N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het tbs-systeem Het tbs-systeem zit verstopt. Mensen die tbs opgelegd hebben gekregen, wachten in de cel tot er plek is. Terwijl psychiatrisch patiënten die níét in zo’n kliniek horen er juist vastzitten.
„Klote en goed”, vat de timide jongeman (27) zijn situatie samen. Het is eind maart, hij zit in een kleine, kale spreekkamer op de, op een na, zwaarst beveiligde afdeling van tbs-kliniek De Rooyse Wissel. Om privacyredenen wordt zijn naam niet genoemd in dit artikel. Hij ziet er jonger uit dan hij is, hij draagt een schone trainingsbroek van Australian, het bijbehorende jasje ontbreekt. Dat ligt „in de opslag” bij de meeste van zijn spullen. Hij speelt met zijn koffiebekertje, spreekt binnensmonds in korte zinnen. Die klinken wat versuft, mogelijk door de antipsychotica. Om zijn nek hangt de koptelefoon waar hij uren per dag muziek op luistert, maar die hem er ook permanent aan herinnert dat hij hier zijn computer moet missen en dus zelf geen muziek kan maken. De meeste spullen zijn namelijk verboden in de tbs-kliniek, waar hij al meer dan een jaar ‘woont’.
De tbs-kliniek van psychiatrische instelling De Rooyse Wissel is een door hoge gevangenishekken omgeven, afgesloten complex tussen de bossen en weilanden langs de provinciale weg in Oostrum, Noord-Limburg. Er zitten zo’n tweehonderd tbs’ers: mensen die misdrijven pleegden, maar niet of verminderd toerekeningsvatbaar waren en daarom van de rechter jarenlang een gedwongen psychiatrische tbs-behandeling moeten ondergaan – vaak aansluitend op een gevangenisstraf.
Maar dat geldt niet voor deze man. Aan zijn opname is geen strafrechter te pas gekomen. Hij kreeg ook nooit tbs opgelegd. Hij zit hier omdat hij simpelweg nergens anders terecht kan.
„Ik word er boos van”, zegt hij, zonder stemverheffing, „Ik zit de hele dag op mijn kamer. Maar ik kan er niks tegen doen.”
Hij is een van de cliënten van het ‘FACT-team’ van De Rooyse Wissel. Dat team staat los van de tbs-kliniek en behandelt niet-opgenomen patiënten. Het team werkt niet vanuit een kliniek, maar vanuit een doodnormaal kantoorpand in een woonwijk in Blerick, op een half uur rijden.
In de ontvangstruimte hangt een bord aan de muur met ‘Rooyse Wissel, ambulante zorg’. Daarnaast staat een slogan, in kapitalen: ONS DOEL IS DE MAATSCHAPPIJ VEILIGER MAKEN, met de toevoeging: „Hulp is kort als het kan, intensief en langdurig als dat nodig is.”
Een team van ruim tien specialisten, onder wie verpleegkundig specialisten, psychologen psychiaters, zijn in Blerick verantwoordelijk voor de behandeling van zo’n tachtig patiënten. Het gaat om mensen met complexe psychiatrische problemen die veelal met justitie in aanraking zijn gekomen en die behandeld worden via thuisbezoek, of tijdens afspraak op kantoor.
De juiste zorg leveren aan deze mensen is door de bezuinigingen, marktwerking en decentralisatie steeds moeilijker geworden. De gevolgen zijn schrijnend.
Lees ook: K. was te gevaarlijk voor opname, dus lieten ze hem gaan
Tweeëntwintig keer geweigerd
De vergadering op een dinsdag in april begint met de 27-jarige jongen die al zo lang ten onrechte in de tbs-kliniek zit. GZ-psycholoog Femke Kitzen (29) noemt bij de opening van de vergadering alleen zijn voornaam, dan weet iedereen al over wie het gaat. Het is de dagelijkse bespreking om half negen, waarin de meest urgente patiënten besproken worden.
