Hoe kon het voor de Democraten zo misgaan? Harris gokte op het midden – maar Amerikanen snakken vooral naar verandering.

Tijdens de campagne van 1992 schreef de Democratische strateeg James Carville een zin op een whiteboard die zijn partijgenoten in hun oren moesten knopen: it’s the economy, stupid. Als de Democraten hun zoektocht beginnen naar een verklaring voor hun nederlaag bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen deze week, dan kunnen ze terugvallen op datzelfde mantra.

Want hoewel verkiezingsuitslagen zelden één verklaring hebben, is zeker dat de economie de belangrijkste reden is voor de terugkeer van Donald Trump naar het Witte Huis. Dat was hét thema waarover kiezers de grootste zorgen hadden, bleek voor en na de verkiezingen uit peilingen, en het was hét thema waarop zij verandering wilden – meer dan immigratie, meer dan abortus, meer dan zorgen over de democratie.

Democraten wezen op de goede economische statistieken waarmee Joe Biden het Witte Huis zal verlaten. Op de economische groei. Op dalende inflatie. Op de honderdduizenden banen die er zijn gecreëerd. Maar zulke optimistische doch abstracte cijfers resoneren slecht bij kiezers die in twee jaar tijd hun boodschappen en huur bijna een kwart duurder zagen worden en wier reële inkomens nog niet op het niveau zijn van voor de coronapandemie. Huisuitzettingen namen de afgelopen jaren bovendien toe, en er was een recordstijging in kinderarmoede.

De kracht van inflatie is groot: bij elke verkiezing dit jaar in Westerse democratieën verloren zittende regeringspartijen de macht, analyseerde FT. Maar ook bredere electorale en ideologische verschuivingen in de Amerikaanse politiek lijken een rol gespeeld te hebben. Trump won, schreef het progressieve tijdschrift The Nation, omdat de Democraten gericht zijn op „restauratie van het ancien regime in een land dat drastisch vraagt om verandering.”

Kind van de jaren negentig

Nadat Hillary Clinton in 2016 verloor van Trump concludeerde Jake Sullivan dat de Democraten moesten veranderen. Hij, destijds adviseur van Clinton en de laatste jaren de belangrijkste buitenlandadviseur van Biden, was ook een „kind van de jaren tachtig en negentig geweest” – van het neoliberale tijdperk. Maar die tijd was voorbij, zag Sullivan. Amerikanen wilden een veel actievere rol van de overheid. Na de Grote Recessie waren mensen de „zwaktes van onze publieke en private instituties gaan zien die bijdroegen aan de financiële crisis, en aan de decennia van toenemende ongelijkheid en stagneerde inkomens die eraan voorafgingen”. De Democraten, schreef hij, moesten in de geest van Roosevelt en Lyndon B. Johnson, „gedurfde” voorstellen gaan doen die het nieuwe verlangen naar democratische greep op de economie zouden mobiliseren.

Harris trad vaker op met een miljardair dan met een vakbondsleider

Biden ging daarin mee. Hij profileerde zich vier jaar geleden als een economisch populist, met in zijn campagne een grote nadruk op bijvoorbeeld een stijging van het minimumloon en een groter sociaal vangnet. De partij heroverde in 2020 mijn- en industrie-districten die in 2016 naar Trump waren gegaan en won onder alle inkomensgroepen, behalve die boven de 100.000 dollar. In zijn campagne en regering werkten economen met ambitieuze plannen om de macht van grote bedrijven in te perken. Die agenda was in 2020 electoraal succesvol, maar heeft vooralsnog niet tot voldoende materiële verandering geleid, deels door de mondiale inflatie.

Harris bewoog terug naar het midden. Ze begon haar campagne nog wel met kritiek op het grootbedrijf, maar zwakte die daarna af, volgens The Atlantic tot frustratie van Bidens adviseurs en mede onder druk van haar zwager, de hoofdjurist van techbedrijf Uber.

Harris stond vaker met miljardair Mark Cuban op een podium dan met de bekende vakbondsleider Shawn Fain, turfde The New York Times al voor de verkiezingen. Populaire plannen van Biden, bijvoorbeeld over het minimumloon, bracht ze in haar campagne amper naar voren, of wees ze zelfs af.

Gematigde kiezers

Daar lagen bredere overwegingen onder, in de geest van iets wat Chuck Schumer, voorman in de Senaat, in 2016 zei. Voor elke rurale of arme kiezer die de Democraten bijvoorbeeld „in het westen van Pennsylvania” aan Trump verloren zou de partij in voorsteden van Philadelphia twee gematigde kiezers terugwinnen. „En je kan dat herhalen in Ohio, Illinois en Wisconsin.”

Trump zag kans alle tien de armste streken te winnen

Die strategie mislukte in 2016, toen de Democraten staten verloren die decennialang trouw ‘blauw’ hadden gestemd, en mislukte deze week opnieuw. Tijdens de campagne hoopte Harris gematigde Republikeinen aan te trekken voor wie Trump te radicaal is. Ze schoof ex-Republikein Liz Cheney naar voren, de dochter van de impopulaire ex-vicepresident Dick, en beloofde om een gematigde Republikein op te nemen in haar kabinet. Alleen: die gematigde en ontevreden Republikeinen lijken er amper nog te zijn. Exit polls tonen dat geregistreerde Republikeinen exact even trouw op Trump stemden als vier jaar geleden. En Republikeinen die het recht op abortus wilden beschermen, hadden daarvoor in tien staten Harris niet nodig: ze konden er in referenda vóór stemmen – en deden dat ook.

