N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het is begin 2022 als rond het hoofdkwartier van de strijdkrachten in de Soedanese hoofdstad Khartoem een betonnen muur verschijnt van 3 meter hoog. Als een slang krult hij zich rond het hoofdkwartier. Hier kondigt zich een onvermijdelijke oorlog aan.
Op het plein voor het hoofdkwartier van het regeringsleger vierden honderdduizenden demonstranten twee jaar eerder de val van dictator Omar Al-Bashir, na 30 jaar aan de macht. Het was een maanden durend festival voor de jongeren van Soedan, met volmondige steun van de strijdkrachten. De muur is voorbode van een ander, onheilspellender tijdperk.
„We moesten daar voortdurend langs”, zegt Irma van Dueren, ambassadeur voor Nederland in Khartoem. De ambassade en Van Duerens woonhuis liggen aan de Ahmed Makki Abdu Street in dezelfde wijk als het hoofdkwartier van de strijdkrachten, ten zuiden van de blauwe Nijl. Een rit van 6 minuten, als het verkeer meezit.
De diplomaten rijden dagelijks langs de muur in aanbouw. Toch is het verschijnen van de metershoge afscheiding geen reden voor alarm bij het Nederlandse ambassadeteam. „We vonden het altijd heel bijzonder”, zegt Van Dueren. „Want ja, wie gaat het leger aanvallen? Het leger voelde zich kennelijk niet veilig.”
Ik spreek haar eind augustus op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Ze is dan al ruim vier maanden niet meer op haar ambassade geweest. Sinds half april gevechten uitbraken tussen het regeringsleger en de beruchte milities van de Rapid Support Forces, is de ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Soedan gesloten. Khartoem is veranderd in een zwartgeblakerde stad. Het centrum ligt grotendeels in puin. Bijna 7.500 doden zijn officieel geteld, maar omdat internationale hulporganisaties nauwelijks toegang hebben tot het strijdgebied wordt geschat dat het dodental vele malen hoger ligt. Naar schatting 4 miljoen mensen zijn op de vlucht.
Irma van Dueren geldt op het ministerie als een routinier op de zogeheten hardship-posten. Als ze in 2020 gestationeerd wordt in Khartoem, heeft ze al gewerkt in Oeganda, Eritrea, de Democratische Republiek Congo, Burundi (plaatsvervangend ambassadeur) en Jemen (ambassadeur). Eind augustus staat ze op het punt om naar haar volgende standplaats te vertrekken: Dhaka, Bangladesh. De ambassade in Khartoem wordt op dat moment gerund vanuit Den Haag.
Op de drempel van haar vertrek zijn er nog veel vragen over Khartoem, de post die ze tussen 2020 en 2023 bemande. Hoe bereidde de ambassade zich voor op deze aangekondigde oorlog? Hoe is het de Soedanezen en anderen vergaan die ten tijde van het uitbreken van de gevechten hun paspoort hadden liggen op de Nederlandse ambassade, voor een visumaanvraag?
In de frontlinie
Zaterdagochtend 15 april staat Van Dueren op Schiphol. Ze staat op het punt naar Soedan te vliegen als de tweede man op de ambassade, Martijn Lambarts, zich uit Khartoem meldt op haar telefoon. Er zijn beschietingen en bombardementen in het centrum. Vanuit zijn huis kan Lambarts rookpluimen zien boven de wijk waar de ambassade staat. „De ambassade stond precies in de frontlinie”, zegt Lambarts, inmiddels ook in Den Haag. „Ik heb nog overwogen om erheen te gaan. Maar dat was niet meer mogelijk.”
De Rapid Support Forces (RSF) hebben grijsgroene Toyota Landcruisers met luchtafweergeschut geplaatst op de kruising van Ahmed Makhi Abdu Street en Africa Street, de toegangsweg tot de ambassade. Aan de andere kant van Africa Street bestoken de milities het internationale vliegveld. De RSF tegenover de ambassade staan onder leiding van generaal Mohamed Hamdan Dagalo, bijgenaamd Hemedti, die ook vlak bij de Nederlandse ambassade en het hoofdkwartier van de strijdkrachten kantoor houdt.
