„Klaar, weg die hond”, appt Enemy for Motherfuckers aan een handlanger als misdaadblogger Martin Kok op donderdag 8 december 2016 net voor middernacht is doodgeschoten bij een bordeel in Laren. „Hell yeah, eindelijk,” is de reactie op het bericht. „Whooooop, Whoooop.”
Martin Kok lunchte die donderdag nog met een groepje misdaadjournalisten in Amsterdam-Zuid. „Een mooi leven, journalist”, meldde hij daarna aan Paul Vugts van Het Parool, een van zijn tafelgenoten. Met twee veroordelingen voor doodslag op zijn strafblad is Kok alles behalve een klassieke journalist en dat is vermoedelijk ook de achtergrond van zijn dood.
Ridouan Taghi is volgens het Openbaar Ministerie de man achter de woorden van Enemy for Motherfuckers. De intussen 46-jarige zoon van Marokkaanse migranten wordt door justitie gezien als de drijvende kracht achter de moord op Kok. Naast die moord draait het Marengoproces om nog vijf liquidaties en vier pogingen daartoe. Bijna zes jaar na de eerste openbare zitting in maart 2018 wijst de rechtbank dinsdag vonnis in de zaken van hoofdverdachte Taghi en zestien medeverdachten.
Aan de vooravond van de gerechtelijke uitspraak is de vraag wat Nederland geleerd heeft van de Marengozaak. Is de overheid opgewassen tegen de druk die de nieuwe generatie drugscriminelen uitoefent op de Nederlandse samenleving? En wat zijn de gevolgen voor de rechtsstaat?
Tot de dood en verder
Het begint allemaal in de zomer van 2015 met een grote wapensvondst in een opslagbox in Nieuwegein. Dat wapenarsenaal behoort toe aan handlangers van Taghi, die min of meer toevallig in beeld zijn gekomen bij een onderzoek naar diefstal van snelle auto’s die vaak gebruikt worden bij liquidaties en plofkraken.
Als Taghi hoort over de inval waarbij naast wapens ook drugs worden gevonden, reageert hij furieus. „Als dit ons tegenhoudt, zijn we gewoon shit sir”, appt hij een paar dagen na de inval. „Ik liet het aan u over maar nu gaan we op myn manier werken.” Die manier is naar Nederlandse maatstaven ongekend. „Ze gaan voelen wat woede is”, appt Taghi aan een handlanger. „Tot de dood en verder en erna.”
Behalve Martin Kok hangen nog twee Marengo-moorden samen met dit onderzoek. Een van de slachtoffers, een spyshop-medewerker, is vermoord omdat hij zou hebben meegewerkt aan het politie-onderzoek naar de wapenvondst. Een ander slachtoffer is een vriend van een getuige uit het criminele milieu die na de wapenvondst bij de politie heeft verklaard over Taghi. Omdat die getuige zich schuil houdt, wordt zijn vriend maar vermoord. Het is een vorm van cynisme en verruwing die ook binnen de zwaarste categorie criminelen in het Nederlandse milieu niet eerder is vertoond. Het OM kwalificeert Taghi’s handelen als „terreur”.
Vlindercrime
Het is Martin Kok die in het voorjaar van 2016 begint te publiceren over de achtergronden van de wapenvondst in Nieuwegein. Kok is de eerste die op zijn blog Vlindercrime een foto publiceert met de volledige naam van Ridouan Taghi. Volgens Kok is Taghi een van de leden van een nieuw driemanschap dat de vaderlandse onderwereld bestiert en achter een serie liquidaties zit. De twee andere leden van dat driemanschap, Rico de Chileen en Naoufal F., zijn intussen veroordeeld: Rico voor witwassen en Naoufal voor liquidaties.
Vanwege die publicaties stapt advocaat Inez Weski in de vroege zomer van 2016 namens Taghi en Naoufal F. naar de rechter. Die kwalificeert de publicaties van Kok als „lichtvaardig” maar wel toelaatbaar. Hij moet wel de volledige achternamen en de foto’s van de leden van het driemanschap verwijderen. Achteraf valt uit dossierstukken en rechtbankvonnissen op te maken dat de berichten van Kok redelijk accuraat waren. Maar hij heeft zijn publicatiedrang met de dood moeten bekopen.
Naast Kok publiceren weekblad Panorama en dagblad De Telegraaf in de nazomer van 2016 over Taghi, bij het grote publiek dan nog vrijwel onbekend. Een jaar na de moord op Kok wordt John van den Heuvel zwaar beveiligd. Later meldt de misdaadjournalist van De Telegraaf dat de dreiging van Taghi komt.
