Hoe een slaapapparaat Philips aan de rand van de afgrond kon brengen

Onderzoek Twee stukjes schuim. Die simpele oplossing van Philips om het lawaai van apneuapparaten te dempen, bracht het concern ongekend succes. Maar toen patiënten begonnen te klagen over zwarte deeltjes in hun longen, gaven de managers niet thuis. Over spreadsheets in boardrooms, een omgekeerde stofzuiger en de val van beurslieveling Frans van Houten.

Illustratie Chuan Ming Ong

Het kantoor van Philips Respironics in een buitenwijk van Pittsburgh moet nodig worden opgeknapt. De systeemplafonds, het vale tapijt, het sportzaaltje, de vitrine tegenover de receptie waar beademingsapparaten en slaapmaskers staan uitgestald alsof het bekers zijn in de kantine van een voetbalclub: het lange, lage gebouw aan de Golden Mile Highway ademt de sfeer van achterstallig onderhoud.

In het zaaltje met de naam ‘IT-project Room 2’ valt weinig daglicht naar binnen. De managers en ingenieurs van de kwaliteitsafdelingen die daar elke week samenkomen, zijn het gewend. De meeste van hen werken al jaren in het pand waar het interieur sinds het vertrek van de vorige eigenaar – een bedrijf in nucleaire technologie met het Amerikaanse leger als klant – weinig is veranderd.

De belangen zijn groot tijdens de ingelaste, wekelijkse bijeenkomsten in deze vergaderkamer. ‘Inv 0988’ heet de operatie die op 18 april 2018 begint en zo’n twee maanden moet duren. „Beste mensen”, staat in de uitnodiging. „De meesten van jullie moeten op de hoogte zijn van de situatie met het verouderende schuim.” De kwestie is „dringend” en verloopt volgens een „strak tijdschema”. Als je er niet bij kan zijn, bel je in via Skype of stuur je een vervanger.

Ruim zesduizend kilometer verderop, in de lichte, moderne directiekamers van Philips die uitkijken over de skyline van Amsterdam en de Amstel, weet niemand van deze crisisbijeenkomsten. Op het hoofdkantoor heerst tevredenheid over de financiële prestaties van Respironics, het Amerikaanse bedrijf dat Philips begin 2008 heeft overgenomen. Vanuit Pittsburgh zijn sindsdien wereldwijd miljoenen apparaten verkocht die apneuklachten (snurken, stokkende ademhaling tijdens de slaap) tegengaan.

In het hart van de apparaten huist een probleem, dat Philips al jarenlang voor de buitenwereld verborgen houdt. Het zit verstopt in twee gebogen stukjes zwart schuim, ter grootte van kleine chocoladerepen. Die dempen het zoemende geluid van de ventilator. Philips-ingenieurs hebben de stukjes weggewerkt in de holle ruimtes waar de lucht doorheen blaast die patiënten inademen.

In het hart van de apneuapparaten zit een probleem verstopt van mogelijk giftig en uit elkaar vallend schuim

Vanaf het moment van de overname krijgt de kwaliteitsafdeling in Pittsburgh signalen binnen dat deze manier van geluidsdemping gevaarlijk kan zijn. Het begint klein. Een klacht over zwarte drab in een beademingsapparaat, een klant die ziet dat het schuim afbrokkelt of verpulvert. Het Japanse filiaal van Respironics meldt vanaf 2014 intern problemen. Twee jaar later mailt de leverancier van het geluiddempende materiaal aan Philips dat het schuim uit elkaar kan vallen.

Maar in het voorjaar van 2018 liggen er vier dossiers uit Australië, die om actie vragen. Eén daarvan is extra dringend. Die is op 1 maart opgenomen in de publiek toegankelijke databank van het Australische ministerie van Gezondheidszorg. De klacht beschrijft een falend Philips-beademingsapparaat, dat foutmeldingen geeft omdat de ventilator niet meer werkt. Bij „inspectie van de binnenkant” is „sterk verslechterd” schuim gevonden. „Grote brokstukken” daarvan zaten in de luchtslangen en -filters.

Het management van Respironics wil niet dat deze problemen breder bekend worden, blijkt uit onderzoek door NRC. Zoiets kan uitmonden in een terugroepactie, leiden tot boze klanten, een aanvaring met de Amerikaanse toezichthouder FDA en lastige discussies met het Philips-hoofdkantoor in Amsterdam.

Op donderdag 31 mei 2018, stipt om drie uur ’s middags, komen de leden van het Investigation 0988-team bijeen om knopen door te hakken. De managers van de betrokken afdelingen – de klachtenadministratie, de technische dienst, kwaliteitszorg – doen verslag.

Het aantal intern bekende klachten valt mee en er zijn „geen chemische zorgen” over gassen die in het schuim verstopt zitten, staat in de notulen. En het schuim? Ja, dat kan afbrokkelen, maar het komt waarschijnlijk niet in de keel en longen van patiënten terecht, is de inschatting. De slangen en luchtbevochtiger „reduceren de kans dat deeltjes de patiënt bereiken enorm”, aldus de interne notulen.

Stap voor stap werken de leden van het Investigation 0988-team toe naar een conclusie die Philips drie jaar later aan de rand van de afgrond zal brengen.

„Op basis van een evaluatie van alle gezondheidsrisico’s” bestempelt het team het risico voor patiënten als „acceptabel”. In plaats van klanten en de toezichthouder te informeren, kiezen de Philips-managers in Pittsburgh voor een lapmiddel, dat vrijwel niemand opvalt. Zij passen de onderhoudsprocedure aan van het beademingsapparaat dat in Australië voor problemen zorgde. Voortaan wordt elke twee jaar het schuim vervangen.

„Een Terugroepactie is Niet Nodig” – staat onderaan de notulen.


15 miljoen apparaten

De callcentermedewerkers van Vivisol, een internationale distributeur van beademingsapparaten, hebben net koffie gepakt als alle telefoons tegelijkertijd beginnen te rinkelen. Het is negen uur ’s ochtends, ruim drie jaar nadat het team in Pittsburgh heeft besloten de problemen met de apparaten stil te houden.

Deze maandagochtend 14 juni 2021 is Philips alsnog overstag gegaan. Twee uur voor het openen van de Amsterdamse effectenbeurs is vanuit Amsterdam een terugroepactie zonder weerga aangekondigd.

Van de populaire Dreamstations voor apneupatiënten tot de Trilogy’s voor thuisbeademing: 15 miljoen slaap- en beademingsapparaten die Philips vanaf 2009 wereldwijd heeft verkocht, moeten terug naar de fabriek. De reden: patiënten kunnen schuimdeeltjes of chemicaliën uit het schuim inademen en daar „ernstig” of „levensbedreigend” letsel aan overhouden.

De medewerkers van het klantcontactcentrum van Vivisol op een industrieterrein in Tilburg weten niet hoe ze het hebben. Datzelfde geldt voor telefonisten in de andere vijftien landen waar Vivisol is gevestigd. Duizenden van hun klanten gebruiken de apparaten, waarvan Philips van de ene dag op de andere het gebruik afraadt. Patiënten moeten samen met hun arts op zoek naar „geschikte alternatieven”, is het advies.

Daarmee is de verwarring compleet. Niemand zag dit aankomen of is van tevoren gewaarschuwd – ook de artsen niet. En alternatieven zijn er nauwelijks, zeker niet op korte termijn. Veel patiënten kunnen helemaal niet zonder hun Philips-apparaat. Vivisol wéét dit, maar kan niet anders dan het advies doorgeven.