Kitzen en haar team laten NRC een dag meekijken met wat de zorg voor complexe psychiatrische patiënten in de praktijk inhoudt. De elf aanwezigen zitten rond een tafel in een vleugel met verder vrijwel lege vergaderruimtes en spreekkamers in het kantoorpand in Blerick.
De 27-jarige jongen is autistisch en sinds twee jaar een van de patiënten. Hij maakte vanaf zijn jeugd een zwerftocht langs pleeggezinnen, huisjesmelkers en de daklozenopvang. Drugsgebruik verergerde zijn psychiatrische problemen. Na een suïcidepoging kwam hij in behandeling bij De Rooyse Wissel in Blerick. Het team wist hem onder te brengen bij een externe ggz-instelling, waar hij het naar zijn zin had. Het ging een half jaar goed, totdat hij tijdens een psychose agressief werd.
De Rooyse Wissel bracht hem als noodoplossing onder in haar eigen tbs-kliniek en wilde hem na herstel terug laten gaan. Maar de instelling weigerde hem, uit angst voor een nieuwe psychotische aanval.
Dat was begin 2022.
Sindsdien is hij door tweeëntwintig instellingen geweigerd. Zes keer werd hij afgewezen „zonder terugkoppeling”, zeven keer zou er „geen passende begeleiding” mogelijk zijn, twee keer was zijn verslaving het probleem, één kliniek vond zich „te open” voor hem. Drie keer had hij niet de juiste Wlz-indicatie – dat is een administratieve indeling van 1 tot 5, op basis waarvan de zorgverzekeraar bepaalt wat voor zorg iemand mag krijgen. Hij zat op ‘Wlz-2’, maar voor de intensieve begeleiding zou hij een ander ‘vinkje’ achter zijn naam moeten hebben: minstens ‘Wlz-3’.
Daarom zit hij klem in de tbs-kliniek, letterlijk en figuurlijk gevangen in het systeem.
„De cliëntondersteuner is weer druk bezig een plek in andere instellingen te zoeken”, vervolgt Kitzen het ochtendoverleg. De jonge man heeft een door de rechter opgelegde zorgmachtiging waarmee dat kan. Maar zo’n machtiging blijkt niet genoeg. Er moet ook plek zijn. Die is er niet.
Formeel zijn andere ‘ketenpartners’ belast met de juiste plaatsing, zoals ‘cliëntondersteunders’ en de ‘woonbegeleiding’. Maar dat is de papieren werkelijkheid. In de praktijk googelen en bellen Kitzen en haar collega’s vele uren per week instellingen, in de hoop een instituut, kliniek, zorgboerderij of wat dan ook te vinden waar een patiënt geaccepteerd en ondergebracht kan worden – én waarbij aan alle formele voorwaarden voldaan wordt, zodat de zorgverzekeraar de rekening betaalt.
„Die laatste instelling wilde hem dus toch niet”, vraagt Denise Houba (32), net als Kitzen GZ-psycholoog.
„Nee, die hadden gezegd: hij past niet in de groep. De rest van de cliënten is te kwetsbaar.”
De jongen zelf neemt het Kitzen en haar collega’s niet kwalijk, blijkt eind maart tijdens het bezoek aan de tbs-kliniek. Hij weet precies op wie hij wel boos is: „Dat zijn mensen die mijn indicatie moeten schrijven. Dat zijn de hoge piefen. Ik kan er niks aan doen.”
Die beoordeling gaat volledig administratief. Formulieren invullen, opsturen, afwachten.
In februari, toen de jongen een jaar ten onrechte in de tbs-kliniek zat, hadden Kitzen en haar collega’s op een andere manier geprobeerd de papieren werkelijkheid te doorbreken. Zijzelf, een psychiater, een ambulant forensisch werker en een clientondersteuner van het zorgkantoor kwamen bijeen op kantoor in Blerick. Via een videoverbinding schoven nog vier mensen aan: het ‘hoofd behandeling’ van de afdeling van de tbs-kliniek waar hij vastzit, zijn mentor, een ‘opname-coördinator en iemand van indicatie-instelling CIZ.
