Hoe Harris en Trump allebei de arbeiders- en middenklasse paaien én een eind maken aan het neoliberalisme

Is het dan de eigen portemonnee die komende dinsdag de keuze van Amerikanen in het stemhokje bepaalt? Volgens opiniepeilingen wel. Kiezers noemen de economie daarin als belangrijkste of – na immigratie – op een na belangrijkste onderwerp. Vooral ‘kosten van levensonderhoud’ en ‘banen’ bepalen hun stem.

Maar in wie ze het meest vertrouwen hebben als het om de economie gaat? Die strijd lijkt onbeslist. Op economische gebied heeft Kamala Harris sinds haar kandidaatstelling een flink deel van haar achterstand ingelopen, wijzen vrijwel alle peilingen uit. Maar per peiling verschilt het of de Democratische kandidaat of Republikein Donald Trump het meeste vertrouwen krijgt.

Kunnen de Amerikanen weten op wat voor economische ideeën ze stemmen? Komen de twee kandidaten met concrete voorstellen? Zijn de effecten op groei, werkgelegenheid en inkomen helder?

Dat is uitermate lastig. Beide kandidaten beloven – zoals The Economist het uitdrukte – vooral een economisch utopia. In dat utopia kunnen overheidsuitgaven stijgen terwijl belastingen omlaaggaan, zijn begrotingstekorten en staatsschuld niet belangrijk en kunnen alle banen worden beschermd en nieuwe zomaar gecreëerd. De groei zal hoog zijn en de inflatie weer helemaal onder controle.

De VS hebben geen Centraal Planbureau dat zoals in Nederland gedetailleerde verkiezingsprogramma’s doorrekent op hun effecten op de economie. Economen van banken en denktanks rekenen op basis van de voorstellen die ze oppikken uit pamfletachtige programma’s op de websites van de kandidaten, en nog meer uit wat Trump en Harris in speeches en interviews aankondigen. Bij Trump gaan ze uit van intensivering van zijn beleid uit zijn vorige presidentsperiode. Bij huidig vicepresident Harris stellen de economen de vraag of, en op welke punten, ze het beleid van zittend president Joe Biden voortzet. Zelf blijft ze daar vaag over.

Amerikanen hebben het gevoel dat het niet goed gaat met hun economie en ze geven de regering van Biden en Harris de schuld. In werkelijkheid doet de Amerikaanse economie het relatief goed, met een gestage groei rond de 3 procent en prognoses die veel beter zijn dan in de rest van de westerse wereld. Onder Biden is het aantal banen met 16 miljoen toegenomen, de werkloosheid is laag.

Maar met de hoge inflatie sinds de coronaperiode, die piekte op 9,1 procent in juni 2022 (lager overigens dan in Europa), doen hogere prijzen voor dagelijkse boodschappen en benzine een forse aanslag op het huishoudbudget van de Amerikanen. Huizenprijzen zijn fors omhooggegaan, net als de hypotheekrente. Ook de huren zijn gestegen.


Lees ook

Deed de economie het beter onder Trump? Dat is de hamvraag in Bucks County, Pennsylvania

Jerry Grussenmeyer (63) in het Coffee Cup Cafe in Pendell, Pennsylvania.

Arbeiders- en middenklasse

Beide kandidaten proberen met hun voorstellen de arbeiders- en de middenklassen te paaien. Vooral die in de zeven swing states, waar de verkiezingen worden beslist. In die staten floreerde de oude industrie ooit, maar ze is de afgelopen decennia door concurrentie uit het buitenland ingekrompen of verdwenen. Het zijn ook staten waar een aanzienlijk deel van de inwoners een beroep doet op het sociale vangnet van de overheid. En in deze regio’s stegen de huizenprijzen vaak meer dan het landelijk gemiddelde van 48 procent sinds 2019.

Republikeins presidentskandidaat en ex-president Donald Trump bij bezoek aan Havana Express Cuban Kitchen and Bakery in Las Vegas (Nevada), vorige week. Foto Anna Moneymaker/AFP/Getty

De meest concrete voorstellen van Trump en Harris zijn vaak gericht op kiezers uit de working class en de middenklasse in die swing states. Zoals een voorstel van Trump om de belasting op fooien af te schaffen, dat Harris snel overnam. Of de nieuwe subsidie van 25.000 dollar bij aanschaf van een eerste woning, die Harris kiezers in het vooruitzicht stelt.

Trump en Harris zetten allebei in op herstel van de oude industriële economie. Dat is opmerkelijk, gezien het feit dat vijf op de zes Amerikanen inmiddels werkt in de dienstensector (software, financiële en juridische dienstverlening, handel, zorg, onderwijs).