Philips is onbereikbaar en alle vragen komen bij de telefonisten terecht. Zo’n 25 medewerkers in Tilburg bellen die dag non-stop met klanten. Die zijn boos, verdrietig, in paniek, wanhopig of alles tegelijkertijd. Er worden ’s avonds pizza’s besteld en pas rond middernacht doven de lichten. Ook de dagen daarna zijn lang en frustrerend voor het callcentrum. Vivisol verwerkt die week vijf keer zoveel telefoontjes als gebruikelijk.

Aan patiënten knaagt de onzekerheid. Het advies, een maand later, van de vereniging van longartsen en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd om tot nader orde de Philips-apparaten te blijven gebruiken, verandert daar weinig aan. Kunnen ze hun apparaat nou vertrouwen of niet? Het was toch levensgevaarlijk?

Ook Philips zelf lijkt overvallen door de terugroepactie. Er zijn veel te weinig vervangende apparaten beschikbaar, er zitten geen telefonisten klaar in Amsterdam of in Pittsburgh om patiënten of artsen te woord te staan, er ligt geen communicatieplan en geen verhaal naar de buitenwereld. Als na een paar weken de ernst van de affaire tot beleggers doordringt, raakt de beurskoers in een vrije val en verliest Philips de helft van zijn beurswaarde. De gevierde topman Frans van Houten komt onder vuur te liggen en stapt in oktober 2022 op. Zijn opvolger Roy Jakobs kondigt twee ingrijpende reorganisaties af, die heel Philips raken.

Ruim 3.700 specifieke klachten verzweeg Philips jarenlang voor de Amerikaanse autoriteiten

NRC onderzocht het afgelopen jaar hoe het Nederlandse uitvindersbedrijf Philips in een bestaanscrisis belandde door de aankoop van het Amerikaanse beademingsbedrijf Respironics. Voor dit onderzoek werkte NRC samen met de Pittsburgh Post-Gazette (de grootste krant van Pittsburgh en omstreken) en het Amerikaanse onderzoeksjournalistieke platform ProPublica. Zij publiceren – tegelijkertijd met NRC – de eerste bevindingen, waaronder een uitgebreide data-analyse van meer dan honderdduizend meldingen over problemen met het schuim in de apparaten.

Op basis van die klachten valt te reconstrueren hoe Philips wereldwijd is omgegaan met long- en apneupatiënten. De data laten zien dat er al elf jaar vóór de terugroepactie meldingen binnenkwamen in Pittsburgh. En dat de aantallen klachten elk jaar toenamen. NRC en zijn partners ontdekten ruim 3.700 specifieke klachten die Philips jarenlang verzwegen heeft voor de Amerikaanse zorgtoezichthouder. Daardoor bleef het probleem van het mogelijk giftige en uit elkaar vallende schuim buiten het zicht van patiënten, beleggers en artsen.

Uit gesprekken met meer dan tweehonderd betrokkenen, (oud-)werknemers en deskundigen blijkt hoe en waarom Philips-medewerkers de problemen verzwegen. In Pittsburgh had het naleven van de regels rondom klachten geen prioriteit en had niemand zin om ‘Amsterdam’ te alarmeren – al helemaal niet toen de beademingsapparaten een groot commercieel succes werden. De kleine ontwerpfout uit 2008 was in de tussentijd uitgegroeid tot een bijna onbeheersbaar probleem.

De zwijgcultuur in Pittsburgh werd gevoed door de opstelling van de Philips-top in Amsterdam, die druk bezig was met besparingen en reorganisaties. Respironics werd gezien als „de kip met de gouden eieren”, een bedrijfsonderdeel dat je met rust moest laten. Zolang Pittsburgh goede verkoopcijfers rapporteerde, was de interesse in de techniek en de veiligheid van de beademingsapparaten minimaal vanuit Nederland.

Het verhaal over struisvogelpolitiek in Pittsburgh en desinteresse vanuit Amsterdam is mede gebaseerd op interne Philips-documenten – naar boven gekomen bij diverse rechtszaken in de VS. Ook Philips zelf leverde onbedoeld een bijdrage aan dit verhaal. Het concern is bezig met een inhaalactie rondom de verzwegen klachten, die het vanaf begin 2022 in etappes alsnog heeft doorgegeven aan de Amerikaanse toezichthouder. NRC en partners ontdekten deze eerder stil gehouden meldingen in de openbare registers van de FDA.

Philips heeft na de interne paniek in de maanden na de terugroepactie inmiddels zijn verhaal en juridische strategie aangepast. Het bedrijf heeft patiënten „diepgevoelde excuses” aangeboden voor de stress dat het heeft veroorzaakt, maar bagatelliseert tegelijkertijd de gezondheidswaarschuwingen die het zelf uitvaardigde.

De uitvinding

Begin jaren tachtig heeft Jerry McGinnis, directeur, manager, uitvinder en verkoper met een eigen uitvindersbedrijf, het economisch tij tegen. Ronald Reagan is net president geworden en de vooruitzichten zijn slecht, zeker in zijn woonplaats Pittsburgh – waar de staalindustrie wegkwijnt. Jerry runt sinds 1976 een bedrijf dat anesthesiemaskers ontwikkelt. Het heet Respironics, naar het werkwoord respire – ademen. Thuis, in de avocadogroene oven in zijn kleine keukentje, bakt hij de eerste proefmaskers af.

In 1982 klopt de jonge longarts Mark Sanders aan bij de dan 49-jarige Jerry. Hij heeft een patiënt met een lastige aandoening. De man kan niet doorslapen omdat zijn ademhaling voortdurend stokt. Bij The University of Sydney wordt geëxperimenteerd met een apparaat dat lucht vanuit een grote kast door een masker blaast, heeft Sanders gehoord. Met zo’n masker op schijnen patiënten goed te slapen en uitgerust wakker te worden. Vandaar de vraag aan Jerry: kan hij niet zoiets bouwen?

Andere artsen in Pittsburgh geloven niet dat patiënten ooit een slaapmasker op zullen zetten, maar Jerry gaat aan de slag. Hij haalt een stofzuigermotor uit elkaar en verandert de blaasrichting van de lucht – van zuigen naar blazen. Met riemen, slangen en een eenvoudig masker, het product waarmee Jerry ooit begon, zet hij een prototype in elkaar.

Ze vragen de patiënt met de ziekte als proefkonijn. De chronisch vermoeide man wil wel. Zij trekken hem het masker over het hoofd, snoeren de riemen aan – zodat er geen lucht ontsnapt – en zetten de omgekeerde stofzuigermotor aan. De man valt in slaap, ademt goed door en blijft doorslapen. Mark en Jerry kijken elkaar aan en weten: we’ve got it.

Uitvinder Jerry gaat aan de slag. Hij haalt een stofzuigermotor uit elkaar en verandert de blaasrichting van de lucht – van zuigen naar blazen

Kort daarna sluit Gene Scarberry zich aan bij het bedrijf. Hij kent Jerry van een reanimatieapparaat dat ze samen hebben ontwikkeld: de PTL, door Gene ook wel de Praise the Lord-machine genoemd. Op een middag in 1984 luncht het duo in the River Room, een restaurant dat uitkijkt over Pittsburgh. Bij een Devonshire-sandwich (bacon, kalkoen en een dikke kaassaus) praten ze over slangen, ventilatoren, pompen en maskers. Ze worden zo enthousiast dat ze op de achterkant van de menukaart een schets maken van hun ontwerpen. Jaren later schenkt Scarberry de tekening aan een museum gewijd aan de geschiedenis van Pittsburgh en omstreken.