Kitzen: „We hebben samen de eisen voor die hoogste indicatie erbij gepakt, en punt voor punt uitgelegd waarom hij daaraan voldoet.”
Opnieuw gaat er de nodige tijd overheen voor een oordeel volgt. Dan, midden april, een paar dagen na de ochtendvergadering, krijgt hij alsnog de hoogste Wlz-indicatie.
En toch blijft het moeilijk een plek te vinden. Kitzen: „Op de plekken waar wij denken dat hij zou passen, is vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week zorg nodig. Die plekken kosten veel geld. En uiteindelijk gaat het gewoon om geld.”
McDonalds-hamburger
„Hij is helaas geen uitzondering”, zegt Hyacinthe van Bussel. Ze is als algemeen directeur van De Rooyse Wissel zowel verantwoordelijk voor het ambulante team als voor de tbs-kliniek. Op haar kantoor in de kliniek in Oostrum legt ze uit hoe de tekorten aan opvangplekken doorwerken in het tbs-systeem. „We hebben hier zelfs al meer dan tien jaar iemand zitten die hier helemaal niet hoort.”
Het gaat om een psychotische patiënt zonder strafblad. In 2012 belde een ggz-instelling naar de tbs-kliniek met het verzoek de psychotische man tijdelijk op te nemen. „Kunnen jullie ons even ontlasten, was de vraag”, vertelt Van Bussel, met de nadruk op ‘even’. Dat gebeurde vlak voordat het tweede kabinet-Rutte drie tbs-klinieken wegens bezuinigingen sloot. Nadien liep het tekort aan opvangplekken op.
Momenteel wachten 135 veroordeelden die door de strafrechter tbs opgelegd hebben gekregen in een gevangenis tot een plek in de tbs-kliniek vrijkomt. Tegelijk worden tientallen van die tbs-bedden juist bezet gehouden door mensen die daar niet horen. Het ministerie van Justitie en Veiligheid bevestigt die problematische verstopping van het tbs-systeem, blijkt uit eigen onderzoek dat eind mei naar de Kamer werd gestuurd.
Hoe kan iemand zonder veroordeling al tien jaar in een tbs-kliniek zitten? „Het zou een tijdelijke noodoplossing zijn, dus we zeiden ja”, zegt Van Bussel. Nu krijgen we hem bij niemand geplaatst. Hij zit hij hier al die tijd op een van onze duurste bedden.”
Geld is niet de belangrijkste reden dat Van Bussel een andere plek voor deze man wil. Het ergste vindt ze de prijs die híj betaalt. „Deze man heeft recht op een bed in een instelling die meer gericht is op wonen, op een prettig leven, in plaats van het strakke regime van een tbs-kliniek. Nu belonen we hem op zijn verjaardag met een hamburger. Dan rijdt er iemand naar de McDonalds – eigenlijk mag je hier helemaal geen eten mee naar binnen nemen – maar dan heeft hij toch iets. Maar ik vind dat niet humaan.”
Deze man heeft recht op een prettig leven, in plaats van het strakke regime van een tbs-kliniek
Hyacinthe van Bussel algemeen directeur van De Rooyse Wissel
Sinds eind vorige eeuw zijn er steeds minder plekken waar mensen kunnen worden opgenomen die niet meer te behandelen zijn, maar óók niet voor zichzelf kunnen zorgen. De gedachte, destijds, was dat psychiatrisch patiënten niet voor de rest van hun leven weggestopt moesten worden in een afgelegen inrichting, maar juist geholpen moesten worden om als gewone mensen midden in de maatschappij te functioneren. Dat breed gedragen ideaal gebruikte de overheid begin deze eeuw als aanleiding om te bezuinigen: dure opnameplekken werden gesloten, terwijl er te weinig vervangende hulp voor in de plaats kwam. Het Rijk besteedde de zorg uit aan de markt en verspreidde de uitvoering over de gemeenten en tal van instanties, zonder centrale regie of eindverantwoordelijkheid.