Staatsbemoeienis

Duidelijk is dat beide kandidaten definitief breken met de neoliberale visie die vanaf de vroege jaren tachtig – de regering-Reagan – tot het tweede decennium van deze eeuw het Amerikaanse economische beleid domineerde. Daarbij maakte het niet uit of Republikeinen (Ronald Reagan, vader en zoon Bush) of Democraten (Clinton en Obama) aan de macht waren.

Kenmerken van dat neoliberale beleid: zo veel mogelijk overlaten aan vrije markten en beperkte bemoeienis van de staat met de economie. Belastingen gingen omlaag, deregulering was kern van het beleid. Er heerste een absoluut geloof dat vrijhandel in de wereld tot meer welvaart voor iedereen leidt. Als de economie voldoende groeit, zou iedereen daarvan profiteren, was de overheersende gedachte. Keerzijde van dat beleid: groeiende marktmacht van bedrijven en toegenomen ongelijkheid. Die hebben veel onvrede bij Amerikaanse kiezers gewekt.

Trump zelf betitelt zijn economische programma als Maganomics. Veel economen zien de economie achter ‘Make America Great Again’ vooral als een rare mengeling van voorstellen. Daarin behouden sommige onderdelen van de economie alle vrijheid, terwijl de overheid andere delen stevig in haar greep wil nemen.

‘Laat de buitenlanders betalen’, is de kern van Trumps economische plannen. Die behelzen een agressiever handelsbeleid door verdere verhoging van importtarieven, vooral op producten uit China. De opbrengsten daarvan moeten forse belastingverlaging voor huishoudens en bedrijven mogelijk maken.

Wat de échte plannen zijn, wat loos geschreeuw is en wat onderhandelingsstrategie – dat is voor de economische duiders vaak niet helder. Ze zijn ervan overtuigd dat Trump radicaler en agressiever het beleid zal voortzetten dat hij tussen 2017 en 2021 als president voerde.

Harris vat haar visie onder de noemer Opportunity Economics. Zij mikt daarin vooral op kostenverlaging voor huishoudens en mogelijkheden scheppen om ‘vooruit te komen’. Zo wil ze al te forse prijsverhogingen van levensmiddelen beteugelen en belastingkortingen geven aan gezinnen met kinderen in de lagere en middenklasse.

Bij Harris is het vooral gissen hoe zij het beleid van Biden doorzet en waar ze een eigen invulling geeft. Ook zij houdt veel kaarten tegen de borst en doet in haar campagne beloften zonder die concreet in te vullen. Zo kondigt ze aan dat het minimumloon – 7,25 dollar per uur in de VS – omhoog gaat, maar zegt niet met hoeveel.

Restanten neoliberalisme zijn bij Trump zichtbaar in zijn plannen om belastingen te verlagen en de regels voor bedrijven ingrijpend te verminderen. Maar doordat hij zich in zijn eerste presidentstermijn als antiglobalist ontpopte door handelsoorlogen te beginnen, heeft hij zich ook van dat neoliberalisme afgekeerd.

Geen vrijhandel

„Jarenlang gold je als een verrader als je je tegen de orthodoxie van de vrijhandel keerde en die niet zag als het belangrijkste middel voor economische groei. Daarmee zat je automatisch aan de randen van de politiek”, zegt Gary Gerstle, economisch historicus en hoogleraar aan Harvard. Hij publiceerde twee jaar geleden het boek The rise and fall of the neoliberal order. „Dat idee is nu helemaal weg. Vooral omdat Biden vier jaar later is doorgegaan met handelsbelemmeringen.”

Biden voegde importtarieven toe, zoals een heffing van 100 procent op elektrische auto’s uit China. Harris heeft geen plannen de huidige tarieven terug te draaien, maar ook niet om ze drastisch op te schroeven.

Dat ligt anders bij Trump. Die verkondigt in zijn speeches dat hij de Amerikaanse economie en de werkgelegenheid zal stimuleren door hogere tarieven. Zo praat hij veelvuldig over importheffingen van 10 tot 20 procent voor producten uit de meeste landen. Chinese producten zouden een importtarief van 60 procent tegemoet kunnen zien.

Veel economen waarschuwen dat hogere importtarieven negatief uitpakken voor de Amerikaanse economie. De inflatie zal weer omhoog schieten, de werkgelegenheid dalen. Het gemiddelde Amerikaanse huishouden zou 2.600 dollar per jaar minder koopkracht hebben doordat de tarieven producten duurder maken, berekende het Peterson Institute for International Economics (PIIE). Andere denktanks komen op bedragen van 1.600 tot boven de 4.000 dollar per jaar. „De importtarieven raken vooral de mensen die Trump zegt te willen helpen, de arbeiders- en de middenklasse”, zegt onderzoeksdirecteur Marcus Noland van het PIIE.