Jerry is een sleutelaar, Gene heeft de vlotte babbel. Jerry laat de maandenlange onderhandelingen met toezichthouder FDA over de toelating van het slaapapparaat op de Amerikaanse markt graag aan hem over. Op 1 januari 1985 is het zover. De SleepEasy One, het eerste apneuapparaat van Respironics, mag in de verkoop.

Vanaf dag één kan Jerry de bestellingen nauwelijks aan. Hij moet voortdurend nieuwe mensen aannemen en loodsen en fabriekjes in de omgeving huren waar de apparaten in elkaar worden gezet. Via contacten in China vindt hij leveranciers die de onderdelen van de SleepEasy One sneller, goedkoper en in grotere aantallen kunnen produceren.

In 1988 vragen de uitvinders een beursnotering aan bij Nasdaq, om zo extra geld aan te trekken. Respironics maakt dan al – drie jaar na de introductie van het eerste apneuapparaat op de Amerikaanse markt – 1,5 miljoen dollar winst op een omzet van 10 miljoen. Maar Jerry denkt groter. Twee jaar later, in 1990, opent hij een gloednieuwe assemblagefabriek van ruim 11.000 vierkante meter in Murrysville, een buitenwijk van Pittsburgh.

Het commerciële succes wordt gevoed door snel veranderende medische inzichten. De mysterieuze slaapziekte uit de begindagen is uitgegroeid tot een volksziekte: Obstructieve SlaapApneu (OSA). Apneuartsen schatten in dat 5 tot 10 procent van de Amerikaanse bevolking last heeft van een vorm van OSA. Dat zijn lang niet alleen mannen van middelbare leeftijd met overgewicht. Ook vrouwen en kinderen krijgen steeds vaker de diagnose OSA – en slapen ’s nachts met een beademingsapparaat op.

Respironics begint aan een ongekende opmars. In 2007 heeft het bedrijf wereldwijd zo’n 4.900 werknemers, van wie 1.400 in de VS. Het bedrijf dat begonnen is in de keuken van Jerry McGinnis zet wereldwijd 1,2 miljard dollar om en maakt ruim 122 miljoen dollar winst met de verkoop van de beademingsapparaten. Eind 2007 wordt Respironics door zakenblad Forbes gelauwerd als „het best geleide Amerikaanse bedrijf in de medischehulpmiddelenindustrie”.

Herrie

Zo lawaaiig als een stofzuiger, een tv die te hard staat of een groepje door elkaar bellende mensen – de eerste generatie CPAP-apparaten (wat staat voor continuous positive airway pressure) van Respironics produceert 70 decibel geluid.

Vanaf het moment dat de CPAP’s hun intrede doen in Amerikaanse slaapkamers klagen de bedpartners van apneupatiënten over geluidsoverlast. Het leidt tot spanningen in huwelijken en creatieve oplossingen. Zo krijgt Respironcs meldingen van een klant die een gat in de slaapkamerkast heeft geboord om het apparaat in op te bergen. Een ander zaagt een gat in de slaapkamervloer, om het lawaaiige kastje in te verstoppen.

Respironics neemt de klachten hoog op. Verkoopcijfers zijn heilig in Pittsburgh en onderzoek wijst uit dat apneupatienten door de herrie stoppen met het gebruik van hun CPAP-apparaat. Het drukken van het geluidsniveau krijgt daarom de hoogste prioriteit. Er worden ingenieurs, uitvinders en ontwerpers ingehuurd om de apparaten onder de magische grens van 30 decibel – het geluidsniveau van gefluister – te krijgen.

De oplossing moet onder meer komen van geluiddempende materialen. In eerste instantie worden die om het motortje van de CPAP’s heen bevestigd, vergelijkbaar met de manier waarop trillende en geluidsproducerende onderdelen van airco’s en grote industriële installaties worden ingepakt.

Philips-klanten ademen elke nacht lucht in via industrieel schuim, dat ook wordt gebruikt in hardloopschoenen, autostoelen, verpakkingsmaterialen en muziekboxen

Deze vorm van geluiddemping is „ineffectief, inefficiënt en/of kostbaar”, schrijft Respironics in 2009 in een patentaanvraag, waar ingenieurs van het bedrijf jaren aan hebben gewerkt. In hetzelfde document komen zij met een voorstel: geluiddempend schuim. Cruciaal hierbij is de plek van het spul. De ruimte waar de zuurstof voor patiënten doorheen stroomt, kan ook worden benut voor geluiddemping, redeneren de ingenieurs van Respironics. Met dit dubbelgebruik wordt ruimte gewonnen. Voorwaarde is wel, zo staat in het patent, dat het schuim „voldoende open” is om trillingsgeluid te absorberen.

En zo belandt het PE-PUR-schuim in het hart van de CPAP-apparaten. Niemand heeft het over de wetenschappelijke studies die vanaf de jaren negentig voorhanden zijn en aantonen dat het schuim snel veroudert in warme en vochtige omgevingen. Het optimisme domineert over hoe klein, stil en goedkoop in de productie de apparaten zijn.

Voortaan ademen Respironics-klanten elke nacht lucht in die door het PE-PUR-schuim stroomt. Het wordt in grote rollen van anderhalf bij zestig meter geproduceerd door fabrikant Burnett uit Baltimore. Het industriële schuim, niet speciaal bedoeld voor medische apparatuur, wordt ook gebruikt in hardloopschoenen, autostoelen, verpakkingsmaterialen en muziekboxen.


Overname

Als Geoff Waters het podium betreedt tijdens de internationale bijeenkomst van distributeurs van beademingsapparaten,stroomt de grote zaal van het Franse conferentiecentrum vol. Het is vrijdagmiddag 24 april 2009 en het bonte gezelschap van sales-mensen wil graag horen hoe de populaire Respironics-directeur het veelbewogen voorgaande jaar heeft beleefd.

Bij eerdere edities stond de Amerikaanse vijftiger op het podium als het zakelijke gezicht van het Pittsburghse bedrijf. Vandaag is hij één van de 123.000 personeelsleden van Philips. Een jaar eerder hebben de Nederlanders Respironics gekocht en van de beurs gehaald. De zware onderhandelingen en de aankoopprijs van 3,6 miljard euro – tot op de dag van vandaag het hoogste overnamebedrag dat Philips ooit heeft betaald – onderstrepen de Nederlandse ambities. Respironics moet het middelpunt worden van de nieuwe Philips-divisie Home Healthcare, die individuele zorg vanuit de huiskamer propageert.

Aan Geoff Waters de taak het ijs te breken tijdens dit ‘dealer weekend Europe, Middle East en Asia’. Hij heeft zich laten inspireren door de ranglijsten die de Amerikaanse tv-komiek David Letterman dagelijks voorleest in zijn Late Show en heeft iets vergelijkbaars over Philips opgesteld: een top tien van pluspunten van het Nederlandse bedrijf, zoals de ruime personeelskortingen op vibrators en ontharingsapparaten in de webshop. Hij kent al zijn Nederlandse collega’s nu al bij naam, grapt Waters. Ze heten zonder uitzondering Hans of Han.

Onder de grappen van Waters gaat een serieus probleem schuil: het botert niet tussen de Nederlanders en het management in Pittsburgh. De Amerikanen hadden verwacht grotendeels onafhankelijk van het Amsterdamse hoofdkantoor te kunnen opereren, maar de Hollanders zijn een jaar na de overname begonnen met de financiële integratie van Respironics. Ze hebben het mes gezet in de vele dienstreizen die de Amerikanen maken en zijn bezig met de invoering van het Philips-salarisgebouw in Pittsburgh.