Van Bussel: „Vroeger noemden we die patiënten ‘paradijsvogels’. Mensen die uitbehandeld zijn en al jaren op dezelfde medicatie leven, en op een plek zitten waar ze zo gelukkig mogelijk oud kunnen worden. Maar van dat soort plekken zijn er nu veel te weinig. Wachttijden lopen op tot jaren.”
Terug naar de ochtendvergadering in Blerick. Er worden negen patiënten besproken. Zoals een man die een terugval heeft met blowen terwijl dat tegen de reclasseringsvoorschriften is. En een alcoholist van in de vijftig die bij zijn vader van dik in de tachtig woont, die steeds nadrukkelijker aangeeft de zorg voor zijn verslaafde zoon niet meer op te kunnen brengen. Ook passeren meerdere drugsverslaafde patiënten zonder vaste woonplek de revue. Er is een man die tijdelijk in de crisisopvang zit en volgens het team opgenomen moet blijven, maar voor wie geen geschikte plek te vinden is.
„Dat zal ook wel weer een traject worden van in en uit”, zegt verpleegkundige Michel Stroek (62).
„Dat verwacht ik ook”, zegt Kitzen.
Ze gaat door naar het volgende dossier. Ook dat is een patiënt van wie de voornaam volstaat.
Het is een rondzwervende vijftiger naar wie het team iedere maand op zoek moet, om hem een voorgeschreven spuit met antipsychotica te geven. Een lastige klus bij de dakloze en psychotische verslaafde, die steeds moeilijker te vinden is.
Eerst had hij een vaste slaapplek bij het Leger des Heils. Daarna werd hij afhankelijk van huisjesmelkers, die hem een voor een op straat zetten vanwege overlast.
Toen kwam ‘woonbegeleiding’, een van de betrokken hulpinstanties, met een alternatief onderkomen: een caravan. De man leek er tevreden mee, maar campings weigerden hem na een tijdje omdat hij tijdens zijn psychoses verward gedrag vertoonde.
Woonbegeleiding kreeg vervolgens toestemming van de gemeente Venlo om de caravan bij een industrieterrein te plaatsen. Maar ook daar klaagde de omgeving, waarna de caravan en zijn bewoner naar een ander industrieterrein in Venlo verplaatst werden.
Femke: „Het is gekmakend voor iedereen. De wijkagent grapte op een gegeven moment: misschien moeten we dat ding gewoon op de stoep van het gemeentehuis zetten.”
Maar dat gebeurde niet. De caravan verdween in een depot, de psychiatrisch patiënt stond weer op straat.
Eind maart was het weer tijd om hem te zoeken. Kitzen en collega hoopten hem te vinden bij het inloophuis van het Leger des Heils in Venlo, maar ze zagen hem toevallig op straat bij het station. Ze herkende hem onmiddellijk: een kleine, smalle man met ongewassen piekhaar dat vanonder zijn pet stak, een dikke, volgepropte winterjas. Omdat hij eerder agressief was geweest, had Kitzen van tevoren hulp van de politie geregeld. Na een telefoontje met een agent waren binnen een mum van tijd alle opgetrommelde hulpverleners ter plekke: twee wijkagenten, vier extra agenten, een ambulance met twee broeders, en Kitzen en haar collega. Tien hulpverleners en één psychiatrisch patiënt.
„Ik ga deze keer mijn joint niet afgeven!” schreeuwde hij toen men hem in de ambulance wilde zetten.
„Je weet hoe het werkt”, zei Femke rustig terwijl hij iedereen de huid vol schold. Maar hij ging dit keer mee, zonder geweld, naar de tbs-kliniek in Oostrum.
Daar startte de maandelijkse routine: hij werd door beveiligers begeleid naar de afdeling waar ook de 27-jarige autistische jongen zit. Hij werd gewassen, kreeg zijn spuit met antipsychotica, werd naar zijn kamer gebracht. Tot het moment dat hij een paar dagen later weer door ‘woonbegeleiding’ opgehaald zou worden, die hem in Venlo weer op straat zou zetten. Waarna alles weer van voren af aan zou beginnen: een week of drie dakloos zijn, blowen, vervuilen, terugvallen in een psychose. Tot het team van De Rooyse Wissel hem weer kwam zoeken voor een shot medicatie.
