Hoe versterken theater­gezelschappen de sociale veiligheid?

Maandag 23 september hadden medewerkers van Het Nationale Theater in Den Haag weer een world café. Daarbij wordt een groep mensen voor een gesprek verdeeld over kleine tafels, als in een café. Op die manier is zo’n gesprek intiem, iedereen kan zijn zegje doen. Ook belangrijk: deelnemers zitten door elkaar, acteurs, technici, decorbouwers, kantoorpersoneel, mensen die achter de bar staan. Je leert elkaar beter kennen.

Het world café van maandag, vertelt theaterdirecteur Cees Debets, „had als thema: wat heb jij nodig om goed je werk te kunnen doen”. De bijeenkomst was voorbereid door de ‘werkgroep sociale veiligheid’, die een aantal vragen had opgesteld om te bespreken. Cees Debets: „Over sociale veiligheid hebben we afspraken met elkaar, maar het gaat erom: lukt het ons om die ook na te leven, wordt iedereen wel gezien en gehoord? Daar zijn we buitengewoon alert op.”

Buitengewoon alert, elkaar durven aanspreken, een wake up call, voortdurend onderhoud, check-in gesprekken, check-out gesprekken: dat soort woorden vallen als je theatergezelschappen benadert met vragen over sociale veiligheid. We spraken een tiental van hen over de impact van (de publiciteit over) grensoverschrijdend gedrag. De afgelopen tijd kwamen affaires in het nieuws rond theatermaker Jan Fabre, choreografe Anne Teresa De Keersmaeker, theaterhuis Likeminds, theatergroep Oostpool, regisseur Ivo ten Hove van ITA.

Niet alle theatergezelschappen die werden benaderd voor dit artikel (zeventien in totaal) wilden meewerken, ook al juichten ze allemaal de aandacht voor het onderwerp toe. Maar, vonden ze vaak ook: weer een artikel over sociale veiligheid in de theaterwereld versterkt het beeld van een sector waar veel mis is – wat door al die aandacht ook een vertekend beeld kan zijn. De theatergezelschappen die wel meewerkten, vonden zonder uitzondering: „Het is goed dat het onderwerp aandacht krijgt, maar vergelijkenderwijs zeggen ‘wij doen het wel goed’ – dat wil ik niet.” (Cees Debets)

De gezelschappen waar we mee spraken, hadden over de impact van affaires de volgende observaties:

1Theatergezelschappen zijn waakzaam geworden

De (publiciteit over) affaires van grensoverschrijdend gedrag in de theatersector hebben geresulteerd in voortdurende oplettendheid. Artistiek directeur Michel Sluysmans van Toneelgroep Maastricht: „Alle aandacht en berichten hebben ons met de neus op de feiten gedrukt. Hoe zit het bij ons? Doen we wat nodig is?”

Het positieve van het negatieve, noemt hij dat. En dat zeggen meer mensen. Zakelijk directeur Herman van Karnebeek van Theater Rotterdam: „Steeds weer die berichtgeving geeft aan: blijf scherp. In de basis is dat positief.” Anne Breure, creatief directeur van Theater Utrecht: „Wij hadden vorig jaar nul meldingen, dan denk je: zijn alle processen in orde, weet iedereen een aanspreekpunt te vinden, horen we wel alles?” Cees Debets: „Ik zou liever hebben dat die excessen er niet waren. Toch zeg ik tegen medewerkers: léés die artikelen. Want ze doen je realiseren: het gaat ons allemaal aan.”

2Al vinden ze ook: grensoverschrijdend gedrag is overal

„Het is geen probleem dat exclusief bij ons speelt, hè”, zegt Michel Sluysmans. „Het staat sneller in de krant als het de media of de kunsten betreft.”

Waar dat verschil met andere sectoren vandaan komt? Artistiek leider Marloes IJpelaar van Club Lam: „We zijn in de kunsten heel kritisch op onszelf. En tegelijk zijn we eerlijk en openhartig. Ik denk ook: hoe meer geld er omgaat in een bedrijf, hoe groter de doofpot.”

En andere sectoren zijn wellicht minder mediageniek. Marloes IJpelaar: „Wij zijn ook lekker smeuïg om over te berichten.” Artistiek leider Jetse Batelaan van Theater Artemis (jeugdtheatergezelschap): „Overal waar mensen met passie en hartstocht werken, loop je risico op grensoverschrijdend gedrag. Dus ook bij advocatenkantoren. Of in ziekenhuizen.”