Ook centraliseert Philips de klantenservice en de inkoop van kantoorbenodigdheden. Tot verbazing van de medewerkers van de Duitse vestiging van Respironics, in Herrsching am Ammersee – vlakbij München – is het niet langer de bedoeling dat zij bij de supermarkt om de hoek wc-papier kopen als dat op is. Het gezamenlijke Philips-inkoopprogramma schrijft voor dat dit soort benodigdheden voortaan enkele keren per jaar in grote pallets geleverd worden vanuit Hamburg, achthonderd kilometer verderop.

De Nederlanders bij Philips en de Amerikanen van Respironics ruziën na de overname over wc-papier, reisbudgetten en innovatie. Maar vooral over geld

Inhoudelijk laat Philips Respironics met rust. Echt belangrijke zaken als kwaliteitscontroles, productvernieuwing, de aansturing van verkoopteams en het contact met de medische autoriteiten worden net als vóór de overname geregeld door het Amerikaanse management, vanuit Pittsburgh.

Respironics wordt daardoor nooit echt onderdeel van Philips, vertellen diverse (voormalige) managers uit zowel Amsterdam als Pittsburgh. Op het hoofdkantoor in Amsterdam is het Pittsburghse dochterbedrijf een buitenbeentje, waar niemand echt naar omkijkt – zolang de cijfers maar goed zijn.

Andere managers – aan beide kanten van de oceaan – beschrijven de relatie als „wantrouwig” of „een slecht huwelijk”. Een Philips-manager uit Amsterdam merkt dat zijn mensen tijdens werkbezoeken aan Pittsburgh worden buitengesloten. „Sssst, dat is er eentje uit Nederland”, wordt er achter hun rug gefluisterd.

Het wantrouwen wordt gevoed door financiële afspraken. Respironics moet flink afdragen, onder meer aan de onderzoeksteams van Philips in Amsterdams en Eindhoven. Dat voelt in Pittsburgh als „belasting betalen”, zegt een lid van Amerikaanse management. „Wat kregen wij terug voor die miljoenen die we naar Nederland overmaakten?”

„De overname door Philips was een breuk met het verleden,” zegt Laura Adorni, die van 1993 tot 2014 de marketing- en salesafdeling leidde van Respironics in Italië. „Respironics was een overzichtelijk bedrijf, met een heldere focus. Iedereen bij ons begreep dat patiënten afhankelijk waren van onze apparaten. Mensen gingen letterlijk met hun CPAP naar bed en stonden ermee op.”

De lijntjes binnen Respironics waren kort, zegt Adorni. Ook waren er innige contacten met de medische wereld. „De meeste patiënten krijgen hun slaapapparaat voorgeschreven door een arts in het ziekenhuis”, zegt zij. „Daardoor bevond de patiënt zich in een gecontroleerde omgeving. Philips heeft het over een andere boeg gegooid. Patiënten werden consumenten en onze medische apparaten werden voortaan gezien als consumentenproducten – zoals alle andere van Philips, van tandenborstels tot scheerapparaten.”

Door de cultuurverschillen en stroeve onderlinge verhoudingen blijft Respironics een vreemde eend binnen het Philips-concern. De top in Amsterdam is tevreden met de winsten die in Pittsburgh worden geboekt en dringt niet aan op verdere samenwerking. „We hebben nooit helder gekregen wat voor dingen ze precies in Pittsburgh produceerden. Het voelde als hun apparaten, niet de onze. Maar heel erg vonden we dat niet: de winst was goed en die vloeide naar Nederland”, zegt een direct betrokkene.


Licht uit

Frans van Houten draagt een rode stropdas onder een donkerblauw jasje, als hij op 23 september 2014 het einde van de lamp bij Philips aankondigt. De plaats van de historische mededeling is veelzeggend: niet Eindhoven, waar Philips is ontstaan, of Amsterdam, waar sinds 1998 het hoofdkantoor staat, maar Londen. Het hart van de financiële wereld.

Van Houten spreekt in een zaaltje van een conferentiecentrum van een Hilton-hotel in de Britse hoofdstad vol vuur over zijn „meerjarige reis naar verandering”. Steeds sneller wil hij gaan, op weg naar „wereldwijde leiderschapsposities, hogere groei en winstcijfers”. Voor hem staat een camera, naast hem zitten drie andere Philips-bestuurders. Analisten van grote buitenlandse banken bellen in op deze ‘Capital Markets Day’, waar de top van Philips grote beleggers bijpraat over de financiële stand van zaken en de strategie.

Voor aanvang is een persbericht verspreid over de opsplitsing van Philips. Van Houten is zich bewust van „de omvang van deze beslissing”, staat daarin. Hij zet de lichtdivisie – hart van het ‘oude’ Philips – apart in een nieuw bedrijf, dat op termijn wordt verkocht of naar de beurs wordt gebracht. De rest van Philips gaat, onder zijn leiding, verder als gezondheidstechnologisch concern.

Van Houten is een kind van Philips. Zijn vader George was in de jaren tachtig directeur van het natuurkundig laboratorium (Natlab), de kraamkamer van alle innovaties en uitvindingen bij Philips. Zijn broer Henk bekleedt sinds 2010 diezelfde functie. Hijzelf is sinds 2011 bestuursvoorzitter, als opvolger van Gerard Kleisterlee. Maar vooral is hij puinruimer.

Na een zwaar eerste jaar bij Philips – met drie winstwaarschuwingen, 1,3 miljard euro verlies, een dalende beurskoers en morrende beleggers – grijpt Van Houten hard in. Hij ontslaat 4.500 man, zo’n 4 procent van het wereldwijde personeelsbestand, van wie 1.400 in Nederland. Ook voert hij een aantal door zijn voorganger ingezette veranderingen – meer focus op gezondheidszorg, minder op consumentenelektronica – versneld door. De televisietak verkoopt hij in 2011, de audio- en video-activiteiten in het voorjaar van 2014. En nu dus de lampen.

Vanaf de dag dat Philips zich presenteert als bedrijf in de gezondheidstechnologie, stapelen de interne klachten over deze technologie zich op

In een interview met NRC, tien dagen na de aankondiging van de verkoop van de lichtdivisie, vertelt Van Houten dat „respect voor het verleden geen keurslijf mag worden. Uit sentimentele redenen vasthouden aan een verouderde structuur is slecht voor het bedrijf.” Maar bij medewerkers en gepensioneerden overheerst een ander sentiment. „Mijn Philips-hart bloedt”, zegt FNV-onderhandelaar Ron van Baden tegen Omroep Brabant als hij hoort van de verkoopplannen. „In Eindhoven staat het eerste lichtfabriekje en eigenlijk, zonder dat zo te zeggen, zet Philips het licht buiten het concern en vervreemdt het zich van waar het ooit mee begonnen is.”

Op de dag dat Van Houten in Londen de toekomst van Philips als gezondheidstechnologische multinational schetst, komen in Pittsburgh vier beademingsapparaten retour. Bij alle vier is het schuim in de apparaten kapot. „Bij het onderzoeken werd vervuiling geconstateerd van de blower, het verdeelstuk, het schuim, de boven- en onderkant van de behuizing, de luchtafdichtende ring en het rechterpanel waarop onderdelen bevestigd zitten”, noteren Philips-medewerkers over één van de teruggestuurde machines.

Niemand kijkt meer op van dit soort klachten. Die komen al vanaf 2010 binnen in Pittsburgh. Eerst druppelsgewijs, later steeds vaker. In september 2014 zijn het er bijna zestig, de maand daarna ook. De afdeling kwaliteitsbewaking registreert de klachten in het computersysteem waar Respironics sinds jaar en dag mee werkt – een pakket van softwarebedrijf SAS. In dit systeem draait de zogeheten Post Market Surveillance (PMS) van Respironics.