In december 2016 wordt bij een bordeel in Laren misdaadblogger Martin Kok vermoord.
Telegraaf-journalist John van den Heuvel wordt sinds eind 2017 beveiligd.
In februari 2018 wordt een week na de presentatie van kroongetuige Nabil B. zijn broer Reduan doodgeschoten.
In juni 2018 wordt met een raketwerper op het gebouw van weekblad Panaroma geschoten.
Foto’s Jeroen Jumelet / ANP, Anneke Janssen / ANP/ Hollandse Hoogte, Koen van Weel / ANP, Arthur Vriend / Hollandse Hoogte
Een indirecte bevestiging van die dreiging komt in juni 2018 als een bestelauto vol met jerrycans benzine zich in de gevel van het Telegraafgebouw boort en in brand vliegt. Er vallen geen gewonden maar de schade is groot, net als de schok. Al was het maar om dat enkele dagen daarvoor met een raketwerper is geschoten op het kantoorgebouw waar de redactie van weekblad Panorama is gevestigd.
Het sterke vermoeden dat er een verband bestaat tussen deze complexe serie van gebeurtenissen tussen 2016 en 2018 kan niet worden bewezen. Al neemt dit het gevoel niet weg dat er vanuit het criminele milieu een campagne is gevoerd tegen journalisten en mediabedrijven die over Taghi hebben geschreven.
Dat mist zijn effect niet. Journalisten die berichten over de Marengozaak krijgen te maken met veiligheidsmaatregelen. In sommige gevallen is dat niet veel meer dan een gesprek maar er zijn ook journalisten bij wie thuis politiecamera’s worden geplaatst vanwege een dreiging. Of ze moeten tijdelijk hun woning verlaten. En ook een naaste collega van John van den Heuvel wordt in het zwaarste beveiligingsregime opgenomen.
Nieuwe moorden
Dat Marengo alleen een strafrechtelijk onderzoek is zoals dat in de jaren ervoor is gedaan naar Willem Holleeder en zijn handlangers, blijkt op donderdagochtend 29 maart 2018 een illusie. Nog geen week nadat het OM „een doorbraak” claimt in het onderzoek naar Taghi met de presentatie van Nabil B. als kroongetuige, wordt zijn broer Reduan doodgeschoten.
De huurmoordenaar wordt snel gepakt, maar dat maakt de paniek er niet minder om. Binnen de opsporing achtte vrijwel niemand dit scenario realistisch, terwijl juist Reduan hier samen met zijn familie constant voor heeft gewaarschuwd. Met zijn dood zoekt het rauwe onderwereldgeweld een weg naar de bovenwereld.
Het is een waarschuwing voor de rechtsstaat maar die wordt pas anderhalf jaar later echt gehoord. Op 19 september 2019 wordt Derk Wiersum van dichtbij doodgeschoten als hij ’s ochtends vroeg naar zijn auto loopt. Wiersum is een van de advocaten van Nabil B. Na de moord op broer Reduan wordt de veiligheidssituatie van Wiersum gemonitord. En toch gaat het mis.
Achter de schermen wordt die dag duidelijk hoe de overheid worstelt om andere potentiële doelwitten in veiligheid te brengen. Collega-advocaten, officieren van justitie, rechters: als ze iets met Marengo te maken hebben is de vraag of ze beveiliging nodig hebben.
Wat meespeelt, is dat Taghi eerder een balletje heeft opgegooid bij een handlanger om een officier van justitie te laten vermoorden. „Sir, zullen we die kk Plooij laten slapen”, luidt het bericht van Taghi aan een handlanger over Koos Plooij, de officier achter het onderzoek naar de wapenvondst in Nieuwegein. De handlanger overtuigt Taghi dat dit geen goed idee is. Maar als deze berichten worden gevonden, is er maar één conclusie mogelijk: dit toont hoe ver men wil gaan in het criminele milieu.
Toenmalig minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus kwalificeert de moord op Wiersum als „een aanslag op de rechtsstaat”. Alle togadragers – advocaten, officieren van justitie en rechters – zijn zich van het ene op het andere moment bewust van hun kwetsbaarheid. Velen van hen ervaren voor het eerst wat het is om een potentieel doelwit te zijn van ogenschijnlijk irrationeel geweld.