En je kunt je óók afvragen, zegt acteur en regisseur Oda Spelbos, „hoe genuanceerd het beeld is dat in de media wordt geschetst van de theatersector”. Want: „Wat je leest is erg zwart-wit, terwijl: dingen spelen zich ook af in een grijs gebied. Ik vraag me wel eens af of het naar buiten komen van zulke affaires de beste manier is om iets op te lossen.” Jetse Batelaan: „Mijn ervaring is: het gaat soms fout, maar op de meeste plekken gaat het goed. Bij ons gezelschap doen we ons best om normaal, integer en respectvol te werken.”

3Er is woede, verdriet en onbegrip

Dramaturg Anne van de Wetering van Club Gewalt: „Ik ben best boos over zoveel toxisch leiderschap. Ik werk nu twaalf jaar in deze sector en in die twaalf jaar heb ik veel tijd gestoken – en dat doe ik nog steeds – in het afleren van de ongezonde werkcultuur die ik sinds m’n eerste stages heb meegekregen. Het is een vaak informele omgeving, waarin veel impliciet seksisme en racisme voorkomen. Er heerst een hoge prestatiedruk en veel mensen werken op basis van een tijdelijk contract of als freelancer. Al die dingen bij elkaar vormen een recept voor grensoverschrijdend gedrag.”

Het valt ook lastig uit te leggen als er weer een affaire naar buiten komt. Anne van de Wetering: „Mensen vinden het shockerend. Mijn moeder zegt: het is wel erg, jouw werkomgeving.” Anne Breure van Theater Utrecht: „Medewerkers zeggen: ik moet er op een verjaardag over vertellen, dat is raar.” Rosa Asbreuk, mede-oprichter van de Theatertroep: „Veel van wat nu naar buiten komt, was publiek geheim. Daar en daar wordt zo en zo gewerkt, dat wist je. Maar als je het dan leest, denk je toch: hoe kun je je menselijkheid zó uit het oog verliezen.”


Lees ook

‘Grensoverschrijdend gedrag heeft in de oude theatercultuur kunnen woekeren’

Scène uit ‘Age of Rage’ van ITA en Ivo van Hove.

4De speciale wereld van het theater speelt een rol

Club Gewalt speelde vorig jaar 10 Year Anniversary, A Choir for Killjoys. In het jaarverslag schreef het gezelschap over dat stuk: „Daarin wezen we het racisme in onszelf en ons publiek aan en schuwden we het ongemak niet. We maakten een kwetsbaar werk, waarin we onze onderliggende collectieve patronen van racisme en uitsluiting deelden met ons publiek.” Zakelijk leider Rick Mouwen van Club Gewalt: „De theaterwereld is complex en meerstemmig. Met dit stuk wilden we laten zien hoe lastig dat is, we wilden transparant zijn.” Anne Breure van Theater Utrecht: „In het theater maak je jezelf kwetsbaar, en zet je gevoelige thema’s op het toneel, dat is de kern van het werk. We voeren daarom steeds gesprekken over wat deze thema’s met onszelf doen – of zouden kunnen doen.”

Tegelijk is er een platte kant: succes, drank, drugs. Jetse Batelaan van Theater Artemis: „Drank en drugs moet je buiten de deur houden, dat is vragen om problemen – of in elk geval om normvervaging. En wat mij opvalt: bij de affaires die naar buiten komen, gaat het vaak om succesvolle personen of gezelschappen.”

Succes moet je kunnen relativeren, vinden ze. Jetse Batelaan: „Dat hele mythische idee over theater, als mensen zo over hun werk praten moet je op je tellen passen. Maak het niet te serieus en bijzonder, relativeer je succes een beetje – uiteindelijk zijn we óók gewoon toneelstukjes aan het instuderen. Relativeren is een voorwaarde om niet in verwrongen situaties terecht te komen.” Rick Mouwen: „Iemand blijft jarenlang op zijn sokkel zitten. Meer beweging zou goed zijn voor de sector. Acht jaar leiding geven is wel genoeg.”