De FDA verplicht fabrikanten van medische hulpmiddelen deze PMS bij te houden. Zij moeten alle haperingen, bijwerkingen, ziekenhuisopnames, afwijkende diagnoses en sterfgevallen van klanten minutieus administreren en analyseren. Simpele klachten mogen zij zelf afdoen, serieuze kwesties en ongevallen moeten de bedrijven registreren in Maude, de publiek toegankelijke database van de Amerikaanse toezichthouder FDA.

Maude is daarmee de stok achter de deur voor fabrikanten. Omdat de gegevens openbaar zijn, kunnen patiënten, artsen en medewerkers van de FDA in de database volgen of er gezondheidsrisico’s zijn die fabrikanten over het hoofd zien of onder de pet proberen te houden.

Doel van het PMS-systeem is om het toezicht op de tienduizenden medische hulpmiddelen op de Amerikaanse markt betaalbaar en overzichtelijk te houden. Het systeem heeft echter één achilleshiel: het werkt niet als fabrikanten klachten en letsel van patiënten niet doorgeven aan de FDA. Daarom is het verzwijgen van klachten voor de toezichthouder in de Verenigde Staten een overtreding van de regels.

En toch is dat precies wat Philips doet. Net als honderden andere klachten worden de vier meldingen die binnenkomen op de dag van de aankondiging van Van Houten in Londen niet in de publieke database Maude geregistreerd. Philips handelt ze intern af, stuurt de klagende klanten een vervangend apparaat en zwijgt tegenover de buitenwereld.

Ook Frans van Houten heeft er geen idee van dat er een tijdbom tikt in Pittsburgh.


Schikkingen

De frustratie is voelbaar op de verkoopafdeling van Respironics in het najaar van 2016. De sales-teams in Pittsburgh haalden in de voorgaande kwartalen altijd eenvoudig hun targets, maar het Amerikaanse ministerie van Justitie zit ze op de huid, vertelt een gewezen verkoper. Jarenlang heeft Respironics callcenterrekeningen betaalt voor Amerikaanse thuiszorgbedrijven, die als distributeurs van apneu- en beademingsapparaten het contact onderhouden met patiënten. Dat mag niet meer.

De callcenters bellen patiënten uit naam van thuiszorgbedrijven als zij volgens hun verzekeringspolis recht hebben op nieuwe hulpmiddelen, zoals beademingsmaskers en luchtslangen. Thuiszorgbedrijven die dure Respironics-producten voorschrijven, hoeven niet te betalen voor de callcenterdiensten. Als zij goedkopere alternatieven van concurrenten voorschrijven, brengt Respironics de belletjes wel in rekening.

De autoriteiten willen af van dit één-tweetje, dat de Amerikaanse apneuzorg onnodig kostbaar maakt. Philips heeft daarom in maart 2016 geschikt met de openbaar aanklager, voor bijna 35 miljoen dollar. Als onderdeel van de schikking belooft Philips plechtig dat het niet langer verboden verkoopinstrumenten inzet. Om die belofte kracht bij te zetten moet het hoge management in Pittsburgh jaarlijks een ‘Corporate Integrity Agreement’ ondertekenen, waarin staat dat Respironics zich aan de wet zal houden.

Door het wegvallen van de callcenterdiensten worden er minder Respironics-hulpmiddelen verkocht, zegt de voormalige verkoper. Vandaar de opwinding als de sales-afdeling in de loop van 2016 vol inzet op een alternatief om thuiszorgbedrijven te paaien: de toegang tot een databank van databedrijf LexisNexis (onderdeel van Reed Elsevier), vol gedetailleerde informatie over het voorschrijfgedrag van Amerikaanse artsen.

De thuiszorgbedrijven, die veel meer doen dan alleen beademingsapparatuur distribueren, zijn zeer geïnteresseerd in deze gegevens. Daarmee kunnen ze gerichte marketing voeren. Ze schrikken echter van de kosten van de databank. Zo ontstaat een nieuw douceurtje, blijkt uit documenten van het Amerikaanse ministerie van Justitie. Thuiszorgbedrijven die veel Respironics-producten voorschrijven, krijgen – zonder daarvoor te betalen – toegang tot de databank. ‘Pittsburgh’ regelt dit. En betaalt.

Je moet dit zien als een „jachtvergunning”, schrijft een van de topverkopers van Respironics eind 2016 aan zijn salesteam. Zijn instructie: breng de gratis toegang tot de databank „extra onder de aandacht van GOEDE klanten, om marktaandeel (van CPAP’s en beademingsapparaten) onze kant op te krijgen”. Zijn baas is al even enthousiast. Zo kunnen we thuiszorgbedrijven die veel omzet voor Respironics genereren „laten zien hoe geweldig we zijn”, mailt die een week later aan de topverkoper.

Respironics is een hypercommercieel bedrijf, dat jaagt op klanten en miljoenenboetes voor lief neemt

Het deert de verkopers van Respironics niet dat de ‘gratis’ toegang tot de databank net zo verboden is als het weggeven van callcenterdiensten – jaren later schikt Philips ook deze zaak, voor 24 miljoen dollar. Het deert de verkopers ook niet dat zij elk jaar valsheid in geschrifte plegen door de Corporate Integrity Agreement te ondertekenen, blijkt uit de justitiedocumenten. Ze wanen zich onbespied en hebben sowieso weinig op met regeltjes, die zij associëren met Nederlandse bemoeizucht. „In Amsterdam wisten ze altijd alles beter, ook over Amerika”, zegt de oud-verkoper uit Pittsburgh. „We moesten tekenen dat we ons aan de wet hielden, maar verder ging de controle vanuit Nederland niet. Het allerbelangrijkste was dat we zoveel mogelijk verkochten.”

De afstandelijke benadering vanuit Amsterdam is exemplarisch voor de manier waarop Philips dochterbedrijven zoals Respironics aanstuurt, ervaren diverse oud-werknemers. Onder leiding van Frans van Houten zijn er zoveel bedrijven gekocht en verkocht, dat er weinig saamhorigheid tussen werknemers van de verschillende Philips-onderdelen bestaat. Het is ieder voor zich.

De papieren werkelijkheid lijkt voor de top belangrijker dan wat zich afspeelt op de werkvloer. Vanuit het steriele Amsterdamse hoofdkantoor – „het ziet eruit als het hoofdkwartier van een verzekeraar, niet als een bedrijf dat apparaten maakt” zegt een oud-manager – worden de internationale bedrijfsonderdelen gerund op basis van spreadsheets en getallen. Bij de kwartaalvergaderingen gaat het over cijfers en key performance indicators, zelden over nieuwe producten, ideeën of uitvindingen.

Veel vaker gaat het over het door Van Houten gepropageerde ‘DfX-programma’, wat staat voor ‘Design for Excellence’. Interne consultants dragen deze – in hun eigen woorden – „holistische methode om productiekosten radicaal te verlagen en waarde te vermeerderen” uit door wereldwijd alle Philips-afdelingen te bezoeken en productieprocessen binnenstebuiten te keren, op zoek naar besparingen. „We leave no stone unturned”, is het motto van de DfX-teams. Bij de kwartaalcijfers rapporteert Van Houten trouw de extra winst die Philips heeft geboekt dankzij het programma.

Het klinkt mooi, Design for Excellence, zeggen oud-Philips-managers over het paradepaardje van Van Houten. Maar bij de kwaliteitsafdeling van Respironics vrezen ze het jaarlijkse bezoek van de DfX-teams uit Amsterdam. De consultants uit Amsterdam lijken op alles te willen bezuinigen: materialen, inkoop- en inhuurcontracten en procedures.