Hemedti is een steenrijke huursoldaat. Hij heeft zijn geld verdiend met goudmijnen en oorlogsmisdaden. Vanaf 2003 ‘zuivert’ hij in opdracht van president Omar Al-Bashir zijn thuisprovincie Darfur van zwarte Afrikanen en duikt hij op in tal van conflicten. Als eind 2018 de demonstraties uitbreken tegen Bashir, laat Hemedti vliegensvlug zijn oude opdrachtgever vallen en spreekt hij via Twitter zijn steun uit aan de demonstranten. Zes maanden later openen zijn mannen het vuur op diezelfde demonstranten. Hun lijken gooien ze in de Nijl.
Hemedti verklaart zich trouw aan zijn nieuwe broodheer, generaal Burhan die in oktober 2021 het idee van een burgerregering laat varen en een coup pleegt. Vanaf dat moment slaat de sfeer in Khartoem radicaal om, ziet ook de ambassadeur. „De militaire aanwezigheid wordt enorm opgevoerd, tanks in de straten, roadblocks. Ook de RSF zijn prominent aanwezig. Het werd onveilig om ons door de stad te bewegen”, zegt Van Dueren.
Als president Burhan eist dat Hemedti zijn militie moet samenvoegen met het nationale leger, verklaart Hemedti hem de oorlog. Op woensdag 12 april omsingelen de RSF een luchtmachtbasis van het regeringsleger in Merowe, in het noorden van Soedan.
Dat de ambassade mogelijk op een van de gevaarlijkste plekken ligt, tussen de hoofdkwartieren van rivaliserende generaals in, verandert niets aan de noodscenario’s die klaar liggen. „Het plan was te verzamelen op de ambassade”, zegt Van Dueren. Over een alternatieve locatie wordt niet gesproken. Computers en documenten blijven op de ambassade. „We zijn er in onze scenario’s altijd vanuit gegaan dat de ambassade en de luchthaven bereikbaar zouden zijn. Dat was niet zo”, geeft ze toe.
Kast voor de ramen
Als de gevechten zaterdagochtend 15 april de hoofdstad bereiken, is plaatsvervangend ambassadeur Martijn Lambarts alleen thuis, zijn vrouw en twee zoons zijn in Praag. Hij barricadeert zijn slaapkamer en plaatst een kast voor de ramen. Dan gaat hij bellen met zijn team en het ministerie in Den Haag. „Je bent zo druk met iedereen informeren dat je geen tijd hebt om bang te zijn.”
Lambarts is voor deze dag uitgebreid getraind. Diplomaten weten hoe ze zich moeten gedragen als ze bijvoorbeeld bij wegversperringen worden aangehouden. „Vrouwen achterin. En altijd een extra telefoon bij je die je kunt afgeven. Die training kwam goed van pas.”
Op hetzelfde moment legt Rasha Omer vanuit Amsterdam contact met haar ouders en broer in Khartoem. Ze werkt voor de sociale media-afdeling van streamingservice Netflix. Op haar telefoon leest ze over de gevechten in haar vaderland. De Rapid Support Forces vallen het hoofdkwartier van het regeringsleger aan en bezetten het presidentieel paleis. De luchtmacht antwoordt met bombardementen op stellingen van de RSF.
Als Rasha haar moeder aan de telefoon krijgt, raadt ze haar ouders en broer aan zo snel mogelijk het land te verlaten. „En op dat moment zegt ze dat haar paspoort en dat van mijn broer nog steeds op de Nederlandse ambassade liggen. Ik schrok me wezenloos”, vertelt Rasha vanuit een tijdelijk onderkomen in Cairo. „Ik zei: wat gaan we nu doen?”
Haar moeder en broer hebben een visum aangevraagd om Rasha te bezoeken in Amsterdam. Zo’n aanvraag duurt gemiddeld drie weken. Al die tijd worden de paspoorten niet teruggegeven aan de aanvragers. „Die paspoorten liggen bij ons in de kluis op de consulaire afdeling”, zegt Lambarts. Waarom de aanvragers hun paspoorten in afwachting van hun visum niet terugkrijgen, is een vraag die de ambassadeur „niet kan beantwoorden.” „Kennelijk is dat beleid. Ik weet niet waarom dat zo is. Ik weet alleen dat dit op meerdere ambassades de procedure is”, zegt Van Dueren.
Duizenden Soedanezen slaan op sociale media alarm over paspoorten die in kluizen van Europese ambassades liggen. De Amerikaanse ambassade verklaart op 22 april dat de paspoorten in hun bezit vernietigd zijn, als onderdeel van een protocol dat na de val van Kabul is afgesproken. Op sociale media duiken even later berichten op over buitenlandse paspoorten die te koop worden aangeboden op de markt in Khartoem.
