N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Roofkunst Zes objecten die door de VOC uit Sri Lanka zijn geroofd, worden dit jaar teruggegeven. Dat kan de Sri Lankanen helpen opnieuw naar hun eigen geschiedenis te kijken, hopen onderzoekers.
De leerlingen van drie schoolklassen die het Nationale Museum van Sri Lanka in de stad Colombo bezoeken, denderen zó voorbij aan een bescheiden verzameling op de begane grond: een grafzerk en een paar gevelstenen, met onder meer een verwijzing naar Hoorn. Het informatiebordje houdt het op een summiere beschrijving van de collectie ‘Nederlandse stenen artefacten’. „Wordt aan gewerkt”, aldus directeur Sanuja Kasthuriarachchi. „Straks moeten we meer vertellen.”
De collectie waarop zij toeziet, wordt eind dit jaar uitgebreid: in december verwacht Colombo zes historische objecten, die tijdens de Nederlandse koloniale periode – de VOC was er tussen 1640 en 1796 – werden geroofd, gestolen of onder druk vergeven. Begin juli bepaalde de Nederlandse staat dat de objecten worden teruggeven uit het Rijksmuseum. Het zijn twee gedecoreerde zwaarden, twee geweren, een dolk en een kanon.
Die restitutie volgt uit een lang proces tussen beide landen. „We hebben vaker aan Nederland aangegeven dat we ons eigen erfgoed willen kunnen beheren”, aldus Kasthuriarachchi. „Dat het nu goed ging – tussen de instanties, tussen historici, die ook nogal eens van mening kunnen verschillen over het belang van objecten of de context – tekent onze relatie. Ik denk dat dat komt doordat we nu serieus zijn genomen.”
Met deze overeenkomst is vertrouwen ontstaan tussen de experts in verschillende landen, denken zij zelf. De historicus Shamara Wettimuny, die in Colombo en in Oxford werkzaam is, hoopt dat de Nederlandse procedure een blauwdruk kan zijn. Zelf was ze niet bij het traject betrokken, maar ze is onder de indruk van het resultaat: „Er was cruciale politieke wil. Sri Lankanen zijn ook op de hoogte dat het besluit bijna precies samenvalt met de excuses van de koning voor de rol van Nederland in de slavenhandel.” Die ontwikkeling is met interesse gevolgd, zegt zij: „Een staatshoofd dat excuses maakt, dat zien wij hier niet zo veel.”
Lees ook: Hoofd geschiedenis Rijksmuseum: teruggave koloniale roofkunst is ‘een heel mooi besluit’
Nederland, stelt Wettimuny, loopt voorop: van de andere koloniale machten, de Portugezen en de Britten, wordt niet snel een vergelijkbare stap verwacht. Dat past misschien wel in hoe het brede publiek tegen de eigen historie aankijkt, speculeert zij. De Portugezen worden herinnerd als brute evangelisten, de Britten waren de meest recente koloniale machthebber, jegens wie nog wrok heerst. „Sri Lanka heeft een lange geschiedenis van kolonialisme – vanaf ongeveer 1500. Ik denk dat dat mede bepaalt met welk gevoel we daarop terugkijken.” Wettimuny wijst om zich heen, naar de locatie die ze uitkoos voor het interview: de zogeheten Dutch Burgher Club, opgericht door mensen die een gemengde Nederlandse, Portugese en Sri Lankaanse afkomst hebben. „Een deel houdt nog graag die Europese band. Als er in alle detail besef was over de slavenhandel, dan zouden wij denk ik ons gesprek nu niet in het VOC Café voeren.”
Inclusiever onderwijs
De historicus houdt zich, buiten haar eigen onderzoek naar de politieke status van verschillende bevolkingsgroepen in Sri Lanka onder de Britse overheersing, ook bezig met publieksvoorlichting. Zij wil dat het geschiedenisonderwijs inclusiever wordt, zodat Sri Lankanen uit verschillende bevolkingsgroepen zich daar meer in herkennen.
Meer historici delen – liever achter gesloten deuren – de kritiek dat de nationale geschiedschrijving nu vooral verteld wordt vanuit het perspectief van mensen uit de hogere kasten en de Singalezen, de voornamelijk boeddhistische meerderheid. Zulke kritische onderzoekers zijn niet gerust op wat er zal gebeuren met de objecten na de overhandiging. Ze vrezen een focus op gewelddadigheden, omdat het wapens zijn. Mogelijk claimen politici de restitutie als een symbolische, nationalistische overwinning. Aan de andere kant, stelt Wettimuny, kan de terugkeer van het erfgoed ook de publieke interesse aanzwengelen.
Welk verhaal er straks over de objecten wordt verteld, is „echt aan de Sri Lankanen zelf”, reageert universitair hoofddocent geschiedenis Alicia Schrikker van de Universiteit Leiden, die meewerkte aan het herkomstonderzoek. Toen het nieuws over de restitutie naar buiten kwam, was zij net in Colombo voor een internationale conferentie. „Dat was een gelukkig toeval. Bijzonder om de afwikkeling van het proces hier mee te maken.”
Voor een enkeling is de teruggave ook emotioneel. Zoals voor Anekha Unambuwe, een van de nazaten van het koningshuis van Kandy, vanwaar het versierde kanon in 1765 werd geplunderd door de VOC. Zij beschreef op Instagram en in interviews hoe ontroerend het was om het ‘kanonnetje’ in het Rijksmuseum te zien. In navolging van haar grootmoeder schreef zij brieven naar de Sri Lankaanse regering met het verzoek ervoor te zorgen dat het erfgoed „naar huis” kwam.
Juist dat ‘Kanon van Kandy’ is „een spannend en herkenbaar object”, aldus museumdirecteur Sanuja Kasthuriarachchi. Uit het voorbereidend onderzoek bleek dat het onderstel uit Nederland of Batavia kwam, wat inzicht bood in de relatie tussen de kolonisator en Sri Lanka, en over de interne geschiedenis op het eiland. „Het kanonnetje is in vorm Europees, maar kreeg met de decoraties een Sri Lankaanse laag”, vertelt Schrikker. „We kwamen zo ook meer te weten over de lokale politieke en culturele dynamiek waarin het vorm kreeg – en daarna de koloniale oorlog en de roof.” De objecten bleken „erg gelaagd”: „Er zijn zo veel verhalen over te vertellen.”
Toeristische trekpleister
Ten zuiden van Colombo, aan de kust, ligt Galle, ooit een versterkte VOC-handelsnederzetting. De muren van het fort staan nog, in de beschermd gelegen huisjes zitten nu restaurantjes en kunstgaleries. Toeristen zetten hun kinderen op de kanonnen – niet symbolisch versierd – voor een vakantiefoto.
In de schaduw van de vestingwerken spelen jongeren cricket. De 21-jarige student bestuurskunde Gayan, thuis voor de zomervakantie, komt hier graag. „Natuurlijk heeft Sri Lanka geleden in de koloniale periode. Maar hier is het nu gewoon lekker chillen.” Juist die paradox is misschien wel interessant, zegt hij, gevraagd naar de historische impact. „Als je bedenkt dat verschillende periodes elkaar opvolgen in de geschiedenis: kijk, nu profiteren we van het fort, van toerisme. Misschien wordt de volgende geschiedenis dat we leren over een tijd waarin oude koloniale machten weer beter met ons beginnen om te gaan.”