En dat heeft gevolgen: wie wil er nu nog advocaat worden van een kroongetuige? De opvolger van Wiersum is anoniem, al lekt zijn naam uit nadat hij stopt als advocaat van Nabil B. De advocaten die daarna komen – Onno de Jong en Peter Schouten – krijgen de zwaarste vorm van persoonsbeveiliging. Maar of er naast deze twee nog juristen zijn die dit werk willen doen, is geen hypothetische vraag meer. Ook officieren en rechters voelen zich niet langer veilig. Een verzoek aan de pers om hun namen niet te noemen is standaard, zeker in zaken die met Marengo samenhangen. Het illustreert hoe de openbaarheid van de rechtspraak onder druk staat.
OM faalt bij beveiliging
De rij wachtende mensen voor theater Carré is op woensdagochtend 21 juli 2021 bijna zevenhonderd meter lang. Om afscheid te nemen van Peter R. de Vries hebben de eerste bezoekers zich al om 7.00 ’s ochtends gemeld bij het theater aan de Amstel waar zijn lichaam is opgebaard in een witte gesloten kist. Gedurende de dag loopt de wachttijd in de brandende zon op tot drie uur.
Nederland leeft twee weken na de gewelddadige aanslag in het centrum van Amsterdam nog altijd in shock. De schok over zijn dood is ongekend groot. Hoe kan het dat Peter R. de Vries na een live-uitzending van RTL Boulevard zonder beveiliging is teruggelopen naar de garage aan de Lange Leidse Dwarsstraat waar hij altijd zijn auto parkeert? Waarom liep hij daar op 6 juli een zijn eentje terwijl iedereen wist welke risico’s de misdaadverslaggever liep? Waarom werd deze vertrouwenspersoon van Nabil B. die op een dodenlijst stond niet beveiligd? De filmpjes die snel na zijn dood worden gedeeld via social media, zijn volgens het OM bewust gemaakt door handlangers van de schutters met het zaaien van angst als doel. Het is een vorm van narco-terreur die de Nederlandse rechtsstaat niet eerder heeft ervaren.
In juni 2018 rijdt een auto vol met benzine het gebouw van De Telegraaf binnen. De brand die daarop volgt veroorzaakt grote schade.
Derk Wiersum, de advocaat van Nabil B., wordt in september 2019 in Amstelveen vermoord. De politie doet daarna onderzoek in zijn kantoor in Amsterdam.
Foto’s: Koen van Weel / ANP, Niels Wenstedt / ANP
Na zijn begrafenis is het de directe familie van De Vries die een onafhankelijk onderzoek bepleit naar de drie slachtoffers uit de kring van kroongetuige Nabil B.: broer Reduan, advocaat Wiersum en vertrouwenspersoon De Vries.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) krijgt de opdracht en doet in begin 2023 verslag. In het rapport Bewaken en beveiligen oordeelt de OVV, kort samengevat, dat de beveiliging van die drie slachtoffers ondermaats was. De raad schrijft dit falen toe aan het OM: daar is opsporen prioriteit en beveiliging ondergeschikt.
Het is een ongekend harde conclusie. Niet alleen gezien de bijzondere verantwoordelijkheid die de overheid heeft voor „de veiligheid van mensen met een beroep dat essentieel is voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat”. Ook vanwege de stelling die het OM zelf structureel uitdraagt: het inzetten van de kroongetuige als opsporingsinstrument is onmisbaar in de strijd tegen de georganiseerde drugshandel die de rechtsstaat ondermijnt. Bij het verdedigen van de rechtsstaat is dus een opsporingsmiddel ingezet dat waarbij diezelfde rechtsstaat is geschaad vanwege de slechte uitvoering.
Diezelfde kritiek klinkt, weliswaar milder van toon, ook door in een ander rapport over de kroongetuigen-regeling dat bij de presentatie begin 2024 veel minder aandacht heeft gekregen: zorgplicht en getuigenbescherming.
Dat stuk leest als een vervolg op het OVV-rapport en is gemaakt door Edwin Bleichrodt. Hij houdt als procureur-generaal bij de Hoge Raad toezicht op het functioneren van het Openbaar Ministerie. In zijn rapport bekijkt hij, kort gezegd, of het OM zich houdt aan de wettelijke taak om kroongetuigen te beschermen.
