De tafels in de balzaal in de kelder van het Marriott-hotel zijn gedekt met witte, damasten tafellakens en rode boeketjes. De conferentie van Moms for Liberty, aan het einde van de zomer vlak bij het Witte Huis, serveert cupcakes, gebed, witte wijn en rode Make America Great Again-petjes. De schijn dat deze club van rechtse moederactivisten niet aan de Republikeinse Partij is vastgeklonken is allang verdwenen.
’s Avonds spreekt Donald Trump de zaal met honderden moeders en enkele vaders toe. Hij richt zich vooral op „het transgender-ding”. De presidentskandidaat schetst een bizar scenario, dat hij later in de campagne in verschillende versies zal herhalen. „Je kind gaat naar school en komt een paar dagen later thuis met een operatie. De school besluit wat er met je kind gebeurt. En weet je, veel van deze kinderen zeggen vijftien jaar later: wat is er in hemelsnaam gebeurd? Wie heeft mij dit aangedaan?”
De ouders – bijna allemaal wit en uit de hogere middenklasse – horen het aan alsof het de normaalste uitspraak van de wereld is. Zijn aanhangers nemen Trump, zoals vaak beschreven, niet letterlijk (‘je kind verdwijnt dagenlang en wordt fysiek gemolesteerd’), maar wel serieus (‘je kind loopt op school gevaar en wordt gehersenspoeld’). Voor dit gezelschap heeft de strijd tegen transgenderzorg voor jongeren en de toegang van niet als meisje geboren kinderen tot meisjes-wc’s, -kleedkamers en -sportactiviteiten de absolute prioriteit.
De ouderrechtenclub en de presidentskandidaat hebben dit onderwerp tot politiek speerpunt geslepen. De kleine groep trans kinderen blijkt ideaal om angsten op te projecteren: over veiligheid, seksualiteit, ideologie, oneerlijkheid en indoctrinatie. Angsten die altijd bestaan hebben, maar toenamen in reactie op – volgens velen doorgeschoten – Democratische pogingen tot meer diversiteit, gelijkheid en inclusie. Het wantrouwen tegen het onderwijs, de medische wetenschap en de overheid wordt ingezet om ouders volledige zeggenschap te geven over waar hun kinderen op school mee in aanraking komen. Wat deze activisten betreft wordt het onderwijs religieuzer van aard en grotendeels geprivatiseerd.
Onderwijs is van oudsher een Democratisch politiek thema, met de nadruk op verheffing en gelijke kansen. Maar de partij van Kamala Harris zit op dit onderwerp in de verdediging. Het zijn Republikeinse schoolbestuurders en gouverneurs die de laatste paar jaar scoren in de strijd om het welzijn van de jeugd en hun onderwijs. Nu hoopt ook Trump daar moeders mee te mobiliseren richting verkiezingsdag. Een cruciale groep die hij in 2020 verloor.
Ouders ‘wakker schudden’
Moms for Liberty begon in 2021 als een organisatie tegen straffe coronamaatregelen als schoolsluitingen, verplichte mondkapjes en vaccinatiedwang. Maar de agenda was vanaf het begin breder. „De pandemie was hét moment om ouders wakker te schudden over ons falende onderwijs”, zegt Tina Descovich (50), een van de Moms-oprichters, in de wandelgangen van de conferentie. „Nu strijden moeders in het hele land tegen boeken, leraren en bemoeienis van de overheid. Die mag geen wetten en beleid maken die indruisen tegen het door God gegeven recht om onze kinderen volgens onze eigen waarden en principes op te voeden”, zegt de moeder van vijf kinderen uit Florida. „Het belangrijkste doel is om de federale overheid uit het onderwijs te verbannen. Maar het nationale gesprek gaat vooral over gender, omdat de Biden/Harris-regering meisjes niet meer beschermt.”
Leraren worden sinds de pandemie vaker gezien als vijanden in plaats van medestanders
De club heeft inmiddels 130.000 leden, honderden afdelingen in bijna alle Amerikaanse staten en vertegenwoordigers in diverse schoolbesturen. Ze spannen – met succes – rechtszaken aan tegen schooldistricten en de landelijke overheid, en Moms for Liberty werkte samen met de rechtse denktank Heritage Foundation aan het beruchte ‘Project 2025’: een radicale blauwdruk voor een nieuwe Trump-regering waar Trump met wisselend succes afstand van neemt.
In Washington is Moms for Liberty dé lobbygroep voor ouderrechten geworden, zoals de NRA dat is voor vuurwapens. Je kunt het als politicus niet een beetje met hen eens zijn. Wie het bezit van de zwaarste automatische wapens niet steunt, vindt de volle wapenlobby tegenover zich. Met de activistische moeders is dat niet anders.