Het is een kortetermijnstrategie, zegt een gewezen manager van de kwaliteitsafdeling in Pittsburgh. De eerste paar jaar levert het geld op. Daarna komen de verborgen kosten: meer boze klanten, meer teruggestuurde apparaten, meer conflicten. „Het is wijsheid achteraf, maar als er niet bezuinigd was maar geïnvesteerd in betere apparaten, onderzoek en de analyse van de klachten, dan waren de problemen met de apneu-apparaten nooit zo groot geworden”, aldus de oud-manager.

Van Houten probeert ook de kwaliteitscontroles, die dan nog bij de Amerikaanse dochterbedrijven liggen, te centraliseren. Aanleiding is een serie aanvaringen met de FDA. In 2018 sluit Philips noodgedwongen een fabriek in Cleveland waar het scanners maakt, nadat de toezichthouder een waslijst aan overtredingen heeft geconstateerd. Eén van de verwijten: Philips houdt klachten niet goed bij en grijpt niet adequaat in bij softwareproblemen. Iets vergelijkbaars speelt in de Amerikaanse fabriek waar Philips defibrillatoren (AED’s) maakt. Tussen 2017 en 2020 legt de FDA de fabriek stil, omdat de klachtenadministratie en risico-analyses niet op orde zijn en producten slecht worden getest.

Bij het trotse en commercieel succesvolle Respironics spelen dit soort problemen niet, is de inschatting van de Philips-top. Daar is de boel op orde. „Weet je wat het is”, zegt een voormalig hoge Philips-manager in Amsterdam. „We waren volop met kwaliteitszorg bezig. Frans heeft op dit terrein van alles geïnitieerd, zeker in de VS. Achteraf moet je constateren dat we niet voldoende op Respironics hebben gelet. Bij andere bedrijfsonderdelen leek er veel meer aan de hand.”


Geactiveerd zuurstof

Met Captain Kirk uit Star Trek hield niemand bij Philips rekening. William Shatner, de acteur die bijna dertig jaar lang de rol vertolkte van gezagvoerder Kirk van het ruimteschip USS Enterprise NCC-1701, is vanaf 2019 de bekendste apneupatiënt op de Amerikaanse televisie. Hij doet dat als boegbeeld van SoClean, een snel groeiend bedrijf dat schoonmaakkastjes voor apneuapparaten maakt.

„De CPAP-binnenkant is een ideale plek waar nasty stuff bij jou naar binnen sluipt” waarschuwt Shatner in een serie tv-commercials. In de spotjes breekt hij in bij willekeurige apneupatiënten om ze te wijzen op alle viezigheid die zij via hun beademingsapparaat binnenkrijgen, „precies zoals ik net jouw huis ben binnengeslopen”. SoClean belooft dat gebruikers die hun CPAP-apparaat, slangen en masker dagelijks in het kastje leggen „99,9 procent van alle bacteriën en virussen” doden die zich daarin ophopen.

Philips ziet op het moment dat SoClean de markt bestormt weinig kwaad in de kastjes. „We zijn ze al iets van een half jaar aan het testen. De eerste resultaten zijn gunstig”, mailt een sales-directeur van Respironics in april 2018 aan de directie van een groot thuiszorgbedrijf. Het schoonmaakprocédé van SoClean „lijkt geen negatieve invloed te hebben op onze Dreamstation-apparaten”.

Het wonderschoonmaakmiddel van SoClean sloopt ongezien de binnenkant van de apneuapparaten

De introductie van Captain Kirk blijkt echter niet alleen een katalysator voor de verkoop van SoClean-apparaten, maar ook van de sluimerende problemen met het schuim in Pittsburgh. Dat komt door het wondermiddel in het SoClean-kastje: „geactiveerd zuurstof”. Dit „natuurlijke en veilige” schoonmaakmiddel ontstaat als er „een derde zuurstofatoom” wordt toegevoegd aan „de zuurstof in de lucht”, stelt SoClean in 2016 in een gesponsorde bijdrage op een apneuwebsite. Geactiveerd zuurstof is „een sterke bacteriënbestrijder, waardoor water of giftige schoonmaakmiddelen overbodig zijn”.

In werkelijkheid bestaat „geactiveerd zuurstof” helemaal niet. Het is een verhullend woord voor ozon (O3), die het SoClean-kastje door het complete apneuapparaat blaast. De ozon stroomt door de filters, via het motortje en het geluiddempende PE-PUR-schuim naar de tuit waar de luchtslang aan bevestigd wordt.

Ozon heeft één vervelende eigenschap, waar niemand bij SoClean of Philips rekening mee houdt, ook al weet de chemische industrie daar al decennia van. Het „geactiveerde zuurstof” reageert met PE-PUR-schuim waardoor het verouderingsproces versnelt. En niet zo‘n beetje ook. Philips gaat er inmiddels – na een analyse van de duizenden teruggestuurde CPAP’s – vanuit dat ozon-gereinigde apparaten zeventien keer meer kans op verouderd schuim hebben dan apparaten die gewoon met water en sop worden schoongemaakt, zoals de gebruiksaanwijzing voorschrijft.


Covid-19

De afdeling kwaliteitstoezicht van Respironics krijgt het na 2018 steeds drukker, zonder dat de buitenwereld dat merkt. Alle klachten die binnenkomen worden keurig geadministreerd in Pittsburgh, maar niet gemeld bij de FDA. De data-analyse van NRC levert over heel 2019 741 verzwegen klachten op, met 31 mei 2019 als uitschieter. Op die dag alleen al verschijnen tientallen klachten in de interne administratie.

„Het filter wordt zwart en de patiënt voelt zich duizelig, licht in zijn hoofd en misselijk” – noteert een Philips-medewerker op 21 december 2018 in het klachtensysteem in Pittsburgh. „Een patiënt beweert neusbloedingen te hebben”, registreert een ander op 8 april 2019. Een Dreamstation-gebruiker meldt „zwarte stukjes in de mond”, staat in een melding van 17 januari 2019. In een teruggestuurde Dreamstation treft een medewerker op 5 december 2019 „vervuiling van de voor-, boven- en achterkant van de behuizing met zwarte stof” aan.

Ook klopt Philips aan bij het bedrijf waar het schuim wordt ingekocht. In 2018 mailt een Philips-ingenieur een foto van het verpulverde schuim aan de leverancier. „Onlangs hebben we enkele klachten ontvangen van onze klanten dat het schuim uiteenvalt. […] Het materiaal valt uiteen en wordt in de luchtbuis van het beademingsapparaat getrokken. Zoals je je kunt voorstellen, is dit geen goede situatie voor onze gebruikers.” Hij sluit de mail af: „Ik heb dit bericht als heel belangrijk aangemerkt, omdat het om een mogelijk veiligheidsprobleem gaat.”

Niemand in Pittsburgh durft hardop te pleiten voor een ander, betrouwbaarder type schuim. Overstappen kan grote juridische en commerciële consequenties hebben, weet de Respironics-directie. Bovendien heeft niemand op de kwaliteitsafdeling in Pittsburgh zin om met slecht nieuws naar Amsterdam te stappen. De Nederlanders zijn toch vooral geïnteresseerd in verkoopcijfers, is de redenering.

Tijdens Covid verdient Philips zoveel aan de beademingsapparaten, dat niemand het feestje durft te verpesten door over het foute schuim te beginnen

Zodoende blijft het probleem weer liggen. De beperkte groep Amerikaanse medewerkers die de problemen met het schuim kent, weet dat er een keer knopen moeten worden doorgehakt. Ooit keert de wal het schip.