Met de heffingen wil Trump buitenlanders een drastische belastingverlaging laten betalen voor Amerikaanse bedrijven en burgers. Zo zou de winstbelasting naar 15 procent moeten dalen, en kan de belasting op fooien, overwerk en sociale zekerheidsuitkeringen verdwijnen. Binnenlandse belastingen vervangen door importheffingen zou een heel ander economisch model opleveren, dat teruggrijpt op de 19de eeuw. Toen kwam tot 90 procent van de federale inkomsten uit invoerheffingen. Noland berekende met andere PIIE-economen dat de macro-economische gevolgen van de handelsbelemmeringen door wisselkoerseffecten kunnen meevallen, mits andere landen géén vergeldingsmaatregelen treffen. Dan lopen groei en werkgelegenheid slechts licht terug ten opzichte van de situatie met ongewijzigd beleid. „Dat heeft mij ook wel verrast”, zegt Noland.

Andere voorstellen van Trump hebben een veel drastischer effect op de Amerikaanse economie, berekende het PIIE. Zoals de uitzetting van de ,,15 tot 20 miljoen” illegale migranten, waarmee Trump op de eerste dag van zijn presidentschap zegt te beginnen. Naar schatting 8,3 miljoen van hen hebben een baan in de VS. Als zij verdwijnen, raakt dat ook Amerikaanse banen omdat sommige sectoren niet goed meer kunnen functioneren.

Chocoladerepen in een winkel op John F. Kennedy International Airport in New York. Foto Eloisa Lopez/Reuters

Onafhankelijkheid Fed

Het meeste effect op de economie zou inperking hebben van de onafhankelijkheid van de Amerikaanse centrale bank, de Fed. Trump heeft er meer dan eens op gezinspeeld dat hij als president meer invloed wil op het monetair beleid en de hoogte van de rente. Zo wil hij de kosten van hypotheken en bedrijfsleningen omlaag brengen. „Het vertrouwen in de Amerikaanse economie zal afnemen en dat leidt tot een grote kapitaalvlucht”, stelt Noland. Als Trump heffingen en massadeportatie doorvoert en de onafhankelijkheid van de Fed aantast, zal de economie in een slechtere staat geraken dan tijdens de coronapandemie, concludeert het PIIE. De inflatie zal 20 tot 28 procent hoger liggen dan bij ongewijzigd beleid, de werkgelegenheid krimpt en het bbp valt 2,8 tot 9,7 procent lager uit.

„Terwijl Trump de buitenlanders wil laten betalen, laat onze analyse zien dat zijn beleid de Amerikanen zelf het meest laat betalen”, schrijven de PIIE-economen. Landbouw, mijnbouw en fabrikanten van duurzame goederen (computers, auto’s, vliegtuigen, machines) zullen het meest te lijden hebben onder dat beleid. Daar verdwijnen de meeste banen. Noland: „Precies de bedrijven en de banen die hij zegt te beschermen.”

Een conservatieve denktank als de Tax Foundation verwacht dat gunstige effecten van Trumps beoogde belastingverlagingen voor twee derde teniet worden gedaan door importtarieven en vergeldingsmaatregelen van handelspartners. Het begrotingstekort – in de VS net als de staatsschuld al hoger dan in veel Europese landen – zou oplopen tot 3.000 miljard dollar. Het is nu 1.800 miljard dollar. De economische effecten blijven beperkt tot 0,8 procent extra groei van het bbp op lange termijn, 0,8 procent loonstijging en 597.000 extra banen.

Volgens economen van de universiteit van Penn Wharton neemt het begrotingstekort onder Trump zelfs toe tot 4.100 miljard dollar. In eerste instantie jaagt dit de economie aan, maar in 2034 zal het bbp 0,4 procent lager liggen.

Bidenomics

Een nadrukkelijke comeback van de overheid in de economie – op die manier brak Biden tijdens zijn presidentschap met het neoliberalisme. Deels kwam dit door omstandigheden: de coronapandemie dwong tot grootschalige ondersteuning van bedrijven en consumenten.

