N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Sociologie Samen met zijn opa onderzocht Jos Veenhoven hoe gelukkig transgender mensen zijn. Jos werd zelf als vrouw geboren.
Jos Veenhoven (23), master student climate physics aan de Universiteit Utrecht, werd geboren als meisje en is nu een man. Zijn lichaam is aangepast met de hulp van dokters, waardoor hij er ook uitziet als een man. Platte borst, gespierd lijf. Hij zegt dat de transitie hem gelukkiger heeft gemaakt. Hij is nu wie hij is. Geldt dat voor alle mensen die in transitie gaan? Worden ze er gelukkiger van? Dat heeft Jos Veenhoven onderzocht met zijn grootvader, Ruut Veenhoven (80).
Die is emeritus hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en doet sinds de jaren zeventig onderzoek naar de maatschappelijke voorwaarden voor geluk, subjectief beleefd geluk. De belangrijkste, weet hij, zijn welvaart en rechtszekerheid. En de vrijheid om het leven naar eigen idee in te richten, met daarbij een goed ontwikkeld vermogen tot kiezen. Hij is de grondlegger van de World Database of Happiness, waarin wetenschappelijke onderzoeksresultaten naar geluk online wordt verzameld en toegankelijk gemaakt. In zijn vakgebied is hij een internationale bekendheid.
Happiness in Transgender People heet het wetenschappelijke artikel dat Ruut en Jos Veenhoven nu samen hebben geschreven. Het is een analyse van alle onderzoeken in de database naar geluk bij trans mensen en staat op de website van de Erasmus Happiness Economics Research Organization. Hun belangrijkste conclusie is dat transgender mensen minder gelukkig zijn dan andere mensen. Die geven hun leven ruim een zeven op een schaal van tien, transgender mensen een zes.
Ik ging me meer thuis voelen in mijn lichaam, eindelijk werd ik gezien zoals ik mezelf zag
Jos Veenhoven
Ze zitten in het kantoor van Ruut Veenhoven op de universiteit om over hun onderzoek te praten, maar eerst vertelt Jos hoe hij er in zijn puberteit achter kwam dat hij transgender is. Op zijn tiende, zegt hij, begon hij zich tegen alles en iedereen af te zetten en wilde hij „heel erg niet” als een „normaal meisje” worden gezien. Rond zijn zestiende kwam hij tot de conclusie dat hij zich comfortabeler voelde in de mannelijke rol. Hij hield er nog een jaar zijn mond over en toen vertelde hij het aan zijn ouders. Er viel, zegt hij, een last van hem af. Eindelijk was hij niet meer alleen met dat „grote geheim”.
Ruut: „Voor je moeder” – zij is psycholoog – „was het niet echt een verrassing, geloof ik.”
Jos: „Wel een beetje hoor. Dat ik voor die tijd al met mijn genderidentiteit worstelde werd toch niet echt opgepikt.”
Voor Ruut Veenhoven, die vroeger een dag per week met zijn vrouw op Jos paste, kwam het wel als een verrassing. Maar hij was er niet van ondersteboven. Hij is ook sociaal seksuoloog, hij is wel wat gewend. Wel vroeg hij zich af of het zo leuk is om transgender te zijn. „Je bent een buitenbeentje. Het is niet zo dat iedereen hoera roept. Hoe gaat het met relaties? Wat als je kinderen wil? Allerlei vanzelfsprekende dingen zijn opeens niet meer vanzelfsprekend.”
Wanneer bedachten jullie dat jullie onderzoek wilden doen naar geluk bij transgender mensen?
Ruut, naar Jos kijkend: „Eigenlijk meteen toen ik hoorde dat jij in transitie ging. Wanneer was dat?”
Jos: „Drie jaar geleden.”
Ruut: „Drie jaar geleden, ja. Ik was net ziek.” Hij heeft de ziekte van Kahler, een vorm van bloedkanker. „De gemiddelde overlevingsduur is vier jaar. Ik heb er dus al een paar jaar opzitten. Maar ik ben er nog.”