Dan gebeurt er iets wat niemand zag aankomen: Covid-19. De pandemie legt de wereldeconomie plat, de Philips-kantoren in Pittsburgh en Amsterdam incluis. Onverwacht breken gouden tijden aan voor Philips, waarbij klanten en masse online consumentenproducten als scheerapparaten en airfryers bestellen. Corona jaagt óók de vraag naar ventilatoren en beademingsapparaten aan. De verkoopteams en fabrieksmedewerkers in Pittsburgh draaien overuren en niemand bij de kwaliteitsafdeling voelt zich geroepen om – net nu het commercieel zo goed gaat – zijn vinger op te steken om te wijzen op de kwestie met het geluiddempende schuim.

Integendeel. Philips ontwikkelt in de beginmaanden van de pandemie in recordtempo de E30-ventilator – een speciaal corona-apparaat dat sterk lijkt op de beademingsapparaten die al jaren op de markt zijn. De E30 is bestemd voor coronapatiënten in ziekenhuizen die moeite hebben met ademen. Via een versnelde toelatingsprocedure krijgt Philips toestemming om de ventilator op de markt te brengen. Voor de geluiddemping kiest Philips voor het omstreden PE-PUR-schuim, waarvan intern dan al lang bekend is dat er problemen mee zijn.

Philips komt de Covid-periode goed door. Tijdens de pandemie „heeft Philips kracht en flexibiliteit laten zien”, schrijft Frans van Houten op 23 februari 2021 in een toelichting op de jaarcijfers over 2020. Dat is mede te danken aan de omzet- en winststijging van de divisie ‘Connected Care’ – waar Respironics inmiddels onder valt. Van Houten roemt de intensieve samenwerking met zorgverleners tijdens de pandemie en memoreert dat Philips „consumenten helpt met gezondere levensstijl en het omgaan met chronische ziektes”.

Anderhalve maand later, in april 2021, lanceert Philips de Dreamstation 2. Dit nieuwe, verbeterde CPAP-apparaat is kleiner, lichter, stiller en gebruiksvriendelijker dan zijn voorganger. Ook het binnenwerk is anders: het PE-PUR-schuim zit daar niet meer in. De geluiddemping komt van een nieuw type materiaal, dat stevig is en wit van kleur.

Tien dagen later noteert het aandeel Philips de hoogste koers ooit – 55,27 euro, een verviervoudiging sinds de zomer van 2011. De beurskoers is in het decennium dat Van Houten de baas is in een vrijwel rechte lijn omhoog gegaan.


Project Uno

‘Vertrouwelijk”, staat boven de Health Hazard Evaluation van de beademingsapparaten, die in november 2020 bij Respironics wordt opgestart. Na tien jaar van zich opstapelende klachten moet dit onderzoek voor eens en altijd duidelijkheid scheppen: is het schuim nou gevaarlijk of onschuldig, zoals eerdere interne studies suggereerden. „Bij alle apparaten op de markt en in onze voorraad waarin het PE-PUR-schuim zit verwerkt kan dit probleem spelen”, staat op de eerste pagina van de onderzoeksopzet.

Voor het eerst sinds de overname van Respironics kijken Philips-mensen mee die niet al jaren in Pittsburgh werken. Zoals de Egyptische cardioloog Hisham Elzayat, die in maart 2020 door Philips is benoemd tot Global Medical Director. Elzayat schrijft op zijn LinkedIn-pagina dat hij een „zeer zichtbare rol” binnen de gehele medische tak van Philips heeft gekregen. Hij moet zorgen voor een cultuurverandering en de procedures rondom patiëntveiligheid strak trekken.

De evaluatie vormt het begin van ‘Project Uno’ – zoals de pogingen van de Philips-top om grip te krijgen op de kwestie met het schuim intern worden aangeduid. Het is een inhaalactie. Op het Amsterdamse hoofdkwartier zijn de apneuapparaten uit Pittsburgh een decennium lang beschouwd als Amerikaanse geldmachientjes – en niet als medische hulpmiddelen waar wel eens iets mis mee kan zijn. Die achterstand is niet zomaar ingelopen.

De eerste resultaten van Project Uno zijn weinig bemoedigend. Bij de voorbespreking van de cijfers over het eerste kwartaal van 2021 krijgt een select gezelschap in Amsterdam te horen dat er een probleem speelt bij Respironics. We zijn het aan het uitzoeken, onze wetenschappers zijn er mee bezig, we hebben mensen naar Pittsburgh gestuurd, met een paar kleine aanpassingen is dit op te lossen – is dan nog de boodschap intern. Maar ook: de kwestie kan invloed hebben op de beurskoers van Philips, die net het hoogste punt ooit heeft aangetikt.

Tien dagen later is het probleem al zo concreet dat Frans van Houten het in een toelichting op cijfers over het eerste kwartaal met de buitenwereld deelt. „We hebben helaas een kwaliteitskwestie geïdentificeerd in een component die wordt gebruikt in bepaalde slaap- en ademhalingsproducten”, zegt Van Houten op 26 april 2021. „We nemen alle voorzorgsmaatregelen om dit probleem aan te pakken en zetten hiervoor 250 miljoen euro opzij.”

Tijdens Project Uno komen alle problemen van het voorgaande decennium samen. Philips moet 5,6 miljoen apparaten vervangen

Philips schaalt snel op en betrekt ook in Nederland werkzame experts bij het onderzoek. Vanuit locaties in Drachten en Eindhoven wordt een team van zeven chemici en materiaalspecialisten toegevoegd aan Project Uno. Zij moeten het schuim in de CPAP’s volledig doorgronden. De deskundigen laten het schuim in ovens en droogapparaten een versneld verouderingsproces ondergaan. Al na 14 dagen ‘bakken’ vertoont het verouderingskenmerken die met het blote oog niet zichtbaar zijn, concluderen de Philips-experts.

Het team bouwt ook testopstellingen om de gassen en vloeistoffen die uit het schuim vrijkomen te meten. Ze roeren 100 miligram schuim rond in kleine glaasjes water en kijken elke dag wat er gebeurt. Het water blijkt langzaam te verkleuren: na twintig dagen is het oranjebruin van kleur. Het verouderde schuim blijkt onder meer di-ethyleenglycol (DEG) af te scheiden, een oplosmiddel dat wordt gebruikt in remvloeistof, antivriesmiddel en behangafbijtmiddel. Het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen classificeert DEG, dat in verband wordt gebracht met nierschade, als irriterend voor de ademhaling.

Het Project Uno-team stuit ook op softwareproblemen. Het kwaliteitsmanagementsysteem Trackwise, dat Philips vanuit Amsterdam wil gebruiken om klachten in Pittsburgh te analyseren, kan niet communiceren met het SAS-systeem van Respironics. Een koppeling zou al jaren geregeld moeten zijn, maar is steeds blijven liggen. Er is nog een probleem, vertellen diverse oud-medewerkers: in afwachting van de koppeling met Trackwise is het systeem in Pittsburgh slecht onderhouden. Oude klachten zijn hierdoor niet goed terug te vinden en de statistieken ogen onbetrouwbaar.

Zo komen in het voorjaar van 2021 alle problemen van het voorgaande decennium samen: de slechte klachtenadministratie, het PE-PUR-schuim dat al tien jaar wordt gebruikt zonder dat het goed getest is, de impact van de SoClean-kastjes, de haperende software, medewerkers uit Pittsburgh die hun Nederlandse collega’s niet vertrouwen, managers in Pittsburgh die de kaarten tegen de borst houden.

