners wordt opgevolgd de meeste gezonde baby’s op. De bal ligt nu weer bij de staatssecretaris, die moet beslissen wat het nieuwe beleid wordt.