De conclusies vallen niet mee. Een vast kader voor afspraken tussen het OM en kroongetuigen ontbreekt, in tegenstelling tot andere landen die zo’n regeling kennen. Ook is dossiervorming van individuele beschermingstrajecten ondermaats. Populair gezegd: het OM doen maar wat en legt afspraken slecht vast. Dat heeft te maken met een gebrek aan menskracht. Het OM belijdt met de mond dat kroongetuigen als Nabil B. heel belangrijk zijn, maar heeft er te weinig mensen en middelen voor. Ook hier wordt zichtbaar hoe het OM als hoeder van de rechtstaat worstelt met de eigen rol bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad.
Falende wetgever
Strafrechtadvocaat Sander Janssen juicht het toe dat de toepassing van de kroongetuigenregeling is onderzocht op het hoogste niveau, de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. „Al zie je ook in dit rapport, net als in eerdere uitspraken van de Hoge Raad, dat er veel belang wordt gehecht aan het in stand houden van een instrument als de kroongetuigenregeling. Maar uiteindelijk zal de wetgever iets moeten doen met de bevindingen van Bleichrodt.”
Volgens Janssen wordt in het rapport van Bleichrodt een groter probleem zichtbaar. Hij doelt op het gebrekkig functioneren van de trias politica: de verdeling van verantwoordelijkheden tussen wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. „Het parlement heeft over toezeggingen aan kroongetuigen beslissingen genomen die het OM in het eigen beleid naast zich neer heeft gelegd,” aldus Janssen. „Bij getuigenbescherming zijn bijvoorbeeld geen kaders of normen vastgelegd: die zou het OM zelf formuleren.”
Dat is niet gebeurd, stelt ook Bleichrodt vast, en leidt bij de toetsing van een kroongetuigendeal in concrete strafzaken tot grote problemen, weet Janssen. Hij promoveerde op de kroongetuigenwetgeving en heeft een aantal verdachten bijgestaan in strafzaken met een kroongetuige. „Wat moeten rechters toetsen als het in de wet niet goed geregeld is en de regels van het OM afwijkend of vaag zijn? Vervolgens zie je dat rechters tot aan de Hoge Raad dat niet afstraffen.”
Lening of gift?
Daardoor staat volgens Janssen, de kwaliteit van de rechtsspraak onder druk. „Als wetten niet goed zijn, krijgt een uitvoeringsinstantie als het OM veel vrijheid en kan die niet goed worden gecontroleerd door onafhankelijke rechters. Niet alleen laat je de slager zijn eigen vlees keuren, hij mag zelf de regels opstellen waar die keuring aan moet voldoen en doet dat vervolgens niet. En als het dan mis gaat, blijft dat zonder consequenties. Bij de inzet van andere riskante opsporingsmethoden, zoals de criminele burgerinfiltrant, gebeurt precies hetzelfde gebeurt. Ik hoop dat de politiek hier lessen uittrekt.”
Over de gevolgen van slechte wetgeving voor uitvoering en naleving van gemaakte afspraken met een kroongetuige trekt ook Bleichrodt een pijnlijke conclusie. In sommige gevallen lenen kroongetuigen geld om na hun detentie een nieuw leven op te kunnen bouwen.
Dat geld kan worden gebruikt om een woning te kopen of een bedrijf te starten. Daarvoor wordt dan een leenovereenkomst gesloten. Maar in de praktijk blijkt dat het OM bij het verstrekken van een lening zelden onderpand vraagt en ook geen inspanningen doet om het geleende geld weer terug te krijgen. Wat op papier een lening is, lijkt in de praktijk meer op een gift, zo blijkt het rapport van Bleichrodt. Een kroongetuige betalen voor zijn verklaringen mag niet. Omdat „afspraken over leningen veelal nog niet zijn gemaakt” als een kroongetuige zijn verklaringen aflegt, blijft het OM volgens Bleichrodt echter binnen de grenzen van de wet.
De vraag is echter of rechters in grote strafzaken dezelfde conclusie zouden trekken. Maar zij komen nooit toe aan die vraag omdat de rechters, in tegenstelling tot Bleichrodt, geen inzage krijgen in het geheime deel van deals die de overheid met een aantal kroongetuigen heeft gesloten. Ook voor rechters is zo’n overeenkomst geheim.
In februari 2020 arresteert de politie in Colombia Said Razzouki, volgens justitie de rechterhand van Ridouan Taghi. Zijn uitlevering heeft ruim een jaar geduurd en zorgde voor vertraging van het Marengoproces.
Een veiligheidstransport bij de eerste dag van de inhoudelijke behandeling van het Marengoproces.