Een bijkomend probleem zijn giftige gassen die gebruikers van beademingsapparaten kunnen inademen. Bij de introductie van de apneuapparaten op de Amerikaanse markt hoefde Philips hier geen onderzoek naar te doen, maar de regels zijn in 2018 aangescherpt. Dat is problematisch, staat in interne onderzoeken. Begin 2019 vindt Philips tijdens het testen van een Dreamstation bijvoorbeeld concentraties van het kankerverwekkende formaldehyde boven de aanvaardbare grens.

Op 26 april 2021 is de Health Hazard Evaluation gereed. De conclusies zijn ongekend hard en gelden voor vijftien miljoen beademingsapparaten waarin het schuim is verwerkt, of ze nou met ozon zijn schoongemaakt of niet. Korte- én langetermijnblootstelling kan een „gegeneraliseerde ontsteking” veroorzaken, concludeert het Project Uno-team. De gezondheid van apneupatiënten met een onderliggende aandoening – zoals longziekte COPD – kan „significant verslechteren” door blootstelling aan het aangetaste schuim. Dat kan ook leiden tot „cellulaire DNA-mutaties” en „ongecontroleerde celdeling” bij patiënten – oftewel kanker.

Bovendien, waarschuwt het projectteam, zegt het weinig dat er zich nauwelijks patiënten met ernstige ziektes of nabestaanden in Pittsburgh hebben gemeld. De gezondheidsschade is niet „onmiddellijk herkenbaar” waardoor „patiënten dit niet meteen zullen of kunnen melden”. Onderaan de streep blijft één conclusie over, daarover zijn de twaalf ondertekenaars het eens. Een massale terugroepactie van 15 miljoen apparaten lijkt onvermijdelijk, want de risico’s op gezondheidsproblemen bij patiënten zijn ‘ONACCEPTABEL’.


2.000 kankerpatiënten

De aandeelhoudersvergadering van Philips, begin mei 2023, in het Okura-Hotel in Amsterdam is ruim 2,5 uur aan de gang als de nieuwe bestuursvoorzitter Roy Jakobs de vraag krijgt hoe het kan dat de Philips-top tot in het voorjaar van 2021 niet ingreep bij Respironics. Bestonden er geen procedures om informatie vanuit Pittsburgh naar Amsterdam te krijgen of is er bewust weggekeken, wil de directeur van de Vereniging van Effectenbezitters Gerben Evers weten. Een duidelijk antwoord komt er niet.

„In de jaren 2015-2020, toen er zich incidenten voordeden bij Respironics, hebben zij daarop gehandeld. In 2021, toen duidelijk werd op het hoofdkantoor in Amsterdam wat de situatie was, is de actie genomen naar de recall”, zegt Jakobs. De top van Philips „heeft de juiste stappen genomen op het juiste moment” en „acties ondernomen die pasten bij de identificatie van het probleem”.

Het gaat bij de vergadering lang over Frans van Houten, die in oktober 2022 is opgevolgd door Jakobs. Jarenlang kon Van Houten niet stuk bij beleggers, omdat hij van het noodlijdende Philips een zeer winstgevende gezondheidsmultinational had gemaakt. Van die glans is weinig meer over in de vergaderzaal, waar de aandeelhouders hem verantwoordelijk houden voor de vrije val waarin Philips na de terugroepacties is beland.

De financiële blik van Philips op apneupatiënten en andere gebruikers van beademingsapparaten is onveranderd. Er is één verschil: tot de zomer van 2021 was de bedrijfstop in Amsterdam vooral geïnteresseerd in hoeveel zij bijdroegen aan de winst- en omzetcijfers, sinds de terugroepactie gaat het over wat zij Philips gaan kosten.

Wat kost het compenseren van meer dan dertigduizend mensen die zeggen gezondheidsproblemen te hebben overgehouden aan het gebruik van een beademingsapparaat? En hoe regel je het met tweeduizend kankerpatiënten die zich bij Philips gemeld hebben? En met de nabestaanden van meer dan 370 overleden klanten? En met advocaten die namens beleggers in de VS en in Nederland miljarden claimen aan verdampte beurswaarde? En met patiënten in onder meer Frankrijk, Israël, Canada en Chili die ook naar de rechter zijn gestapt? En met de agressieve Amerikaanse letseladvocaten, die tientallen miljoenen verdienen als Philips schuldig blijkt?

Terwijl Philips en de Amerikaanse letselschade-industrie zich opmaken voor een juridisch gevecht, leven patiënten in onzekerheid

Het antwoord op deze vragen staat in vijf rapporten vol testen van beademingsapparaten, die vanaf december 2021 op de Philips-website zijn gepubliceerd. De resultaten zijn nog niet definitief maar de toon is duidelijk: Philips relativeert zijn eigen terugroepactie volledig.

De rapporten (waarvan de onderliggende data niet openbaar zijn) laten volgens het bedrijf zien dat de risico’s op gezondheidsschade voor gebruikers van de apneu- en beademingsapparaten verwaarloosbaar zijn. En aangezien Philips geen duidelijk verband ziet tussen het gebruik van beademingsapparaten en letsel, ziektes of sterfgevallen is schadevergoeding niet aan de orde. Amerikaanse advocaten betwisten dit en de FDA heeft zich – tot frustratie van Philips – nog niet heeft uitgelaten over de recente rapporten.

Eén van de twistpunten zijn de tientallen gassen die vrijkomen uit het schuim. Philips zegt dat de gemeten concentraties „ruim” binnen veiligheidsmarges vallen. Maar er is onder toxicologen discussie over die normen.

Terwijl de FDA, Philips en de Amerikaanse letseladvocaten zich het hoofd breken over dit soort details en veiligheidsmarges, zitten patiënten en familieleden wereldwijd al meer dan twee jaar met onbeantwoorde vragen. Zoals de vrouw die kort na de terugroepactie de FDA heeft benaderd over het lot van haar moeder, die een beademingsapparaat van Respironics gebruikte en eind 2020 plotseling overleed. Haar noodkreet is terug te vinden in Maude, de openbare Amerikaanse database die Philips tot de zomer van 2021 links liet liggen.

„Ik ontving vandaag een terugroepbericht per post, gedateerd 17-10-2021, waarin een reeks aandoeningen wordt genoemd in relatie tot het beademingsapparaat. Mijn moeder had al deze aandoeningen. Ze bezweek aan een longontsteking, die volgens mij werd veroorzaakt door nierproblemen. Ze konden bij mijn moeder geen symptomen van griep of iets anders vinden, maar ze hadden onlangs haar machine vervangen door een nieuwe machine. Daarna kreeg ze jeuk, huidirritatie en hoofdpijn – alle aandoeningen die in deze brief staan, alles wat ze opsommen.

„Mijn moeder had het moeilijk voordat ze stierf. Ze had COPD maar het ging goed met haar. Ze overleed zomaar, heel snel. De dokter kon niet achterhalen waarom ze ziek werd en een week later stierf. Ik heb nog weinig gegevens beschikbaar omdat we de machine hebben geretourneerd. Ik heb wel wat op papier, maar ik weet niet wat het allemaal betekent. De schuimdeeltjes zijn het probleem. Mogelijk heeft ze via de machine de deeltjes ingeademd die deze problemen veroorzaakten.

„Ik weet niet zeker of ik hier een telefoonnummer kan achterlaten, maar ga dat toch doen. Alles wat mij in deze kwestie kan helpen, wordt zeer op prijs gesteld. Ik zou graag willen weten waardoor mijn moeder is overleden. Bedankt.”

Reageren? Stuur een e-mail naar [email protected]

Illustraties Chuan Ming Ong.
Vormgeving Koen Smeets en Ank Swinkels.