Die laatste keer, in maart, had zijn casemanager Denise Houba meer moeite gehad dan anders met de uitzichtloze situatie. „Wat zijn we in godshemelsnaam aan het doen?” had ze in het team gezegd. „Eigenlijk zijn we deze man gewoon één keer in de maand gigantisch aan het traumatiseren.”
Tijdens de ochtendvergadering wordt hij dit keer maar kort besproken. Omdat hij er weer wat slechter aan toe was dan eerdere keren, mocht hij langer dan een paar dagen in de tbs-kliniek blijven. Ook voor hem geldt: hij hoort hier niet, maar hij zit tenminste érgens binnen.
Wat zijn we aan het doen? Eigenlijk zijn we hem gewoon één keer in de maand gigantisch aan het traumatiseren
Denise Houba casemanager
Marktwerking
Na het teamoverleg beginnen de hulpverleners aan hun eigen werk. Enkele collega’s gaan verder met een speciaal ‘wachtlijstoverleg’, anderen beginnen met hun patiëntafspraken. Kitzen en verpleegkundige Michel Stroek gaan de onlinevergadering in over de dakloze drugsverslaafde waar het eerder in de ochtendvergadering ook al over ging.
Samen nemen ze plaats achter een iPad. Op het scherm verschijnen de hulpverleners van alle instanties die zich met deze ene patiënt bezighouden: twee proces-regisseurs, een mentor, een zorgcoördinator, een onafhankelijk clientondersteuner en een ambulant begeleider. Omdat de man momenteel tijdelijk ‘binnen’ zit en er geen strafrechtelijke zaken spelen, zijn vertegenwoordigers van politie en justitie ditmaal niet bij het overleg aanwezig.
„We zijn compleet, dus welkom allemaal bij het zoveelste overleg van deze meneer”, begint een van de proces-regisseurs.
Wat volgt is drie kwartier overleg over het belangrijkste probleem – dat niet over de patiënt zelf gaat, maar over de onmogelijkheid hem goed te helpen: er is geen plek. De hulpverleners doen eindeloze pogingen een weg in de procedures te vinden. Ze zoeken een „back-upplan” en manieren waarop ze kunnen „meebewegen in het systeem”.
Soms komen ze er zelf niet uit. „Welke rol heb jij nog?” wordt op enig moment aan de onafhankelijk cliëntondersteuner gevraagd.
„Dat vraag ik me ook af”, zegt die. Ze verlaat het overleg met de afspraak om weer aan te sluiten „als er bovenregionaal wat moet gebeuren”.
Een oplossing blijft uit. De ambulant begeleider, degene die het best weet hoe het met de man gaat, is de enige die het hele overleg niet aan het woord is gekomen. Drie kwartier heeft iedereen zichtbaar zijn best gedaan voor de man. Het enige concrete resultaat: een nieuwe overlegafspraak voor volgende week.
Verpleegkundige Stroek vertelt na afloop dat hij veel meer met de patiënten zelf bezig zou willen zijn. „Ik heb de goede oude tijd ook nog meegemaakt, toen we meer tijd aan zorg dan aan administratie kwijt waren.”
Hij ziet als omslagpunt het moment dat marktwerking werd geïntroduceerd en dat verzekeraars het voor het zeggen kregen. „Het gaat niet meer primair om kwaliteit van zorg, of het belang van de patiënt, maar om geld. En dat staat lijnrecht tegenover elkaar”, stelt hij vast. „Wij dienen nu het systeem. Het systeem zou ons moeten dienen.”
Hij is welkom, ooit
Even later, bij een kop koffie, tussen de overleggen en de huisbezoeken van die dag door, schuift psychiater Lucy Klerks aan bij Kitzen en Houba. De drie zijn eensgezind over de kern van het probleem. „Eindverantwoordelijkheid en opvangplekken”, vat Klerks het samen.