De Democraten gokten op de steun van een politiek midden dat steeds leger is geworden; op de terugkeer naar een normaliteit die steeds minder Amerikanen blijken te missen. Naar een politiek die wel iets weg heeft van die van de onder Democraten populaire tv-serie West Wing, uit begin deze eeuw: twee partijen die het in grote lijnen eens zijn maar die over technische verschillen op een redelijke manier met elkaar overleggen (en waarin na zeven seizoenen niets wezenlijk veranderd is).

Die gok heeft het electorale landschap nu ingrijpend veranderd. In 2012 waren Republikeinse kiezers nog overwegend hoogopgeleid en goed verdienend, terwijl die van Democraten de overwegend lager geschoold en armer waren. Maar twaalf jaar later zijn de verhoudingen exact andersom. Trump mobiliseerde een kleurrijke en brede kiezerscoalitie, vermoedelijk de meest multiculturele Republikeinse achterban ooit. Wat inkomens en opleidingsniveau betreft lijkt zijn achterban, meer dan die van Harris, op die waarmee Barack Obama in 2008 won.

Het aantrekken van welvarende kiezers in ‘suburbs’ compenseerde bovendien onvoldoende de armere kiezers die de partij de rug toekeerden. De Democraten wonnen acht van de tien rijkste counties met overweldigende meerderheden, Trump won álle tien de armste streken. Ze wonnen onder kiezers met inkomens boven de honderdduizend dollar, maar verloren kiezers die daaronder zitten. Vier jaar geleden was het nog omgekeerd. En Harris won weliswaar iets meer arme zwarte kiezers dan Biden, blijkt uit exit polls, maar onder arme latino-kiezers gebeurde het tegenovergestelde: in 2020 stemden zij nog met twee derde meerderheid voor Biden, nu kozen ze in meerderheid voor Trump. En Harris won minder stemmen van vrouwen met lage inkomens dan Biden.

Bij deze verkiezingen waarin kiezers verandering wilden, bleek Harris bovendien onvoldoende in staat duidelijk te maken wat zíj wilde veranderen. Toen ze ernaar gevraagd werd tijdens een interview met talkshowhost Stephen Colbert kwam ze niet verder dan dat ze „overduidelijk” niet Joe Biden was, „maar ook geen Donald Trump”. In een ander interview zei ze, na even nadenken, dat er „niets in me opkomt” wat ze anders zou doen dan Biden. Nog diezelfde middag verstuurde de Trump-campagne het clipje naar de smartphones van tien miljoen stemmers. Driekwart van de kiezers zag hém als ‘change candidate’.

Ambigu

De verkiezingen toonden daarmee ook hoe sterk de scheidslijn tussen populisme en de politiek-economische orde die de VS pakweg vanaf Reagan tot 2016 domineerde is geworden. Die tegenstelling overstijgt partijkleur. Trumps eigen positie is weliswaar ambigu: in 2016 voerde hij campagne als de ‘kampioen’ van werkende mensen, die onder meer banken strenger zou gaan reguleren; als president liet hij veel van die beloftes binnen een jaar los, en verlaagde hij belastingen voor grote bedrijven en de hoogste inkomens.

Maar invloedrijke trumpisten, zoals aanstaande vicepresident JD Vance en senator Josh Hawley, keren zich onder meer tegen de macht van bedrijven en willen een hoger minimumloon. In de podcast van Joe Rogan had Vance het over bedrijven die hun „winsten privatiseren” maar schade aan de samenleving laten. Hawley zei eerder dit jaar dat in het conflict tussen „arbeid en kapitaal” de Republikeinen de kant moesten kiezen van „de werkende man”.

Republikeinen die abortus wilden beschermen hadden Harris niet nodig

Meerdere Democraten lukte het deze week om met vergelijkbare standpunten zetels te winnen in districten die óók voor Trump stemden, waaronder in het deel van Pennsylvania dat Schumer in 2016 opgaf. En het dieprode Missouri stemde in een referendum voor een hoger minimumloon en betaald ziekteverlof. Het zijn resultaten die de gematigde Times-columnist David Brooks ertoe brachten om, tot zijn eigen verbazing, te pleiten voor een „Bernie Sanders-achtige ontwrichting” van de Democratische partij.

Maar andere invloedrijke Democraten betogen juist dat de partij te ver naar links is opgeschoven en verder naar het midden moet. Zij kunnen bijvoorbeeld wijzen op het verlies van de linkse senator Sherrod Brown in Ohio. „De enige manier om rechts-populisme te verslaan”, zei strateeg Michael Bennett, „is door het midden.”

Radiotoespraken

Welke oude zekerheden werken nog? Tijdens een van de vele radiotoespraken waarmee Franklin D. Roosevelt Amerikanen door de jaren dertig probeerde te slepen, sprak hij in 1938 over het gestage verval van democratie. Mensen waren „moe” van de werkloosheid en onzekerheid, van het zien van hun hongerige kinderen. In zijn ‘fireside chat’ zei Roosevelt dat mensen „uit wanhoop besloten om dan maar vrijheid op te offeren voor iets te eten”.

Tientallen miljoenen Amerikanen besloten deze week de leugens over migranten die honden en katten zouden eten te negeren, beoordeelden de 34 misdrijven waaraan Donald Trump schuldig is bevonden als irrelevant, en schoven zijn pogingen de verkiezingsuitslag van 2020 omver te werpen terzijde, omdat ze iets anders belangrijker vonden: een omwenteling in hun economische fortuin.