Er liggen op dat moment 63 paspoorten in de kluis van de Nederlandse ambassade, van Soedanezen en mensen van andere nationaliteit. Omdat het noodnummer van Buitenlandse Zaken wordt overspoeld met telefoontjes en vragen op sociale media, reageert het ministerie op Twitter. „De situatie waarin u verkeert, spijt ons zeer. We zijn gedwongen om de ambassade te sluiten en onze staf te evacueren. Helaas betekent dit dat we niet bij uw paspoort kunnen. We raden u aan om een nieuw paspoort aan te vragen bij uw lokale autoriteiten.”
„Tja, dat hadden we misschien anders moeten formuleren”, zegt ambassadeur Van Dueren in Den Haag. Er verschijnt een verontschuldigende glimlach op haar gezicht. „Lokale autoriteiten waren er natuurlijk op dat moment niet. Zeker niet in Khartoem.”
Het centrum van Khartoem is op dat moment overgenomen door de RSF-milities die van huis tot huis gaan. Er worden meldingen gedaan van verkrachtingen en van executies. Winkels worden geplunderd.
Na vijf dagen besluit plaatsvervangend ambassadeur Lambarts zijn huis te verlaten. Door een explosie in de buurt zijn de ramen gesprongen. Milities van de RSF patrouilleren in zijn wijk en zijn al bij hem aan de deur geweest. Hij is door zijn rantsoen heen en de generator is uitgevallen waardoor hij ook zijn telefoon niet meer kan opladen. „Ik dacht: wegwezen.”
Lambarts weet naar vliegveld Wadi Seidna te komen, 30 kilometer ten noorden van Khartoem. Er zijn dan drie Nederlandse ambassademedewerkers in Khartoem en veertien Soedanese, van wie een aantal besluit bij familie te blijven.
Op 23 april landt in Wadi Seidna de eerste evacuatievlucht van het ministerie van Defensie die de evacuees naar Aqaba in Jordanië brengt. „Dat geeft een heel dubbel gevoel. Je bent opgelucht dat je zelf weg kan. Maar je weet tegelijkertijd dat er heel veel anderen zijn die nog niet wegkunnen”, zegt Lambarts. Nederland evacueert 250 mensen, onder wie 100 Nederlanders. Over de paspoorten van de Soedanezen in de kluis van de ambassade heeft Lambarts tot dan niet nagedacht. „Die vraag kwam pas op toen ik zelf al in Aqaba zat.” Volgens de ambassadeur is er vanaf de eerste dag over de paspoorten gesproken, op het hoofdkwartier in Den Haag. „We hebben over álles gesproken.”
De evacuatievlucht voor 250 mensen naar Jordanië, onder wie ambassadepersoneel.
Huwelijksakte
Immad Babikir probeert ook op de evacuatievlucht naar Jordanië te komen. Hij is Nederlands staatsburger sinds hij eind jaren negentig voor het regime van Bashir vluchtte. Sinds een aantal jaren reist hij weer regelmatig naar Soedan, voor mensenrechtenwerk. Hij is een bekende van de ambassade. Als de gevechten uitbreken is hij met zijn dochter en echtgenote in Soedan. Zijn vrouw heeft geen Nederlands paspoort, wel een geldig Schengen-visum. Als hij het noodnummer van Buitenlandse Zaken belt, zegt een ambtenaar dat zijn vrouw alleen op het evacuatievliegtuig mag als hij zijn huwelijksakte kan overleggen. „Dat hadden we natuurlijk niet bij ons, we moesten vluchten”, vertelt Babikir vanuit Wad Madani, ten zuidoosten van Khartoem. „Mijn vrouw mocht niet op de evacuatievlucht. Toen zei ik: we gaan samen, of we gaan niet. Het voelt als een belediging.”
Van Dueren kent het verhaal van Babikir. „Dat is heel verdrietig. Aan de andere kant kan ik niet het werk van mijn collega’s afvallen hier. Ik denk dat ze gewoon hun werk goed gedaan hebben.”
Van Dueren vliegt zelf een aantal malen met Defensie naar Soedan. Op de luchthaven staan honderden mensen. „Veel mensen wilden geëvacueerd worden, maar niet iedereen mocht mee. Bijvoorbeeld mensen die familieleden meebrachten die niet tot hun kerngezin hoorden; die moesten we terugsturen. Heel pijnlijk.”