„Vroeger, voor de ambulantisering, had je in de ggz veel meer ‘terreinplekken’, zoals wij dat noemen”, zegt Klerks. Plekken voor mensen die nou eenmaal niet zelfstandig kunnen functioneren, ook niet met ambulante zorg. Daar zijn er veel te veel van verdwenen. Maar die zijn nu niet alleen te duur, er is ook geen geschikt personeel te vinden – laat staan ervaren personeel.
Klerks noemt nog een actueel voorbeeld. „Een man met een verstandelijke beperking, psychotisch kwetsbaar, en waarbij sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daar is hij voor veroordeeld.” Vervolgens was hij opgenomen met een forensische titel (zie kader) op een beveiligde afdeling. Maar zijn straf zit er bijna op, net als zijn verplichte behandeling. De man heeft geen zorgmachtiging – zoals de 27-jarige autistische man wel – waarmee hij in crisisopname gehouden kan worden. Reclassering probeert al een jaar een plek voor hem te vinden waar hij regulier opgenomen kan blijven. Maar zonder forensische titel is een instelling niet te verplichten. En vanwege zijn seksueel grensoverschrijdend gedrag wilde niemand hem opnemen. Klerks: „Die man gaat over drie maanden letterlijk de straat op. Geen huis, geen dak. Wel kwetsbaar, psychotisch en seksueel grensoverschrijdend.” Dan is hij weer afhankelijk van de dag- en nachtopvang. „Ik geef hem hooguit een week. Dan valt hij terug in drugsgebruik. En pleegt hij mogelijk opnieuw een zedendelict, op straat, opnieuw met kinderen.” Femke en Denise horen het zonder verbazing aan.
De moeilijkheid om zedendelinquenten te plaatsen in reguliere instellingen is ook een probleem voor de tbs-kliniek, en mede de oorzaak van de overbezetting. Directeur Hyacinthe van Bussel: „Aan de ene kant zijn er mensen die hier eigenlijk ten onrechte binnenkomen en dan blijven omdat ze nergens terecht kunnen. Maar het systeem verstopt ook aan de andere kant: mensen die hier na een veroordeling wegens seksueel misbruik een jarenlange tbs-behandeling met succes hebben afgerond, maar toch niet uitgeplaatst kunnen worden. Die blijven hier óók soms jaren hangen.”
Ik geef hem hooguit een week. Dan valt hij terug in drugsgebruik en pleegt hij mogelijk opnieuw een zedendelict
Lucy Klerks psychiater
En dat geldt niet alleen voor zedendelinquenten. Ze noemt het voorbeeld van een man die al drie jaar uitbehandeld is, verstandelijk beperkt. „Die is echt klaar om naar een andere plek te gaan. Maar niemand wil hem. Ik zou zelfs bereid zijn om geschiktere opvang bij een andere instelling mee te financieren, want nu houdt hij een veel te duur bed bezet, waar bovendien enorm tekort aan is.”
Na die dinsdag in april krijgen zowel de 27-jarige autistische man als de voormalige caravanbewoner goed nieuws. Op 11 mei, toevallig op dezelfde dag, mogen ze allebei naar een intakegesprek – ieder bij een andere instelling.
De dakloze, psychotische man is welkom. Komt aan zijn zwervende bestaan na anderhalf jaar een einde?
In de weken erna laat de instelling niets meer van zich horen. Na meerdere keren bellen krijgen Kitzen en haar team alsnog slecht nieuws: hij is wel welkom, ooit, maar er is voorlopig nog geen plek. Hoelang hij moet wachten, kan niemand vertellen.
De 27-jarige man krijgt meteen na het intakegesprek slecht nieuws. Ondanks zijn nieuwe, hoogste indicatie, Wlz-5, wordt hij voor de drieëntwintigste keer afgewezen. Dit keer is het omdat de instelling het risico van een terugval niet aandurft vanwege personeelstekort.
Beiden zitten ze nog steeds vast in de tbs-kliniek, voor onbepaalde tijd.