N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Duurzame muziek Calefax en Cappella Amsterdam maken samen ‘Moeder Aarde’, met oude muziek en een nieuwe compositie van Kate Moore. Hoe denken de makers over duurzaamheid en klimaatkunst?
De aarde kan best zonder de mens, maar de mens kan niet zonder de aarde. Vier jaar geleden kwam Jelte Althuis dat aforisme tegen in dagblad Trouw, en het liet hem niet los. Als basklarinettist en programmamaker van rietkwintet Calefax dacht Althuis ook meteen: zit hier geen voorstelling in? Die voorstelling werd Moeder Aarde, waarvoor Calefax samenwerkt met kamerkoor Cappella Amsterdam. De première is 30 september in het Muziekgebouw in Amsterdam, daarna volgt een tournee door Nederland.
De mens kan niet zonder de aarde. Inmiddels is het een pregnante waarheid: als we niet oppassen, vernietigen we onze eigen habitat. Het baart hem zorgen, vertelt Althuis via Zoom: „Ik ben verbaasd over mensen die hun kop in het zand steken en de klimaatcrisis ontkennen, en over de hardheid waarmee meningen worden verkondigd. Tegelijkertijd is het probleem zó groot: wat kan ik eraan doen? Ik heb ook geen antwoorden.”
Toch is Moeder Aarde geen „zwaar en doemdenkerig” programma, benadrukt Althuis: „De toon is niet belerend, we willen geen politiek statement maken. Iedereen is welkom. Het reguliere concertpubliek, maar ook mensen die zich verbonden voelen met het thema, hoewel ze misschien weinig ophebben met muziek. Het concert is een aanzet tot gedachtevorming en associatie, een uitwisseling van ideeën. We hebben allemaal een band met Moeder Aarde. Mijn oom was in zijn werkende leven boer, wij denken verschillend over sommige onderwerpen, maar we kunnen daarover wel het gesprek voeren.”
Dat is de kern van Moeder Aarde: de omgang van mensen met de wereld, de natuur en elkaar, en hoe die omgang en inzichten veranderen. Althuis: „We praten nu heel anders over milieu en klimaat dan tien, laat staan dertig jaar geleden. Zelf ben ik ook veranderd. Vroeger had ik een oldtimer, een Volvo Amazone uit 1969. Als je hem startte, begon de hele auto te schudden – een heerlijk gevoel. Maar dat ding slurpte benzine. Dat kan echt niet meer.”
In de voorstelling klinkt muziek uit alle tijden, van barokcomponist Jean-Féry Rebel tot singer-songwriter Paul Simon, van Dvorák tot Stockhausen, en van Monteverdi’s adembenemende madrigaal Hor che’l ciel e la terra tot de eigentijdse ‘Earth Song’ van koorcomponist Frank Ticheli. Componist en Calefax-saxofonist Raaf Hekkema maakte een nieuw werk op basis van de oudste bekende genoteerde melodie, de zogenoemde ‘Hurrian hymn’, die in de veertiende eeuw voor onze jaartelling in spijkerschrift werd opgetekend door de Hurrieten in Mesopotamië.
Splinternieuwe noten
Naast die alleroudste noten klinken er ook splinternieuwe, van componist Kate Moore. Het is niet verwonderlijk dat Althuis juist Moore vroeg: diepe verbondenheid met de natuur in al haar facetten speelt een grote rol in al haar werk. ‘Song of the Chestnut Tree: a story about compassion’ heet haar compositie en het is een klassieke folk story, vertelt Moore aan de telefoon. De kastanje is voor haar een symbool van mededogen: „Een soft heart, omhuld door een hard heart.”
Het stuk gaat over een dichter die de grote schoonheid van de wereld ziet, én hoe die vernietigd dreigt te worden. De dichter onthult haar visioen in een uitwisseling met een reiziger, die daarna zijn reis vervolgt. Moore: „Er is geen bestemming, ook niet in het stuk. Er is alleen de reis, met onderweg af en toe een epifanie. Ook al heb je een transcendente ervaring, daarna ga je gewoon verder. Je wordt door zulke ervaringen gevormd, maar erna ben je nog steeds dezelfde.”
Ze vindt het lastig om over haar hartstocht voor de natuur te praten, zegt Moore, juist omdat het onderwerp raakt aan de kern van haar wezen. Leven, in de natuur leven, is de bron van alles: „Maar elk woord dat ik eraan geef, draagt zoveel bagage: woorden als mysterie, mystiek, spiritueel. Je wordt al snel in een bepaalde hoek gezet als je zulke woorden gebruikt, terwijl ik een rationeel wetenschappelijk wereldbeeld omarm.” Moore liet zich voor haar figuur van de dichter inspireren door Emily Dickinson, maar schreef zelf het gedicht dat het uitgangspunt voor haar werk vormt.
Minder produceren
Klimaatverandering is geen nieuw thema in de kunsten. Denk aan cultfilms als Soylent Green (1973) of Koyaanisqatsi (1982), met muziek van Philip Glass, of de romans van J.G. Ballard (onder andere The Drowned World, The Burning World uit de jaren zestig). Maar pas de laatste jaren is het onderwerp volop omarmd door makers in alle disciplines, van toneel en romans tot nieuwe muziek en beeldende kunst. Zo was deze zomer in het Rietveldpaviljoen de tentoonstelling Amersfoort aan Zee te zien, waarin kunstenaars de gevolgen van zeespiegelstijging verbeeldden. Denkers van Bruno Latour tot Lisa Doeland doen handreikingen hoe om te gaan met de immense veranderingen die zich aftekenen. Dat de cultuursector klimaatverandering op de radar heeft, lijdt geen twijfel.
