De fik erin, dachten Bengalen die vorige week woensdag door het zakendistrict trokken van Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Doelwit was de Envoy Tower, het vijftien verdiepingen hoge hoofdkantoor van de Envoy Group, een conglomeraat van textielbedrijven. De vandalen gooiden ruiten in en probeerden er brand te stichten – burgerwachten voorkwamen dat ternauwernood.
Voor de opstandige menigte stond het pand symbool voor de kledingindustrie, in dit Zuid-Aziatische land nauw verweven met regeringspartij Awami League en premier Sheikh Hasina.
Bangladesh is in de greep van een politieke crisis. Studentenprotesten tegen de oneerlijke verdeling van banen, die in juni begonnen, groeiden uit tot een brede volksbeweging die opriep tot het vertrek van Hasina, al vijftien jaar onafgebroken aan de macht. De premier gooide olie op het vuur door ordetroepen op de demonstranten af te sturen en hard te laten ingrijpen. Daarbij vielen honderden doden, en haar onverzettelijke houding riep nog meer woede op. Hasina verliet vorige week maandag alsnog halsoverkop Bangladesh.
Een interim-regering onder leiding van Nobelprijswinnaar en econoom Muhammad Yunus dient nu orde op zaken te stellen. Hij moet de chaos op straat beëindigen en het vertrouwen herstellen in de autoriteiten, waarvan het gezag na jaren van corruptie en nepotisme is uitgehold. Hij moet ook de economie hervormen. Die kreeg door de recente gewelddadigheden een behoorlijke knauw. Bedrijven hielden de deuren gesloten, arbeiders durfden niet naar hun werk te komen. Werken was sowieso moeilijk doordat de autoriteiten telecom en internet dagenlang hadden afgesloten, in een poging de demonstraties te dwarsbomen.
Kledingexporteur
Ook de belangrijkste sector van het land ondervond ernstige hinder: de textielindustrie. Niet voor niets grepen de studenten die de protestbeweging begonnen – en in de nasleep proberen de orde te herstellen – in toen de vandalen de Envoy Tower belaagden. „We begrijpen het belang van dit gebouw en de sector voor de nationale economie”, zei een woordvoerder.
Bangladesh is de op een na grootste kleding- en textielexporteur ter wereld. Kleren beslaan ruim 80 procent van de uitvoer en leveren het land maandelijks circa 4 miljard dollar op. Op het hoogtepunt van de ontregelende demonstraties en het politiegeweld waarschuwde het havenbedrijf van Chittagong, na Dhaka de grootste stad van Bangladesh en de belangrijkste havenstad van het land, dat de toevoer stokte door de onrust. Dat bedreigde de kledingexport.
Lees ook
Vertrek van gehate premier Hasina van Bangladesh leidt tot hoop maar ook tot chaos, Nobelprijswinnaar leidt interim-regering
Vorige week woensdag, vlak voor de beëdiging van de tijdelijke regering, adviseerde de Bangladesh Garment Manufacturers and Exporters Association (BGMEA), de landelijke handelsorganisatie van kledingfabrikanten, de fabrieken weer te openen. Dan zouden grote kledingketens als H&M en Zara, ook geraakt door de stilgevallen productie, hun bestellingen weer uitgeleverd kunnen krijgen, zo berichtte Reuters.
Maar zo makkelijk is het opnieuw starten van Bangladesh’ economische motor niet, als die zo aanschurkt tegen de gehate politieke klasse van Sheikh Hasina.
Economisch wonder
Het was Hasina’s vader die de centrum-linkse Awami League opzette. Zijzelf kwam via die partij in 1996 aan de macht; in haar eerste termijn als premier voerde ze hervormingen door die Bangladesh economisch gezien drastisch vooruithielpen. De ontwikkeling van het land in de jaren negentig stond te boek als economisch wonder, en ook de afgelopen twee decennia was de economische groei heel sterk: gemiddeld 6,25 procent per jaar. Miljoenen mensen ontstegen de armoede.
De onstuimige groei kan niet verhullen dat de economie behoorlijk labiel is. Bangladesh kreeg stevige klappen door de covid-pandemie en als gevolg van de Russische inval in Oekraïne. De inflatie is gestegen tot een kleine 10 procent, vooral te merken aan de prijzen van levensmiddelen en stroom. Energieprijzen schoten omhoog voor het land, dat olie moet importeren. Dat veroorzaakte bovendien een kettingreactie, zodat ook gas en kookolie, kunstmest en andere basisproducten duurder werden.
De regering van premier Hasina werd verweten te weinig aan die problemen te hebben gedaan. Haar beleid werd bovendien steeds autocratischer; posities in politiek en bedrijfsleven gingen naar vertrouwelingen van haar partij. Volgens de ngo Transparency International is corruptie in de afgelopen twintig jaar verergerd. De ongelijkheid in het land groeide mee.
Lage lonen
De kledingindustrie illustreert die precaire realiteit. De cruciale sector verschaft werk aan miljoenen Bengalen, voornamelijk vrouwen. Zij produceren de kleding voor grote internationale bedrijven, die Bangladesh aantrekkelijk vinden vanwege de vele arbeidskrachten, de lage lonen en lage exporttarieven.
Hasina stimuleerde de textielindustrie, en probeerde die aantrekkelijk te houden voor de internationale markt. Toen fabrieksarbeiders vorig jaar november demonstreerden voor een beter minimumloon, werd dat protest genadeloos neergeslagen – zoals de politie dat de afgelopen weken ook deed bij de studentenprotesten.
Tegen die achtergrond is het niet onbegrijpelijk dat de volksagressie zich richtte op de Envoy Tower, waar bijvoorbeeld ook een Awami League-politicus kantoor houdt – tevens directeur van een denimbedrijf én voormalig voorzitter van BGMEA. Bij de handelsorganisatie, uitvoerder van Hasina’s beleid, wist een woedende menigte wél binnen te dringen. Nu wordt geruzied over het bestuur ervan. Overal waar het oude regime de baas was, moet schoon schip gemaakt worden, is de teneur.
Kan de kledingindustrie Bangladesh blijven stutten, ook in deze onzekere politieke tijden? Veel hangt af van de buitenlandse afnemers. Zij willen stabiliteit, zodat productie en transport van hun orders zonder problemen verloopt.
Pleidooi Clean Clothes Campaign
Nu de fabrieken de werkzaamheden weer oppakken, pleit de Clean Clothes Campaign, een internationale organisatie die zich inzet voor betere arbeidsvoorwaarden in de textielsector, voor „solidariteit” met de Bengaalse kledingarbeiders. „Het zou heel cru zijn als zij de dupe worden van de politieke protesten”, zegt campagneleider Anne Bienias vanuit Amsterdam, waar de organisatie is gevestigd.
Door de recente sluiting heeft de productie vertraging opgelopen. „We vragen de merken hun deadlines op te schuiven, zonder korting te vragen.”
In India rekent de textielindustrie al op een meevaller, berichtten media in het buurland. Maar vooralsnog is onduidelijk of buitenlandse afnemers hun bestellingen helemaal uit Bangladesh verplaatsen. De internationale bedrijven zullen zich niet mengen in de politiek, aldus Bienias. Of ze economisch verbonden willen blijven aan het Zuid-Aziatische land, „zal ervan afhangen of het de komende weken onrustig blijft”.