Jos: „Toen je de diagnose kreeg zei je dat we snel moesten beginnen.” Hij studeerde nog natuurkunde, zijn bachelor. De behandeling in het VUmc – nu Amsterdam UMC – was al begonnen.
Je wist zeker dat je een medische transitie wilde?
Jos: „Ik heb eerst gekeken hoe het voelde als ik me mannelijker ging gedragen en kleden, of dat werkte voor mij. Maar nee. Ik werd als een heel jonge jongen gezien, of als een zich mannelijk presenterende vrouw. Toen ik aan de hormonen ging veranderde dat. Ik ging me meer thuis voelen in mijn lichaam, eindelijk werd ik gezien zoals ik mezelf zag. Dat voelde zo goed!”
We doen dit soort onderzoek om mensen te informeren
Ruut Veenhoven
Met welke hypothese begonnen jullie aan het onderzoek?
Ruut: „Geen hypothese. We doen dit soort onderzoek om mensen te informeren, zodat ze betere keuzes kunnen maken voor een gelukkig leven. Wat zou je als transgender persoon willen weten? We zijn begonnen met het stellen van vragen. Dan zie je dat op de meeste vragen geen antwoord is.”
Wel op de vraag hoe gelukkig transgender mensen zijn.
Ruut: „Eerst even wat we onder ‘transgender’ verstaan. We gebruiken die term voor alle mensen die zich niet thuis voelen in het geslacht dat bij hun geboorte is vastgesteld. Een deel van hen heeft daar zo veel last van dat we spreken van genderdysforie. Weer een deel daarvan probeert zijn of haar leven meer in overeenstemming met het ervaren gender te krijgen. Sommigen van hen kiezen voor medische transitie.”
Jos: „En kijk je naar die hele groep, dan kom je op 11 procent minder geluk vergeleken met andere mensen. Maar de spreiding rond het gemiddelde is groot. Sommige transgender personen zijn dus tamelijk gelukkig, andere ongelukkig.”
Ruut: „Waaruit volgt dat een bevredigend leven voor transgenders dus mogelijk is.”
Jullie stellen je ook de vraag hoe erg dat verschil van 11 procent is.
Ruut: „Voor het antwoord hebben we een vergelijking gemaakt met andere grote life events. Trouwen: 5 procent meer geluk. De loterij winnen: 0,5 procent meer geluk. Je baan verliezen: 8 procent minder geluk. Je partner verliezen: 12 procent minder geluk. Vanuit dit perspectief is die 11 procent alarmerend. Op de hele bevolking is het een kleine groep, maar in absolute aantallen gaat het in Nederland om bijna 90.000 mensen. Ik denk dat we met ons onderzoek een stevig sociaal probleem hebben geïdentificeerd.”
Voor mij was het in elk geval een grote opluchting dat ik mijn paspoort kon wijzigen
Jos Veenhoven
Transgender mensen, schrijven jullie, zijn na een medische transitie gelukkiger.
Jos: „Het verschil met de rest van de bevolking is daarna 3 procent. Maar de spreiding rond het gemiddelde blijft groot. Sommige transgender personen blijven dus ongelukkig. En wat ook zo is: onderzoek naar transgender personen wordt bijna altijd gedaan in ziekenhuizen en dan gaat het vooral over de operaties. Hoe het ervoor met hen was weten we niet. Hoe het daarna verder gaat ook niet echt. Onderzoeken die transgender personen blijven volgen laten zien dat deze mensen na hun behandeling gelukkiger zijn. Maar deze onderzoeken stoppen vaak al na een jaar. De enige follow-up die langer doorging laat zien dat het toegenomen geluk later grotendeels wegebt.”
En van transgender mensen die geen medische transitie ondergaan…
Ruut: „…weten we eigenlijk niets.”