Maar wat gebeurt er met die kennis? Onderzoek van NRC wees in februari uit dat Nederlandse beeldende-kunstinstellingen internationaal achterlopen in het realiseren van hun verduurzamingsopgave. In juni kwam de Raad voor Cultuur met het opvallende advies aan staatssecretaris Gunay Uslu van Cultuur (D66) om aan te sturen op krimp van de cultuursector: „De makkelijkste winst is te behalen door minder te produceren.” Volgens de Raad vormt de cultuursector 3,7 procent van de Nederlandse economie en moet deze, net als andere sectoren, de uitstoot van broeikasgassen omlaag brengen conform de Europese Klimaatwet. De eenvoudigste manier om dat doel te bereiken is minder cultuur maken: minder voorstellingen, concerten, festivals, films en exposities. De staatssecretaris nam het advies van de Raad om harde voorwaarden te stellen niet over, maar bij de volgende aanvraagronde van het kunstenplan komt er wel een code duurzaamheid.
Eigen klimaatbeleid
Hoe kijken de makers van Moeder Aarde tegen deze discussie aan? Fagottist Alban Wesly is bij Calefax de beleidsmaker op het gebied van duurzaamheid, een onderwerp dat al langer zijn persoonlijke interesse heeft. „In algemene zin” begrijpt hij het advies van de Raad wel, zegt Wesly: „Hoe zinnig is het dat orkesten uit Boston en Berlijn in Amsterdam repertoire komen spelen dat het Concertgebouworkest en het Radio Filharmonisch ook spelen, en net zo goed? Het advies past ook in de recente aandacht voor fair pay: produceer minder cultuur, maar betaal de makers wel behoorlijk voor hun inspanning. Tegelijkertijd voelt het voor mij een beetje gek om hierover te praten, omdat wij als Calefax zo’n kleine speler zijn. Wij hebben geen eigen zaal, we zijn vijf blazers die lucht in trilling brengen en dat brengt mensen in vervoering. Onze kernactiviteit heeft helemaal géén impact op het klimaat. Onze reisbewegingen uiteraard wel, en daar zijn we ons zeer bewust van.”
Sinds vorig seizoen heeft Calefax daarom een eigen klimaatbeleid opgesteld. Uitgangspunt is om vliegreizen zoveel mogelijk te beperken en binnen Europa over land te reizen. Waar vliegen toch nodig is, brengt Calefax zélf een milieutaks van 35 procent van de ticketprijs in rekening, om te compenseren voor het ontbreken van zowel kerosineaccijns als btw op vliegtickets. De compensatie gaat naar initiatieven als Verra of Carbonkiller. „Het bedrag is opgenomen in onze begroting, iedereen kan het zien, ook de subsidiegever. Ik verwacht dat dit op korte termijn heel normaal wordt. Natuurlijk zijn wij maar klein, maar de signaalfunctie vinden we belangrijk. In feite zeggen we: kijk, regering, dit is het belastinggeld dat jullie mislopen. We heffen het zelf, maar we bepalen dus óók zelf waar het heen gaat.”
Ook voor Cappella Amsterdam geldt dat de kernactiviteit – zingen – emissievrij is. Waar Calefax regelmatig buitenlandse tournees maakt, treedt Cappella Amsterdam bovendien hoofdzakelijk op binnen Nederland. „En dan carpoolen we of reizen we met het ov”, zegt zakelijk leider Mark Walraven. „Ik denk dat we het met de sector op een aantal terreinen best beter kunnen doen, maar voor muziekensembles zoals wij geldt dat onze voetafdruk sowieso relatief klein is. We reizen weinig, bouwen geen decors. Maar we hebben wél een internationaal koor. Sommige zangers wonen in het buitenland en vliegen in voor een project – je wilt nu eenmaal de beste zangers hebben.”
Cappella Amsterdam geeft geen papieren seizoensbrochure meer uit en streeft ernaar alleen nog met digitale partituren te werken. Daar zitten overigens ook haken en ogen aan, beseft Walraven: „De tablets die we gebruiken hebben stroom nodig, en ze gaan niet onbeperkt mee. Bovendien is datagebruik an sich zeer energie-intensief – elk mailtje en elke zoekopdracht creëert uitstoot. Daarom heeft onze marketingmanager Yi Ying Lie onze website zodanig aangepast dat de digitale voetafdruk ervan significant is teruggebracht.”
Maar minder kunst maken? Walraven: „Het verkleinen van onze voetafdruk is een belangrijke opgave, maar ik weet niet of minder kunst de oplossing is. Kunst kan juist ook bijdragen aan bewustwording. Onze collega’s van Asko|Schönberg hebben afgelopen winter een tournee naar Australië gemaakt en daar in alle grote zalen gespeeld, met enorm succes. Moet je zoiets dan niet meer doen? Dat is een lastige kwestie. Als kunstenaar leef je voor de waardering die je voelt van je publiek. Natuurlijk wil je je bereik vergroten. Als wij een tournee naar Japan kunnen realiseren denk ik wel dat we dat doen. Maar dan wél op de meest duurzame manier.”