Foto’s: EPA / Police of Colombia, Robin van Lonkhuijsen / ANP
Dat beperkt de mogelijkheid tot onderzoek naar de details van een kroongetuigendeal. Ook als daar wel aanleiding toe is, zoals in de Marengozaak. Uit berichten die Nabil B. via een telefoon stuurde, blijkt dat hij wel degelijk over geld wilde praten. „Dit gaat de grootste zaak ooit worden qua liqui (liquidaties)”, appte Nabil naar zijn partner in de dagen voor het tekenen van zijn deal. „Mogen we dan ook het maximale eruit halen? Maximaal uitzuigen. Ben een crimineel. Zal nooit veranderen in denkwijze.”
Volgens zijn advocaten is dit „pillowtalk van een boze, humeurige man”. Maar een vervolgbericht van Nabil suggereert iets anders. „Staat mag geen cash meegeven. Lening met 0,5 procent rente. Is shit. Ga je failliet, betaal je niks terug.” Dit bericht wekt toch op zijn minst de indruk dat Nabil B. net even anders denkt over de betekenis van een leenovereenkomst dan Bleichrodt. De officieren van justitie in Marengo houden vol dat uit niets blijkt dat financiële toezeggingen zijn gedaan aan Nabil B.
Hoogleraar strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam Sven Brinkhoff vindt die redenering nogal formalistisch. Volgens Brinkhoff blijft het beeld bestaan dat kroongetuigen een financieel belang hebben bij het afleggen van hun belastende verklaringen. „Dat voedt niet alleen het wantrouwen bij verdachten over de verklaringen van zo’n getuige”, aldus Brinkhoff. „Het is ook een probleem voor de waarheidsvinding. Want hoe betrouwbaar is een verklaring van een kroongetuige als hij een financieel motief heeft? Als die twijfel in de toekomst niet wordt weggenomen door betere wetgeving, blijven er vragen komen over de geloofwaardigheid van kroongetuigen. En omdat die getuigen belangrijk zijn bij de bestrijding van georganiseerde misdaad, raakt dat ook het functioneren van de rechtsstaat.”
Advocaten onder vuur
„Sir, allemaal top advo’s erop zetten, vandaag nog”, appt Ridouan Taghi op 15 juli 2015, de dag van de grote wapenvondst in Nieuwegein. „Sir,” voegt hij daar even later aan toe, „Advo’s moeten nu toch weten wat de aanklacht is?” Dit soort berichten maken inzichtelijk hoe instrumenteel in het criminele milieu wordt gedacht over de rol van strafrechtadvocaten: ze worden gezien als dienstverleners die moeten handelen in het belang van de groep. Ook al denken advocaten daar zelf anders over.
Het is tijdens de Marengozaak voer voor polarisatie gebleken tussen de advocatuur en het Openbaar Ministerie. Waar advocaten van de verdachten kritisch zijn op de wijze waarop het OM de kroongetuige behandelt, bestaat binnen het OM veel kritiek op de manier waarop advocaten met hun cliënten omgaan. Het leidt voortdurend tot confrontaties en groeiend wantrouwen tussen OM en de advocatuur.
In de jacht op Taghi, die vanaf de wapenvondst in 2015 tot zijn arrestatie in december 2019 op de vlucht is, geeft het OM toestemming om twee advocaten van Marengo-verdachten te volgen als zij in de zomer van 2019 naar Dubai reizen waar Taghi dan vermoedelijk verblijft. Hoewel de advocaten, Leon van Kleef en Nico Meijering, Taghi niet bijstaan en ook geen afspraak met hem hebben, menen zij dat dit een schending is van hun beroepsgeheim. Bovendien menen ze dat het OM hiermee hun leven in de waagschaal heeft gelegd. Wat hun wantrouwen aanwakkert is dat zij na de arrestatie van Taghi niet zijn geïnformeerd over de geheime opsporingsoperatie. De zaak komt aan het licht dankzij publicaties in het AD.
Het OM trekt zich ogenschijnlijk weinig aan van dit soort kritiek. Nog tijdens de Marengozaak wordt een onderzoek gestart naar twee advocaten van Ridouan Taghi: zijn neef Youssef en Inez Weski. Op basis van onderschepte communicatie met cryptotelefoons ontstaat het vermoeden dat de advocaten berichten van Taghi, die vastzit in de Extra beveiligde inrichting in Vught, moeten doorgeven aan handlangers.
