Hoe ergernissen over een deurbelcamera bij Nathalie Baartman met het wereldleed samenhangen

Voor Nathalie Baartman (51) hoeft er maar weinig te gebeuren wil ze zich ergeren. Zo heeft ze een dorpsgenoot met een deurbelcamera, onderdeel van een bestaanszekerheid waar een andere dorpsgenoot (Pieter Omtzigt) „zijn vingertjes bij kan aflikken”. Een belachelijk idee, aldus Baartman in Deer. Zou ze zelf buitenshuis kunnen zien dat er ongewenst bezoek voor haar deur stond? Ze zou nooit meer huiswaarts durven keren uit angst dat de ongewenste bezoeker zich op een later tijdstip opnieuw kwam melden.

Baartman laat zich kennen als iemand voor wie chaos, een gebrek aan controle en onhandigheden een manier van leven zijn. Ze kan niet anders, dus leveren kleine praktische zaken vaak groots tumult op. In enorme haast vanwege een bijna vertrekkende trein naar Zwitserland, grist ze nog snel een prei mee van huis. Want ja, ze heeft er natuurlijk niet op tijd aan gedacht om wat gangbaarder eten voor onderweg te regelen.

De anekdote over het chaotische verloop van een moeder-dochtertripje naar Zwitserland is de losse strik waar Baartman haar verhalen mee samenbindt. Dit is soms een leuk verhaal, zoals wanneer Baartman uitlegt waarom ze in tegenstelling tot haar dochter liever niet in een kano stapt (er blijkt sprake van een „tweedegeneratie-kanotrauma”) maar wel naar een jodelcursus wil. De puberteit en gevaren van sociale media lonken voor haar 12-jarige dochter, dus „dit is hét moment om haar op de valreep nog wat oudere communicatietechnieken bij te brengen”.

Dik aangezet

Minder geslaagd is dat Baartman uitvoerig vertelt over haar weinig spannende avonturen tijdens de treinreis: iets met reserveringskosten, een bezette stoelplaats, een strenge conductrice. Baartman maakt graag gebruik van een stijlmiddel waarbij ze zichzelf zo ongeveer uit elkaar laat spatten van ergernis. Daar zijn de wel bekende treinproblemen echter niet meeslepend of verrassend genoeg voor. Ook niet in de vertelstijl van Baartman.

Deze expressieve stijl vol dik aangezette mimiek en kreten van verbazing komt beter tot zijn recht wanneer Baartman je meevoert naar een prikkelender deel van haar leven of belevingswereld. Zo treft ze een vrouw die wil weten of ze met haar outfit soms wil lijken op een omgekeerde prei. Baartman komt dan met een komisch zinnetje als: „Elke gelijkenis tussen mij en een omgekeerde prei berust op louter toeval.”

Ook achter het kunstwerk op het podium zit een leuk verhaal. Bedoeld als beeldende verwijzing naar de voorstellingstitel, maar in plaats van een hert kwam de dorpsgenoot die zich heeft gespecialiseerd in het maken van knaagdieren van cortenstaal met een aardvarken op de proppen. Baartman fantaseert grappig over het aardvarken, dat een eigenschap blijkt te bezitten dat hem tot een zeer geschikte landsbestuurder zou maken.

Het kunstwerk op het podium was bedoeld als beeldende verwijzing naar de voorstellingstitel, maar in plaats van een hert kwam de maker met een aardvarken op de proppen.

Foto Willem van Walderveen

Degenen die nu in functie zijn vindt ze ongeschikt. Baartmans blokjes politieke ergernissen zijn op zichzelf meestal oninteressant en nogal geforceerde afslagen in Deer. Mooi is wel het slotlied, waarin ze op klaagzangerige accordeonklanken een protestlied zingt over verschillend groot leed dat haar ‘deert’.

Uit Baartmans negende voorstelling spreekt vooral dat de totale onmacht en frustratie die je kan voelen over nauwelijks controleerbaar wereldleed, vaak zijn weg vindt naar leed van een meer behapbare orde. Ergernissen over de definitie van een inloopdouche en de onzin van ‘slimme’ koelkasten en deurbelcamera’s kunnen een mens daarom bijna laten ontploffen van irritatie.


Lees ook

het Cultuurdagboek van Nathalie Baartman: ‘De was wacht en volgende week ga ik in première’

Nathalie Baartman in de kleedkamer van Theater Ludens in Voorburg