Ook waterbouwkundige Ali Elhaj probeert een veilig heenkomen te vinden met zijn zus en drie kinderen. Hij is gespecialiseerd in water-management en heeft een visum aangevraagd voor een cursus aan het Institute for Water Education in Delft. Zijn zus en haar kinderen hebben een Brits paspoort. Ali rijdt zijn gezin dwars door de frontlinies de stad uit. „Ik droom soms dat we geraakt worden door kogels. Ik probeer dan wakker te worden, maar dat lukt me niet”, vertelt zijn neefje Mohammed (12), in het Engelse Bristol. Dankzij hun Britse paspoorten kunnen hij, zijn twee zusjes en zijn moeder worden geëvacueerd door het Britse leger. Maar zijn oom moet achterblijven, omdat zijn paspoort nog op de Nederlandse ambassade ligt. „Toen we afscheid namen, begon mijn zusje te huilen. Hij probeerde ons te troosten. Hij zei: ik vind een manier om Soedan uit te komen.”
De ouders en broer van Rasha Omer zetten koers naar de Egyptische grens. Bij de grenspost Wadi Halfa blijkt dat iedereen boven de vijftig door mag, zonder geldig paspoort – een humanitair gebaar van Egypte. Maar broer Abdulrahman moet achterblijven. Hij zal ruim 2,5 maand moeten wachten in het stoffige Wadi Halfa. Telefoontjes en e-mails naar de ambassade lossen niets op. „We zouden ons een stuk beter voelen als iemand wat sympathie toont”, zegt zus Rasha Omer.
„Het is grappig, want een aantal Soedanezen heeft sorry tegen ons gezegd”, reageert ambassadeur Van Dueren. „Zij zeiden: sorry dat jullie in zo’n situatie terecht zijn gekomen in ons land en dat jullie voor jullie leven hebben moeten rennen.”
Mijn huis is geplunderd, het water is afgesloten
Sarah Abdalla visumaanvrager
Het ministerie van Defensie rondt op 26 april de evacuatievluchten uit Soedan af. Tientallen paspoorthouders blijven achter, vaak in benarde posities. Sarah Abdalla is ook waterbouwkundige en had eind maart een aanvraag gedaan voor een visum om het waterinstituut in Delft te bezoeken. „Mijn huis is geplunderd. Het water is afgesloten”, appt ze eind juni. „4 andere collega’s zitten in dezelfde situatie.”
Zijn collega’s in Den Haag hebben volgens Lambarts „ongetwijfeld” lessen geleerd van eerdere evacuaties, zoals na het chaotische vertrek uit Afghanistan in 2021. „Maar daar ben je helemaal niet mee bezig. Je bent bezig met overleven en een veilig heenkomen zoeken. En de zorg voor je directe collega’s en de Nederlanders in Soedan. Je denkt aan de mensen die je kent en voor wie je verantwoordelijkheid voelt.”
Drie maanden later, het is dan begin juli, bedenkt een aantal achtergebleven paspoorthouders samen met het team in Den Haag een plan om de paspoorten uit de ambassade te krijgen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken regelt toegang. Hoe dat precies is gegaan, willen ze uit veiligheidsoverwegingen niet vertellen. De paspoorten worden door een Soedanese medewerker door de frontlinie naar Port Soedan gebracht, een stad aan de Rode Zee die nog onder controle van het regeringsleger is. „Dat vind ik sympathiek”, zegt Van Dueren. „Kijk, wij zij zitten hier, maar zij zitten daar. Dus er waren ook mensen die wat anders reageerden en niet alleen maar geklaagd hebben.”
Abulrahman Omer slaagt er midden juli in om de grens naar Egypte over te steken. Waterbouwkundige Al Elhaj krijgt ook zijn paspoort terug, maar is nog steeds in Soedan. Sara Abdalla ook, maar twee collega’s die met haar zouden reizen zijn spoorloos. Imad Babikir vlucht op eigen kracht via buurland Zuid-Soedan. Hij is nu met dochter en echtgenote in Apeldoorn.
Volgens Buitenlandse Zaken is er inmiddels contact met de houders van 61 paspoorten. Het ambassadeteam in Den Haag is er niet in geslaagd om in contact te komen met de overige twee.