In het geval van Youssef zijn tijdens dat onderzoek vanaf augustus 2021 zelfs beeld- en geluidsopnames gemaakt van gesprekken tussen de twee in de gevangenis. Daaruit blijkt dat Taghi via zijn neef berichten doorgeeft aan handlangers die een ontsnapping voorbereiden waarbij echte „pro’s” moeten worden gebruikt. „Het moet op navy seals-manier”, schrijft Ridouan aan Youssef. Hij wordt in oktober van 2021 voor de ogen van een woedende Ridouan Taghi gearresteerd en is intussen veroordeeld. Volgens de rechtbank heeft hij Ridouan Taghi geholpen bij het voortzetten van zijn criminele organisatie tijdens detentie.
Omvangrijke drugseconomie
Inez Weski is in het voorjaar van 2023 aangehouden voor het doorspelen van informatie uit de gevangenis. Vanwege Weski’s reputatie is de schok daarover zo mogelijk nog groter. Bijna een jaar na haar arrestatie is het echter nog altijd niet duidelijk of en zo ja, wanneer en waarvoor zij zich moet verantwoorden bij een rechter.
Hoogleraar Sven Brinkhoff snapt de kritiek op de advocatuur maar vindt het niet terecht dat alle advocaten over een kam worden geschoren. „Je ziet in een strafzaak als Marengo dat advocaten door het OM worden vereenzelvigd met het gedrag van hun cliënten”, aldus hoogleraar strafrecht Brinkhoff. „Volgens mij zou het OM meer oog zou moeten hebben voor de moeilijke positie van advocaten die verdachten van hele zware delicten bijstaan.”
Volgens Brinkhoff is de realiteit dat de Nederlandse rechtsstaat onder zware druk staat vanwege de grote criminele belangen in de drugseconomie. Dat leidt niet alleen tot dodelijk geweld, waar de Marengozaak over gaat, maar ook tot corruptie en witwassen. „Zolang die problematiek niet beheersbaar wordt, is onze rechtsstaat kwetsbaar. Daar verandert een veroordeling van Taghi niets aan.” Brinkhoff vindt het dan ook te gemakkelijk om alleen maar kritisch te kijken naar de advocatuur. „Ja, zij moeten kritisch kijken naar hun eigen functioneren. Maar als we de rechtsstaat overeind willen houden moeten het Openbaar Ministerie en de Nederlandse politiek dat ook doen.”
‘Al veroordeeld’
Gezien de overdaad aan bewijs en het feit dat Ridouan Taghi daarover weinig of niets heeft willen zeggen tijdens de behandeling ter terechtzitting, is de verwachting dat de rechtbank hem deze week levenslang oplegt. Taghi zelf gaat daar ook vanuit, zo verklaarde hij in een politieverhoor: „Je hebt trial by media en in mijn geval judged by media: ik ben al veroordeeld.” Ongeacht het precieze oordeel van de rechtbank, zal ongetwijfeld hoger beroep worden aangetekend en een cassatieverzoek volgen. Maar zelfs na een oordeel van de Hoge Raad is Marengo niet voorbij. Er sudderen in het criminele milieu nog altijd conflicten die voortkomen uit de geweldsexplosie die de Nederlandse onderwereld sinds 2015 in haar greep heeft. Die conflicten kunnen zo maar oplaaien, al was het maar omdat er nog altijd onderzoek loopt naar een omvangrijk complex aan strafbare feiten gerelateerd aan de Marengozaak.
Zo is daar de verdenking aan het adres van Taghi’s advocaat Weski. En ook Taghi’s oudste zoon is onderwerp van nieuw strafrechtelijke onderzoek. Hij is volgens het OM lid van dezelfde criminele organisatie waarvoor eerder advocatenneef Youssef is veroordeeld.
Ook in strafzaken over de moord op Derk Wiersum en Peter R. de Vries komen familieleden van Taghi in beeld. Zo is tegen Taghi’s neef Anouar 19 jaar cel geëist voor zijn rol bij de moord op Wiersum. En in het onderzoek naar de Poolse hoofdverdachte van de moord op De Vries duikt weer een andere neef van Taghi op als een belangrijke contactpersoon.
Zeer recent is de hoofdverdachte van de grote wapenvondst in Nieuwegein uit 2015 in zijn cel aangehouden, op verdenking van betrokkenheid bij vijf onderwereldmoorden. Het gaat om Joey W., een jeugdvriend van Taghi. Al dit strafrechtelijk onderzoek naar handlangers en familieleden van Taghi kan oude wonden openrijten of bestaande belangen in de drugseconomie schaden. De wapenvondst in Nieuwegein heeft vanaf 2015 uitgewezen wat voor geweld dat kan uitlokken.