Lees ook
Met het vergaande ‘Project 2025’ willen Republikeinen onder Trump de tijd terugdraaien
Bezorgde ouders hebben altijd een politieke rol van betekenis gespeeld – het is een gigantische, maar verdeelde kiezersgroep. Moederactivisme kent geen rechts patent. Met Moms Demand Action, tegen wapengeweld op scholen, en Moms Clean Air Force, voor een beter milieu en klimaat, heeft ook de Democratische Partij vooruitgeschoven moederposten. Moeders zijn drijvende krachten geweest in de burgerrechtenbeweging en Mothers of the Movement geeft een stem aan de moeders van zwarte jongens die zijn omgekomen door politiegeweld.
De Nederlandse variant Moederhart – meer spiritueel dan religieus – verloor invloed na hun felle verzet tegen de strenge pandemiemaatregelen, en hun vervlechting met Forum voor Democratie. De Amerikaanse Moms – allang geen one issue-club meer – blijven viraal gaan. Nu er, door hun toedoen, een verbod is op leesboeken en op lesmateriaal dat racisme of seksualiteit onder de aandacht brengt, richten ze hun pijlen nu vooral op trans kinderen.
Er was in de VS al een groot wantrouwen tegen de overheid, en bezorgdheid over vermeende indoctrinatie in het onderwijs. De Moms bouwen daar op voort. Sinds de pandemie worden leraren in toenemende mate gezien als vijanden in plaats van medestanders in het grootbrengen van kinderen. En de medische stand is na de discussie over vaccinaties verdacht als het aankomt op seksualiteit en gender. Zo bezien kon Trump de draai naar ‘het transgender-ding’ soepel maken.
Niet zoals God het bedoelde
Genderidentiteit is voor veel ouders een relatief nieuw en beangstigend fenomeen: wat als je kind niet is wie je denkt, niet wie je hebt opgevoed en niet wie God bedoeld heeft? Op de conferentie in Washington spreken verschillende moeders over hoe hun dochters in een moeilijke periode in hun puberteit „geïndoctrineerd” werden om te denken dat ze jongens waren. Bij een stalletje van haar eigen stichting, Do No Harm, die zich verzet tegen „een politieke agenda in de medische wetenschap”, vertelt January Littlejohn over de „sociale transitie” van haar dochter. Die werd, zegt zij, op haar school in Florida „als dertienjarige slachtoffer van de genderideologie” en haar werd „zonder mijn toestemming verteld dat ze trans was”.
Littlejohn heeft de school aangeklaagd. Vergelijkbare rechtszaken hebben ertoe geleid dat 25 van de 50 staten transgenderzorg voor minderjarigen verboden hebben, zoals het voorschrijven hormonen die de puberteit uitstellen. Binnenkort buigt het conservatieve Hooggerechtshof zich daarover. Evenveel staten hebben trans meisjes verboden te sporten met andere meisjes. In vijftien staten mogen scholen niet achter de rug van ouders meegaan in de wens van een kind om een zelfgekozen naam of voornaamwoorden te gebruiken.
Wat als je kind niet is wie je denkt, niet wie je hebt opgevoed en niet wie God bedoeld heeft?
Meer nog dan aan de onzekerheid van ouders dat hun kinderen meer naar schoolbegeleiders zouden luisteren dan naar hen, appelleert de anti-transbeweging aan een gevoel dat scholen onveilig zijn. Niet alleen voorstedelijke helikopterouders met controledwang vrezen dat een man in een jurk de privéruimtes van hun dochters betreedt. Of dat zij oneerlijke concurrentie krijgen in de strijd om felbegeerde sportstudiebeurzen van als jongens geboren leeftijdsgenoten. Ook zelfbenoemde feministen zijn daartegen.
De relatief gematigde Republikein Glenn Youngkin won de gouverneursverkiezing van Virginia in 2021 mede omdat hij in zijn campagne een schooldistrict berucht maakte waar twee meisje waren aangerand, van wie één in de schooltoiletten. De dader was niet trans, en schoolbeleid om jongeren de wc’s van hun „consequent aangegeven genderidentiteit” te laten gebruiken dateerde van ná die aanranding. Maar Youngkin wist met het door hem geschetste verband vooral in welvarende buitenwijken ouders te mobiliseren die de Republikeinen een jaar eerder waren kwijtgeraakt.