Maar Biden maakte ook een ideologische keuze. „In het najaar van 2020 smeedde hij binnen de Democraten een coalitie van centristen en de linkervleugel van Bernie Sanders”, zegt Gerstle. Zo kwam er beleid met forse investeringen in de economische infrastructuur, herverdeling van inkomens en bestrijding van marktmacht door grote bedrijven onder het motto ‘Build back better’. De meeste aandacht kregen daarin drie wetten om, met honderden miljarden overheidssteun, investeringen in de chipindustrie, vergroening van de industrie en aanleg van infrastructuur te stimuleren.

Harris claimt de successen van deze Bidenomics niet, omdat het beleid ondanks de bbp-groei en 16 miljoen nieuwe banen weinig populair lijkt bij de kiezers. Wel wijst alles erop dat ze de grote investeringen in de economie zal voortzetten.

Harris gaat ook verder met Bidens beleid om hogere inkomens en bedrijven meer te belasten, maar ze maakt minder drastische keuzes.

Zo wil ze de belasting op vermogensgroei voor Amerikanen die meer dan 1 miljoen dollar verdienen niet opschroeven tot 39 procent, zoals Biden had voorgesteld, maar tot 28 procent. Daarnaast wil ze de winstbelasting voor bedrijven verhogen van 21 naar 28 procent, waar Biden verder wilde gaan.

Met de opbrengsten van die verhogingen wil ze mensen met inkomens tot 400.000 dollar per jaar en kleine bedrijven tegemoetkomen. Maar veel concreter dan een belastingvrije voet van 50.000 dollar voor kleine bedrijven en een belastingkorting voor gezinnen met kinderen is ze nog niet geweest.

Ook onder Harris neemt het Amerikaanse begrotingstekort toe – tot 2.000 miljard dollar, volgens het Penn Wharton Budget Model. Door de maatregelen, die lage inkomens bevoordelen en hoge inkomens achteruitzetten, zal het bbp in 2034 1,3 procent dalen. De Tax Foundation becijfert onder Harris een bbp dat op lange termijn 2 procent lager ligt, lonen die met 1,2 procent dalen en verlies van bijna 800.000 banen.

Libertaire miljardairs

Met al die vaagheden zal pas na de verkiezingen duidelijk worden welke weg Trump of Harris inslaan. „Bij Trump gaan we een vreemde combinatie zien van een autocratische en een libertaire orde”, zegt Harvardhoogleraar Gerstle. Hij verwacht na een winst van Trump strijd binnen diens coalitie, die bepalend kan zijn voor de koers van de Republikeinse partij.

„Als hij J.D. Vance als vicepresident de leiding geeft over de economie, zal ook onder een Republikeinse regering de overheidsbemoeienis groeien en zal de marktmacht van grote bedrijven worden aangepakt om de belangen van de working people te dienen”, zegt Gerstle. „Vance staat voor ‘Main Street’ in plaats van Wall Street. Hij is ook veel meer dan Trump een systematisch denker. Hij zal handelsbeperkingen nog meer integraal onderdeel maken van de Republikeinse agenda, en niet alleen om overwegingen van nationale veiligheid.”

Of laat Trump zijn oren hangen naar de libertaire miljardairs uit Silicon Valley, zoals Elon Musk, die in hoge mate bijdroegen aan zijn campagne? Dan krijgen volgens Gerstle grote bedrijven vrij spel en zal hun markmacht niet worden ingetoomd.

Rol voor Musk

Trump heeft al aangegeven dat hij Musk een commissie wil laten leiden die moet onderzoeken hoeveel regels voor bedrijven afgeschaft kunnen worden.

„Musk en zijn vrienden zullen zeker geen grote voorstanders zijn van hogere importtarieven, omdat hun eigen bedrijven dan meer moeten betalen voor de materialen en grondstoffen die zij importeren”, zegt Gerstle.

Bij Harris blijft de vraag in welke mate zij de Bidenomics voortzet, zegt Gerstle. „Als ze dat doet, kan een orde ontstaan die vergelijkbaar is met de New Deal in de jaren dertig en veertig, met belangrijke staatsinmenging in de economie.”

Harris benadrukt steeds dat haar beleid voor de toekomst gericht zal zijn op herverdeling van inkomens. De Democraten zoeken daarbij houvast aan de slogan waarmee Bill Clinton in 1992 succes had: „It’s the economy, stupid.”

Voor de Amerikaanse kiezer lijkt dat, gezien de opiniepeilingen, beperkt tot: It’s the inflation, stupid. Donald Trump sluit daarbij aan door terug te grijpen op het adagium waarmee Reagan in 1980 de verkiezingen van Jimmy Carter won: „Are you better off than you were four years ago?” Zo blikt Trump terug op zíjn verleden en het beleid dat hij tussen 2017 en 2021 voerde. Maar hij belooft een veel heftiger uitvoering.