Transgenders, zegt Ruut Veenhoven, hebben in Nederland inmiddels de mogelijkheid om hun leven naar eigen idee in te richten, in elk geval wettelijk. Maar om goed te kunnen kiezen wat bij hen past, zegt hij, hebben ze veel meer informatie nodig. „Hoe zit met het geluk van transgender mensen die zich alleen kleden en gedragen in overeenstemming met hun identiteit? Hoe leven ze?”
Jos: „Wat willen ze?”
Ruut: „Welke manier van ermee omgaan levert meer geluk op voor welk soort mensen? Daar moet onderzoek naar worden gedaan. Politiek zijn er al enorme stappen gezet, de Tweede Kamer is bezig met een nieuwe Transgenderwet. Je kunt vanaf je zestiende zonder medische transitie je geslacht in je paspoort laten aanpassen. Daardoor wordt de informatiebehoefte alleen maar groter. Wat levert het je op als je gebruik maakt van de mogelijkheden? Word je er gelukkiger van?”
Jos: „Voor mij was het in elk geval een grote opluchting dat ik mijn paspoort kon wijzigen.”
Mensen die nooit openlijk over hun afwijkende gender praten zeggen nu in anonieme enquêtes: ja, zo ben ik ook
Ruut Veenhoven
Ondertussen zien politici als Wilders en Baudet de Transgenderwet als teken van moreel verval.
Ruut: „Het is een symboolonderwerp geworden, wat abortus ook is geweest. Het is een manier om je tegen moderniteit te verzetten.”
Het recht op abortus wordt in grote delen van de westerse wereld weer ingeperkt.
Ruut: „Ik zie dat als een fase in een ontwikkeling die niet tegen te houden is. Het is altijd twee stappen voorwaarts en één stap achterwaarts. Het type moderne samenleving dat wij hebben geeft mensen de ruimte om hun leven in te richten zoals ze het zelf willen en die ruimte wordt genomen. Het is een van de redenen dat mensen in moderne landen gelukkiger zijn dan in andere landen. Maar het gaat niet zonder slag of stoot.”
Wat zegt het dat in Nederland nu zoveel kinderen twijfelen over hun genderidentiteit?
Jos: „Ja, wat zegt dat. Ik vind het heel vervelend als mensen denken dat het een modeding is. Hé, die is transgender, laat ik ook transgender worden. Ik kan me niet voorstellen dat het zo werkt. Als je afwijkt van de norm zoek je mensen die ook afwijken van de norm. Door de jaren heen bleek een deel van mijn vrienden transgender te zijn. Dat is niet omdat het een trend is, of omdat je elkaar aansteekt of zo, maar omdat je elkaar weet te vinden.”
Ruut: „Het is een universeel verschijnsel dat bij ons bespreekbaar is geworden, dus je leest erover op internet, je ziet het op televisie, in de serie Hij, zij, hen bijvoorbeeld. Je gaat nadenken: hoe zit het bij mij? Mensen die nooit openlijk over hun afwijkende gender praten zeggen nu in anonieme enquêtes: ja, zo ben ik ook. Wat is daar erg aan? Wat is erop tegen om te experimenteren?”
Testosteron is een vrij agressief hormoon, mijn stem is er snel lager door geworden
Jos Veenhoven
Vrouwen die man worden, schrijven jullie, lijken iets gelukkiger dan mannen die vrouw worden.
Ruut: „Misschien omdat mannen het sowieso gemakkelijker hebben in de maatschappij. Misschien omdat trans mannen vaak minder zichtbaar transgender zijn.”
Jos: „Testosteron is een vrij agressief hormoon, mijn stem is er snel lager door geworden. Bij trans vrouwen wordt de stem niet hoger door oestrogenen.”
Welk cijfers geven jullie je leven?
Jos: „Sinds mijn transitie meestal een acht, soms een zeven. Op mijn zestiende was het een 5,5.”
Ruut: „Ik geef het een dikke acht, ondanks mijn ziekte. Het helpt me dat ik de vrijheid heb om zo nodig te kiezen voor euthanasie.”