Lees ook
Een verwijzing naar discriminatie of racisme? Weg met dat lesboek
‘Don’t Say Gay’
De staat die dient als experiment voor alles waar Moms for Liberty voor staat, is Florida. Daar komen de oprichters vandaan en daar zwaait gouverneur Ron DeSantis de scepter. Nergens hebben – een bepaald soort – ouders meer te zeggen over waar hun kinderen naar school gaan, wat ze lezen en wat ze (niet) leren. In het geschiedeniscurriculum daar staat nu dat „slaven vaardigheden ontwikkelden die ze in sommige gevallen in hun eigen voordeel konden gebruiken”. De, inmiddels wat afgezwakte, ‘Don’t Say Gay’-wet verbiedt alle verwijzingen naar seksuele voorkeur en genderidentiteit in het onderwijs van jonge kinderen.
Al die ouderbemoeienis met de kleine en kwetsbare groep trans kinderen richt schade aan. Lhbti-belangengroepen zeggen dat kinderen door de discussie en de wetgeving onder extra druk staan. Het ontzeggen van medische zorg zou het aantal zelfdodingen onder trans kinderen doen oplopen. Activisten als January Littlejohn stellen daartegenover dat kinderen door „sociale transitie en medische interventies permanente schade” oplopen aan de hand van ideologische dokters met commerciële belangen. „Wie een kind in transitie brengt, heeft een patiënt voor het leven.”
In een grote studie van het Pew Research Center geeft 41 procent van de Amerikaanse leraren aan hun werk minder goed te kunnen doen door de ideologische schoolstrijd over boeken, ‘ras’, seksualiteit en gender. Een tegenreactie op de moederactivisten is ook op gang gekomen. Bij schoolbestuurverkiezingen vorig jaar wonnen gematigde kandidaten vaak van de voorkeurskandidaten van Moms for Liberty. Terwijl de club in de landelijke Republikeinse Partij steeds belangrijker wordt, lijkt ze lokaal aan relevantie te verliezen. De reputatie van de Moms liep ook schade op toen bleek dat één van de drie – niet meer betrokken – oprichters en haar man vorig jaar verwikkeld bleken in een seksschandaal.
Ideologie in de klas
Voor Trump, die het beduidend beter doet onder mannen dan vrouwen, is onderwijs een belangrijk thema om die laatste groep aan te trekken. Hij heeft geen coherent onderwijsbeleid: hij wil het ministerie van Onderwijs afschaffen en alle verantwoordelijkheid bij de staten leggen, maar ook op federaal niveau voorschrijven wat kinderen wel en niet onder ogen mogen krijgen. Aan de ene kant moet onderwijs zich volgens veel Republikeinen beperken tot taal en rekenen, anderzijds brengen ze er steeds meer christelijke ideologie en patriottisme in.
Er zijn genoeg fundamentele problemen: de financiering van het onderwijs, laaggeletterdheid, ongelijkheid, geweld op scholen en chronische afwezigheid van leerlingen sinds de schoolsluitingen in de pandemie. Het Democratische verkiezingsprogramma spreekt alleen vaag over „het versterken van het openbare onderwijs als pad naar de middenklasse”. Kamala Harris praat in de campagne vooral over het terugdringen van de kosten voor voorschoolse kinderzorg. Het voornaamste beleid waar Harris en Biden zich de afgelopen vier jaar voor hebben ingezet betreft het hoger onderwijs en is grotendeels mislukt. Het indammen en kwijtschelden van de gigantische studieschulden in de VS is door het Hooggerechtshof ingeperkt. Democraten kunnen de Republikeinen daar de schuld van geven, maar voor veel kiezers toont het hun eigen onkunde. Ook running mate Tim Walz, oud-aardrijkskundeleraar, speelt geen duidelijke rol in het overbrengen van een Democratisch onderwijsstandpunt.
De Democraten, die onderwijs zien als instrument voor verheffing, laten het onderwerp links liggen
De Republikeinen hebben 65 miljoen dollar gestoken in campagnespotjes die specifiek inspelen op transgenderangst, becijferde The New York Times. The Wall Street Journal – conservatief, maar anti-Trump in zijn commentaren – noemt „progressieve transgenderdwang” hét onderhuidse thema van deze hele verkiezingscampagne dat ook de Senaatsraces in Wisconsin, Ohio en Montana kan beslissen.
Ook progressievere moeders die voor abortus en het homohuwelijk zijn, willen geen genderneutrale kleedkamers of concurrentie in sport. De angst om de veiligheid van hun kinderen kan ervoor zorgen dat zij toch conservatief stemmen. Als het de Republikeinse partij lukt ook de niet-activistische moeders voor zich te winnen, is het een gelopen race. En krijgt Moms for Liberty de vrije hand om haar ideologie aan het onderwijs op te leggen.