Hoe heeft het hippe architectuurland Nederland zich ontwikkeld? Ambitieuze expositie blijft een richtingloos ratjetoe

Er staat een chagrijnige koffie-automaat op de tentoonstelling Dutch, More or Less. Hedendaagse architectuur, design en digitale cultuur in het Nieuwe Instituut (NI) in Rotterdam. Coffee Machine, zoals de door kunstenaar Jan Zuiderveld ontworpen automaat uit 2023 heet, verkeert in een existentiële crisis, aldus de toelichting die erbij hangt.

Het apparaat, dat dankzij AI is behept met een soort bewustzijn, heeft genoeg van zijn monotone leven en lijdt zeer onder „een gebrek aan respect”. Je kunt er, in het Engels, mee praten, en „als je maar genoeg interesse en empathie toont, zet de machine wellicht een kopje koffie voor je”. Maar hoe vriendelijk je de koffie-automaat ook bejegent, steeds volgt er een klaagzang over zijn uitzichtloze bestaan, met agressieve sneren die het je moeilijk maken om aardig te blijven.

Dutch, More or Less is een ambitieuze tentoonstelling die maar liefst twee jaar blijft staan op de tweede verdieping van het vroegere Architectuurinstituut en die van tijd tot tijd wordt uitgebreid met nieuwe bijdragen van architecten, vormgevers en zogenoemde digirati, kenners van de digitale cultuur. Met de koffie-automaat en tientallen meubels, objecten, video’s, installaties, 3D-printers, maquettes en ook papieren ontwerpen van oudere en jonge ontwerpers wil HNI een beeld geven van de architectuur, design én digitale cultuur in Nederland in de afgelopen dertig jaar.

Dit is op alle fronten uitgelopen op een mislukking: van geen van de drie disciplines wordt een goed overzicht gegeven. Als geheel is de tentoonstelling, waarin onzinnige vragen als ‘Ontwerpen lichamen ruimte of ontwerpt ruimte lichamen?’ de bezoeker houvast moeten geven, een richtingloos ratjetoe met rijp en groen door elkaar.

De expositie Dutch, More or Less. Hedendaagse architectuur, design en digitale cultuur in het Nieuwe Instituut.
Foto Aad Hoogendoorn

Hipste architectuurland

Dutch, More or Less begint met een summier overzicht van architectuur en design van de jaren negentig, toen Nederland door het werk van ‘Superdutch’-bureaus als Rem Koolhaas’ OMA en ‘Droog-Design’-vormgevers als Tejo Remy het hipste architectuur- en designland ter wereld werd. Aan het eind van de inleiding proberen de tentoonstellingsmakers van NI onder leiding van directeur Aric Chen duidelijk te maken dat zich de laatste jaren een grote verandering heeft voorgedaan in architectuur, design en digitale cultuur. Wat die precies behelst, blijft vaag, met beweringen als: „De nadruk ligt nu niet op wat de disciplines zijn maar op wat ze kunnen doen.” Vermoedelijk wil NI laten zien dat de grenzen tussen de drie disciplines tegenwoordig zijn verdwenen en dat jonge ontwerpers en architecten meer maatschappelijk betrokken zijn dan de leden van de jarennegentiggeneratie die vooral ‘conceptueel’ te werk gingen.


Lees ook

De 10 hoogtepunten uit de architectuur van 2023 volgens NRC

Woongebouw De Jonas in Amsterdam, ontworpen door Orange Architects, is het beste nieuwe gebouw van 2023 volgens NRC.

Hiermee suggereert Dutch, More or Less ten onrechte een tegenstelling tussen de oude en nieuwe garde. Zo waren de architecten Kas Oosterhuis en Lars Spuybroek, beiden pijnlijk afwezig op Dutch, More or Less, al dertig jaar geleden bezig met ‘parametrische’ blobs waarin architectuur en ‘digitale cultuur’ met elkaar zijn versmolten. Oosterhuis voorspelde toen al dat gebouwen, net als het koffie-apparaat op de tentoonstelling, in de nabije toekomst levende objecten zouden worden. Ook in engagement doet de oude garde niet onder voor de jonge ontwerpers. Winy Maas bijvoorbeeld, de M van MVRDV, leidt al vele jaren The Why Factory waarin hij samen met studenten van de TU Delft onderzoek doet naar onder meer duurzaamheid en de gevolgen van klimaatverandering.

Jeffrey Shaw, The Legible City, 1988–1991.
Foto ZKM | Zentrum für Kunst und Medien Karlsruhe

Activistischer

Wel laat Dutch, More or Less zien dat het engagement van de uitverkoren jonge ontwerpers activistischer is dan dat van de oude. Maar, zo maakt de tentoonstelling meer dan duidelijk, vaak leidt hun activisme tot ondermaats design en vooral tot infantiele, knullige en onbegrijpelijke installaties.

Zo bestaat BuyCloud van Noa Jansma uit 2021 uit projecties van wolken op een plafond, terwijl uit een luidspreker een stem klinkt die, vermoedelijk in het Engels, onverstaanbaar ratelt. Wie benieuwd is naar wat de kunstenaar hiermee wil zeggen, is aangewezen op de toelichting. De installatie moet een veiling van wolken voorstellen, zo blijkt, en is bedoeld als kritiek op ‘de irrationele marktwerking’: „Hiermee benadrukt zij hoe absurd het is om natuurlijke bronnen te verhandelen terwijl we nu meemaken hoezeer klimaatrechtvaardigheid botst met economische groei.”

Het gesprek met de koffie-automaat, die staat in de ruimte waar het draait om de vraag ‘Welke intelligentie hebben we nodig in de toekomst?’, eindigt teleurstellend. Onverwacht besluit het apparaat zijn gejeremieer met de vraag of de bezoeker een kopje koffie wil. Wie ‘ja’ zegt, krijgt, als in een flauwe kindergrap, de deksel op zijn neus. Helaas, om geknoei in een tentoonstellingsruimte te voorkomen, mag er geen koffie worden geschonken op Dutch, More Less, laat de automaat weten.