5De alertheid vertaalt zich in tal van maatregelen

Een world café, speciale trainingen, inspiratiesessies, aandacht voor stagiairs, meer vertrouwenspersonen, herziene gedragscodes: theatergezelschappen organiseren van alles om te zorgen voor maximale openheid en daarmee (hopen ze) sociale veiligheid. Herman van Karnebeek van Theater Rotterdam: „Je moet het zo organiseren, dat mensen snel iemand kunnen aanspreken. Dat dingen niet opbouwen, zwaar worden.” Cees Debets van Het Nationale Theater: „We hebben van alles geregeld, maar dat zijn letters op papier. Waar het om gaat, is dat je voortdurend met elkaar in gesprek blijft.”

Daarbij wordt extra gelet op wat ‘de schil’ wordt genoemd: stagiairs en tijdelijke werknemers. Anne Breure van Theater Utrecht: „We hebben wisselende bezettingen, de één werkt tien dagen aan een project, de ander blijft drie hele maanden. Maar al die mensen moet je meenemen in de gesprekken over hoe we met elkaar werken. En ze moeten weten bij wie ze terecht kunnen als er iets is.” Marloes IJpelaar van Club Lam: „Als stagiairs ’s morgens binnenkomen, vraag ik of ze er zin in hebben en hoe het met ze gaat. En ’s avonds vraag ik hoe het ging. We zijn ook bewust bezig met consent: ‘mag ik je schouder aanraken’, zeg ik dan.”

En ze kijken meer naar zichzelf als leider, zeggen ze: ben ik wel genoeg invoelend en gericht op de ander. Marloes IJpelaar: „Je eigen standpunt wordt minder belangrijk, het gaat om het collectieve perspectief. Meer dan eerst vraag ik aan mensen, aan het bestuur: wat vinden júllie.” Jetse Batelaan van Theater Artemis: „Dat jij als verslaggever van ons hele team juist mij interviewt, bevestigt mijn machtspositie: ik vertel hoe het bij ons zit. Van die positie ben ik mij zeer bewust.”

Er zijn ook effecten die je liever niet zou willen. Marloes IJpelaar: „Als mensen vertrekken, zetten we de reden van vertrek zwart op wit. Dat dit is omdat de functie is veranderd, bijvoorbeeld. Je wilt niet dat mensen een paar jaar later kunnen zeggen: ze hebben me toen slecht behandeld en weggestuurd.” Rosa Asbreuk van de Theatertroep: „Het is goed dat mensen beter worden beschermd. Maar tegelijk moeten we waken voor een werkcultuur zonder spontaniteit en vertrouwen, omdat we met onze grenzen bezig zijn.”


Lees ook

ITA tolereerde grensoverschrijdend gedrag voor grensverleggend toneel. ‘Onze branche is verrot van binnen’

Toenmalig artistiek directeur Ivo van Hove en spelers van ITA tijdens repetities van Age of Rage in 2021.  Alle foto's bij dit artikel zijn gemaakt tijdens repetities.

6En er is extra aandacht voor de rol van de raad van toezicht

Anne Breure van Theater Utrecht: „Staat de raad van toezicht op scherp, houden we die voldoende geïnformeerd over hoe het op de vloer gaat: daar zijn we erg mee bezig.” Jetse Batelaan van Theater Artemis: „Door alle berichtgeving realiseerden we ons: raden van toezicht spreken met de mensen aan de top, die zijn vaak hun enige bron.” Dat is sinds een paar jaar veranderd. „Voor ons jaarlijkse functioneringsgesprek wijzen we nu door loting drie teamleden aan, die met de raad van toezicht praten voordat wij als directie dat doen. En de directie weet niet wie die teamleden zijn.”

Hoe het nu verder gaat? Acteur en regisseur Oda Spelbos: „Ik hoop dat we te maken hebben met de kinderziektes van een nieuwe bedrijfscultuur.” Michel Sluysmans van Toneelgroep Maastricht: „Ik denk dat we ten opzichte van andere sectoren al een paar jaar vooroplopen met wat we allemaal regelen, per gezelschap en voor de sector. Er is het steunpunt mores online, je kunt terecht bij de stichting sociale veiligheid podiumkunsten. De bewustwording is heel groot.” Marloes IJpelaar van Club Lam: „Met alles wat wij opbouwen aan sociale veiligheid, kunnen we een voorbeeldfunctie vervullen.”



Delen